Lee ‘Scratch’ Perry @ Vooruit, Gent, 21/3

Ter ere van de 74ste verjaardag van de levende legende Lee ‘Scratch’ Perry veranderde de Vooruit in een heuse ‘Jamaican jukebox’. Ook The Congos en Max Romeo waren van de partij.

‘Gek zijn is gezond’, wordt wel eens beweerd, en als er ergens een levend bewijs ronddwaalt voor deze stelling is het vermoedelijk de inmiddels 74-jarige Lee ‘Scratch’ Perry, die zondagavond zijn verjaardag kwam vieren in de Gentse Vooruit. Dat de reggaelegende nog altijd volle zalen trekt heeft vooral te danken aan de indrukwekkende lijst essentiële platen waarop hij als producer fungeerde en zijn bijbehorende status als één van de grondleggers van de dub. Zo zat hij niet alleen achter de knoppen bij de opnames van de eerste Bob Marleyplaten, maar verzorgde hij ook de onweerstaanbare klank van pakweg ‘Police & Thieves’ van Junior Murvin, ‘War ina Babylon’ van Max Romeo en ‘Heart of The Congos’ van u-weet-wel-wie.

‘Misschien komt het er ooit nog van dat Scratch in ons land zelf achter de knoppen wil kruipen bij een concert van The Congos’, schreven we na de passage van die groep in november. Voor zijn verjaardagsfeestje had Perry The Congos weliswaar uitgenodigd, maar de geluidsmix liet hij over aan Adrian Sherwood, die zijn concert op Reggae Geel eerder ook al van de nodige galm voorzag. Bij nader inzien misschien een verstandige beslissing, want waar de inbreng van Sherwood nu heel welkom bleek om de klank naar de geest van de oorspronkelijke opnames wat uit te diepen, had die gekke Scratch er anno 2010 waarschijnlijk een geweldig potje van gemaakt – het is dan ook al erg lang geleden dat hij nog wat geproducet heeft.

De concerten van The Congos en Max Romeo die de performance van Perry voorafgingen waren noodgedwongen aan de korte kant: elk zeven songs hadden ze gekregen, en waar The Congos in november zowat elke intro twee keer hernamen hielden ze zich nu behoorlijk in op dat vlak. Niettemin kregen we niet alleen oude dingen te horen, maar ook bijvoorbeeld het betrekkelijk nieuwe ‘Chain Gang’. Hoewel de stembanden wat minder strak staan en de harmonieën wat zijn gaan rafelen is het nog altijd heerlijk om deze vier oude mannen samen aan het werk te horen en vooral ook te zíen hoe ze al die anthems vol overgave uit hun schorre strotten wringen en er de meest halsbrekende pasjes bij uit hun mouw schudden.

Max Romeo hield zich nadien wat meer op de vlakte: hij zei dat hij niet veel tijd omdat zijn ‘baas’ nu eenmaal het feestvarken was en leek zich een beetje ongemakkelijk te voelen bij het bonte-avondgehalte van het hele gebeuren. Het is dan ook een beetje vervelend natuurlijk als je alleen die paar songs mag brengen waar je nooit eens een avond onderuit kan – voor de performer dan toch, want het opvallend energieke, joelende publiek vond het allemaal geweldig.

Gek genoeg nam het enthousiasme wat af toen de ouwe Perry uiteindelijk zelf zijn opwachting maakte: zijn eigen discografie is een geweldig doolhof en bevat geen songs die nog maar in de buurt komen van de status van ‘Fisherman’ of ‘Chase the Devil’ en dat liet zich voelen. Bovendien klínkt Perry als Bob Dylan die het refrein van ‘Rainy Day Women #12 & 35’ letterlijk heeft genomen en onderhield hij ons tussen de nummers door in een quasi onverstaanbaar patois uitgebreid over geheimzinnige onderwerpen die op de gezichten van zijn bandleden afwisselend hilariteit en plaatsvervangende schaamte tevoorschijn toverden.

Maar kom: Perry is één van de grootste nog levende reggaelegendes en elke liefhebber van het genre moet toch minstens één keer meemaken hoe hij vanuit zijn knalrode baard ‘Soul Fire’ staat te roepen en hoe hij apetrots zijn bril met knipperlichtjes opdiept tijdens ‘Inspector Gadget’, zéker als hij op het einde samen met The Congos en Max Romeo van ‘War ina Babylon’ zingt. Op naar de 75!

Tim Vernimmen

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content