Een Nobelprijswinnaar in de Lotto Arena? Het gebeurt niet alle dagen. Maar ook al is Bob Dylan intussen 75, zijn Never Ending Tour dendert nog steeds van stad naar stad. En ook al sprak Bawb in Antwerpen geen woord, zijn twee uur durende set klonk weer opvallend vitaal en geïnspireerd.
DA GIG: Bob Dylan & Band in Lotto Arena, Antwerpen op 24/4.
IN EEN ZIN: Dylan kan charmeren én irriteren, maar de man bewees in Antwerpen dat hij nog steeds tot grootse dingen in staat is.
HOOGTEPUNTEN: ‘Beyond Here Lies Nothin”, ‘Pay in Blood’, ‘Love Sick’, ‘Ballad of A Thin Man’, ‘Why Try To Change Me Now’, ‘Duquesne Whistle’…
DIEPTEPUNTEN: waren er niet, maar dat herknede classics als ‘Tangled Up in Blue’ en ‘Desolation Row’ overeind bleven, lag toch meer aan de groep dan aan Dylan zelf.
QUOTE: His Bobness adresseerde het publiek niet één keer, dus citeren we maar uit één van zijn songs: “The more I take, the more I give / The more I die, the more I live” (uit ‘Pay in Blood’)
Voor alle duidelijkheid: Dylan trekt zich weinig aan van wat anderen van hem verwachten. Hij doet waar hij zin in heeft en komt er altijd mee weg. Uitgerekend op het moment dat hij om het literaire gehalte van zijn werk nog eens officieel in de bloemetjes wordt gezet, bladert hij uitgebreid in The Great American Songbook en brengt hij een reeks platen uit – ‘Shadows in the Night’, ‘Fallen Angels’ en net nog ‘Triplicate’- waarop hij uitsluitend romantische nummers uit het pre-rock-‘n-rolltijdperk vertolkt. Het gaat om ballads uit Broadway musicals of songs van swingbands uit de jaren veertig en vijftig van de vorige eeuw, bekend van crooners als Frank Sinatra, Cole Porter, Sarah Vaughan of Johnny Mercer.
Dylan graaft ze op, schudt het zand eraf, vervangt de strijkers door een pedalsteel of enkele blazers, maar zingt het materiaal steevast met liefde en inzicht. “Nobody here drew a moustache on the Mona Lisa”, schrijft Tom Piazza in de hoesnotities bij ‘Triplicate’. En zo is het: Bob Dylan heeft voldoende maturiteit om tot de kern van ieder lied door te dringen, zonder dat het geforceerd of kunstmatig overkomt. In de herfst van zijn leven is de Song and Dance Man dermate vertrouwd met weemoed, verlangen en de vluchtigheid der dingen, dat hij zich graag ten dienste stelt van de timmerlieden uit Tin Pan Alley, omdat hun werk net zo waarachtig is als alles wat hij ooit zelf op papier heeft gezet. Dat één van de grootste songwriters van dit tijdsgewricht zich zo uitgebreid onderdompelt in een traditie waar hij zelf geen deel van uitmaakt, getuigt van nederigheid en bescheidenheid. Maar tegelijk bewijst Dylan met zijn doorvoelde interpretaties dat hij, in tegenstelling tot wat vaak wordt beweerd, wel degelijk kan zingen.
Steengruis
Uiteraard sijpelen de songs uit zijn jongste cd’s door in zijn live-set. Niettemin bleef hun aandeel in Antwerpen vrij beperkt. Ook opvallend: de artiest die vroeger van onvoorspelbaarheid zijn levensmotto maakte, kiest dezer dagen voor een vaste setlist, waardoor de variaties tussen zijn concerten minimaal blijven. Daarbij koos Bob Dylan overwegend voor relatief recent materiaal: slechts zes van de eenentwintig nummers dateerden uit de sixties en seventies, zodat het grootste gewicht op zijn platen van na de eeuwwisseling kwam te liggen. Vooral ‘Tempest’, zijn jongste cd met eigen werk uit 2012, was goed vertegenwoordigd.
Dylan werd bijgestaan door zijn strak spelende vijfkoppige band, die op een creatieve manier omging met de rootsy retrovibe waar zijn muziek tegenwoordig van is doordrongen. De zanger zelf beroerde uitsluitend een vleugelpiano, die hij, net als zijn idool Little Richard, bij voorkeur rechtstaand aanviel. En Bawbs born again christian-dagen mogen dan al definitief achter hem liggen, door de belichting kreeg je vaak de indruk dat de man en zijn gevolg in een kapel stonden te spelen. De toon werd gezet door ‘Things Have Changed’, ooit geschreven voor de film ‘Wonder Boys’. Dylans stem kraakte als een stoel onder het achterwerk van een door obesitas geplaagde medemens en je kon je niet van de indruk ontdoen dat zich, naarmate de jaren verstreken, zich steeds meer steengruis in zijn keel had opgehoopt.
His Bobness blijft natuurlijk een raadselachtige figuur: geen mens kan peilen wat er in zijn hoofd omgaat of hoe hij zijn setlists samenstelt. De classic ‘Don’t Think Twice, It’s All Right’ viel dit keer bijvoorbeeld op door ’s mans laconieke voordracht, het haast swingende tempo en de prominent door het klankbeeld wandelende pedalsteel. De bluesrockshuffle ‘Highway 61 Revisited’ werd nagezeten door het in snijdende gitaren en mandoline verpakte ‘Beyond Here Lies Nothin” (uit ‘Together Through Life’). Dat Dylans recente achteruitkijkplaten niet zomaar uit de lucht komen vallen, werd nog eens benadrukt met de zwierige countrywing van ‘Duquesne Whistle’, het stuiterende ‘Spirit on the Water’ en het aan vroege sixtiespop schatplichtige ‘Soon After Midnight’.
Zodra Dylan zijn croonerrepertoire aansneed, vatte hij post tussen zijn muzikanten en legde hij een zelden gehoorde vocale controle aan de dag. Zo voorzag hij elegant voorbijschuifelende nummers als ‘Why Try To Change Me Now’ of ‘Stormy Weather’ van een extra emotionele lading. ‘Melancholy Mood’ steunde op gypsy jazz, ‘All or Nothing At All’ was één en al luchtigheid, maar het van Yves Montand geleende ‘Autumn Leaves’, dat als afsluiter was bewaard, baadde weer in warme sepiatinten.
Jazz
Het respect waarmee Dylan die nummers behandelde, stond in schril contrast met de manier waarop hij de melodieën van ‘Tangled Up in Blue’ en ‘Desolation Row’ uit hun hengsels lichtte en hun tempo’s onderuit haalde. De teksten waren vaak het enige herkenningspunt en Bawb klonk hier veeleer als een wolf die naar de maan bromde dan als een zanger die naam waardig. Dat het resultaat er desondanks best mocht wezen, was vooral de verdienste van de muzikanten die zich de hele avond onopvallend groots toonden. Maar al bij al was het toch een optreden van hoog niveau, met piekmomenten als een door merg en been snijdend ‘Love Sick’, een knagend en funky ‘Pay in Blood’ (met een riffje dat deed denken aan dat uit ‘Saturday Night’ van Herman Brood) en het aan Muddy Waters refererende ‘Early Roman Kings’.
‘Blowin’ in the Wind’, de evergreen die Bob Dylan schreef op zijn 21ste en waar hij blijkbaar nog steeds ontzettend trots op is, werd gelucht als eerste bis. Ook deze song werd grondig herkneed: de zanger ging om met de melodie zoals een jazzmuzikant die net zo lang op een thema improviseert tot het een hond met vijf poten en twee koppen is geworden. Geen ‘Like A Rolling Stone’ dit keer, maar als orgelpunt wél een snedige uitvoering van ‘Ballad of a Thin Man’, waarin Dylan stevig op de toetsen hamerde en tegelijk ook prachtig soleerde.
De man zou makkelijk op zijn lauweren kunnen rusten, maar daar is hij blijkbaar te ongedurig voor. Het is trouwens veelzeggend dat hij in Stockholm niet kwam opdagen, maar in Antwerpen wél present gaf. The Little White Wonder kent duidelijk zijn prioriteiten. Zijn excentrieke trekjes en de vrije manier waarop hij met zijn oeuvre omgaat, nemen we er dan wel graag bij.
DE SETLIST: Things Have Changed / Don’t Think Twice, It’s All Right / Highway 61 Revisited / Beyond Here Lies Nothin’ / Why Try to Change Me Now / Pay In Blood / Melancholy Mood / Duquesne Whistle / Stormy Weather / Tangled Up In Blue / Early Roman Kings / Spirit On the Water / Love Sick / All or Nothing at All / Desolation Row / Soon After Midnight / That Old Black Magic / Long and Wasted Years / Autumn Leaves // Blowin’ in the Wind / Ballad of A Thin Man.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier