Joachim Cooder, zoon van Ry, debuteert onder eigen naam: ‘Ik moest eerst mijn sérieux verliezen’
Met de EP Fuchsia Machu Picchu maakt Joachim Cooder (39 en zoon ván) zijn echte debuut. Een gesprek over groene vingers, legendes in de woonkamer en de komende concerten met Ry in België.
Welke champignons had u precies gegeten toen u de titel Fuchsia Machu Picchu verzon?
Joachim Cooder: (lacht) Ik weet het nog heel precies. Mijn vrouw en ik hadden net een oud huis gekocht ten noordoosten van LA. Een dorpje met straten in aangestampte aarde, het is alsof je terug in de tijd wordt geflitst. Ons houten huis was in elkaar getimmerd door Klaus Vormann (legendarische bassist van o.a. George Harrison, Ringo Star en Randy Newman, nvdr.), maar dat wisten we niet eens. Het leek ons gewoon een trippy plek. Volstrekt onderkomen, en de tuin was een stort. We hebben er veertien waterkokers en een revolver gevonden. (lacht) Maar ter zake. Om de boel wat op te fleuren, reed ik naar een tuincenter, en daar vond ik een rare struik. Op het etiket stond: ‘Fuchsia Machu Picchu’.
We zullen het doorgeven aan onze collega’s van ‘Nest’, het magazine over het goede leven, binnen en buiten.
Cooder: Wacht! Die naam bleef in mijn hoofd hangen. Spreek hem eens drie keer na elkaar uit? Ik voelde dat er een song in zat, wat voor mij een bevreemdende ervaring was. Ik heb mezelf altijd als een drummer-producer beschouwd. Nummers schrijven en ze zingen, dat is mijn job niet. Maar dat rare woordspelletje maakte iets in me wakker.
Korte tijd later verhuisden we voor een tijdje naar Nashville omdat ik daar een plaat zou producen, en daar kwam alles plots samen: een nieuwe omgeving, het prille vaderschap én de ontdekking van een nieuw instrument, de Array mbira – een elektrische variant van de Afrikaanse duimpiano. Door mezelf in die nieuwe setting te zien, verloor ik een stuk van mijn sérieux. Wees niet zo rigide, dacht ik, er zijn belangrijkere dingen dan muziek. Verhalen vertellen aan je dochter, bijvoorbeeld. Toen ging er een deur open. Ineens lukte het me om verhalen te vertellen in liedjes. Inclusief uitdrukkingen en personages die mijn dochter had verzonnen.
Waarom koos u voor een EP van zeven songs? Geen alledaags format, toch?
Cooder: Een volledig album zou de druk alleen maar groter hebben gemaakt. Het lijkt me in dit stadium interessanter om veel EP’s uit te brengen dan jarenlang te wroeten aan één volledig album dat dan – je weet hoe het kan gaan – volstrekt niets teweegbrengt. Mijn evolutie documenteren, daar is het me vooral om te doen.
Onderschat niet wat het met je doet als mensen zoals Ali Farka Touré, John Lee Hooker of Ibrahim Ferrer bij je thuis over de vloer komen.
Joachim Cooder
Er zitten nogal wat invloeden in uit de wereld van uw vader. De Mali-blues van Ali Farka Touré, bijvoorbeeld, maar ook de samenzang van Fleet Foxes en CSN&Y én oriëntale klanken. Waar kwamen die laatste vandaan?
Cooder: Sinds mijn kindertijd ben ik geconfronteerd met ontzettend veel regionale muziekgenres. Een kerel zonder tanden uit Mississippi die duimpiano speelde. Onbekende countrymuzikanten die nog nooit contact hadden gehad met de buitenwereld. Bluesbands die achterstevoren leken te spelen. Wat een zegen. En onderschat niet wat het met je doet als mensen zoals Ali Farka Touré, John Lee Hooker of Ibrahim Ferrer bij je thuis over de vloer komen.
Mijn sound heeft ook veel te maken met die elektrische mbira. Afhankelijk van hoe je je vingers erop zet, kan ze heel Afrikaans klinken, of Keltisch, of oosters. Om even technisch te worden: dat instrument is niet chromatisch, zoals een piano. Het bestaat uit clusters van noten die samenhoren. Dat geeft een heel weird geluid, een soort tonal zone.
Wat de magische producer Mitchell Froom ‘My Little Pony shit’ pleegt te noemen.
Cooder:(lacht) Ik zag hem laatst nog in de supermarkt, maar ik durfde hem niet aan te spreken. Vergeet niet dat die man bij de Latin Playboys heeft gezeten, met de helft van Los Lobos. Een fantastische band.
Dát is het: uw plaat klinkt als de Latin Playboys die door LA rijden in een ijscowagentje.
Cooder: Die quote steel ik, als je het goed vindt.
Neemt u uw Little Pony mee op tournee, wanneer u in oktober met uw vader naar Antwerpen en Oostende komt?
Cooder: Ja. Ik speel met mijn band het voorprogramma, en na de pauze worden we de band van mijn vader.
Hoe oud was u toen u voor het eerst met hem werkte?
Cooder: Ik moet een jaar of veertien zijn geweest, rond 1990, tijdens een tournee met David Lindley. David had me een Turkse dumbak gegeven, een percussie-instrument. Tijdens de bisnummers mocht ik mee op het podium. Op plaat debuteerde ik op A Meeting by the River, de ontmoeting met de Indische slidemeester V.M. Bhatt. En daarna was ik bij zowat elk plaat betrokken. Het nieuwe album, The Prodigal Son, was heel bijzonder omdat we het grotendeels met ons tweeën hebben gemaakt, met mij als producer.
Hoe zeg je tegen Ry Cooder: ‘Deze take is niet goed genoeg. Opnieuw!’
Cooder: Zo werkt het gelukkig niet. Ry Cooder doet geen tweede takes.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."
Fuchsia Machu Picchu is uit bij Temple of Leaves.
Ry en Joachim Cooder concerteren op 11/10 in de Stadsschouwburg, Antwerpen en op 12/10 in Kursaal, Oostende.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier