In 1979 verhuisde hij naar Londen om dichter bij zijn helden van Joy Division te wonen. In 1988 draaide hij die prachtclip voor hun postume single ‘Atmosphere’. En vandaag ziet hij met zijn stijlvolle debuutfilm ‘Control’ zijn levensdroom in vervulling gaan: een biopic over Ian Curtis. Rockfotograaf en nu ook cineast Anton Corbijn over de schaduw van Curtis en co. ‘Ik ben niet de Leni Riefenstahl van Joy Division.’

Het heeft lang geduurd, maar op zijn 53e maakt Nederlander Anton Corbijn – de ranke treurwilg onder de rockfotografen – dan toch zijn debuut als filmregisseur. Dat het een biopic over Ian Curtis is geworden, mag weinig verbazing wekken, want de carrière van de Nederlandse beeldenstormer is nu eenmaal nauw verbonden met die van Joy Division. Sterker: waren de ijzingwekkende rouwdichten van Curtis er niet geweest, dan zat Corbijn wellicht nog altijd plaatjes te schieten in de polders. Want toen hij in 1979 naar Engeland verhuisde, was dat naar eigen zeggen vooral om dichter bij zijn helden van Joy Division te wonen. Daar fotografeerde hij de groep onder meer tijdens de opnames van hun videoclip voor Love Will Tear Us Apart, en veruitwendigde hij de melancholie van Curtis met de grofkorrelige en contrastrijke zwart-witstijl die later zijn handelsmerk zou worden.

Na de zelfmoord van Curtis gingen de foto’s van Corbijn de wereld rond en hielpen ze zijn carrière lanceren als fotograaf en videoclipleverancier van Depeche Mode, U2 en REM. Toen Factory Records in 1988 een regisseur zocht voor de videoclip bij Joy Divisions postume single Atmosphere, was Corbijn dan ook de logische keuze en het resultaat – een zwart-witte treurmars van dwergmonniken in de woestijn – niet minder dan indrukwekkend.

Hoewel Corbijn dus de aangewezen man was om de biopic van Curtis te draaien die op de memoires van weduwe Deborah Curtis zou worden gebaseerd, duurde het uiteindelijk nog meerdere jaren voor de productie uit de startblokken schoot. ‘Ik wilde totale controle over de film, ik wilde graag in zwart-wit draaien en ik wilde absoluut geen bekende ster in de hoofdrol’, grijnst Corbijn. ‘Dat zijn net de drie dingen waarmee je producenten de bomen in jaagt, zeker als je een debuterend regisseur bent, dus is het logisch dat het een hele poos heeft geduurd vooraleer het budget rond was. Sterker: ik heb de film uiteindelijk grotendeels zelf gefinancierd. But no regrets. Dit materiaal lag me te nauw aan het hart om er iets halfslachtigs van te maken en de goeie ontvangst in Cannes heeft gezorgd dat we de film ondertussen al aan verschillende landen hebben verkocht.’

De evidente vraag: heb je het zien aankomen?

Anton Corbijn: Nee. Ian was nogal op zichzelf gericht en had niet de gewoonte om de vuile was buiten te hangen. Bovendien was ik te jong om door te hebben met welke innerlijke demonen hij kampte en ik sprak ook nog niet voldoende Engels om een goed, diepgravend gesprek met hem te hebben. De zelfmoord van Ian is trouwens niet de hoofdreden waarom ik deze film heb gemaakt. Ik wilde vooral iets zeggen over het Engeland van de late jaren 70, een cruciale periode uit mijn leven. Zoals je misschien wel weet, ben ik toen naar Engeland verhuisd, voornamelijk omdat ik compleet kapot was van Joy Divisions eerste album Unknown Pleasures en als beginnend fotograaf absoluut in de nabijheid wilde zijn van de mensen en landschappen die die plaat vorm hadden gegeven. Mijn stijl – die altijd al vrij streng en somber is geweest – paste ook veel meer bij Engeland dan bij Holland, vond ik. En de leden van Joy Division gelukkig ook. Ik kon meteen een paar reportages maken en toen Ian een paar maanden later zelfmoord pleegde, werden die reportages plots iconisch, alsof mijn foto’s zijn dood hadden voorspeld.

Met ‘Control’ wilde je dus ook je eigen jeugd documenteren?

Corbijn: Inderdaad. Ik merkte dat ik in mijn recente fotowerk alsmaar vaker teruggreep naar beelden en thema’s uit mijn jeugd. Het was alsof ik die periode nog altijd niet helemaal had verwerkt en Control was een perfect vehikel om eindelijk een punt te zetten achter die verwarrende, turbulente periode. Die persoonlijke invalshoek was dan ook het belangrijkste, niet de nostalgie. Want om eerlijk te zijn: zo vaak leg ik de platen van Joy Division niet meer op en de dood van Ian en die hele cultus errond heeft me zelfs nooit gefascineerd. Ik leef liever in het heden.

Je was niet bang dat je misschien te dicht stond bij zijn verhaal?

Corbijn: Nee, maar de link met muziek heeft me wel lang doen twijfelen. Ik dacht: als ik eindelijk serieus wil worden genomen als regisseur kies ik best een verhaal dat niks met muziek te maken heeft. Want de mensen kennen me van mijn muziekfoto’s en videoclips en zullen mijn film daarmee in verband brengen. Daarom heb ik er een tragisch liefdesverhaal van gemaakt, waarin de biografie van Ian Curtis maar een secundaire laag is.

Als ‘Control’ een afrekening is met je jeugd, heb je dan spijt dat je zo vroeg naar Engeland bent verhuisd?

Corbijn: Totaal niet. Met alle respect voor de Hollandse muziekscène, maar eind jaren 70 en begin jaren 80 viel daar geen ruk te beleven in vergelijking met Engeland. De punkrage was volop aan de gang, The Sex Pistols en The Clash waren op hun hoogtepunt en groepen als Joy Division en Magazine waren al de volgende golf aan het voorbereiden. In Holland was muziek een gesubsidieerde hobby; in Engeland was het een levensfilosofie, een vorm van verzet tegen een uitgehold klassensysteem, tegen het thatcherisme. Als jonge boerenknul wilde ik daar graag deel van uitmaken en opgaan in die rauwe energie. Ik was ook tot de ontdekking gekomen dat fotografie het enige was dat ik belangrijk vond. Fotografie was mijn vorm van verzet, mijn levensfilosofie. Vandaar dat ik toen naar Engeland ben geëmigreerd, waar ik verwante zielen hoopte te vinden.

Was dat geen cultuurschok?

Corbijn: Reken maar. Engeland was ongelooflijk arm toen, zeker vergeleken met Holland. Het klassensysteem en het verschil tussen arm en rijk waren overweldigend. Je begrijpt dat mensen daar muziek zien als hun enige uitlaapklep, zoals de jongens van Joy Division die met een gitaar en een drumstel aan een leven van armoe, werkloosheid en alcohol hoopten te ontsnappen. Dat rusteloze en die wanhoop zit ook in de Engelse volksaard. Ik had voor Control bijvoorbeeld nooit zulke gedreven acteurs kunnen vinden in Holland of België, want Engelsen acteren in zekere zin altijd. Al was het maar om met een streepje theatraliteit aan hun sombere werkelijkheid te ontsnappen.

In 1988 heb je die iconische videoclip voor ‘Atmosphere’ geregisseerd, die van enorm belang bleek voor de mythevorming rond Joy Division. Was je je daar indertijd van bewust?

Corbijn: Nee, omdat die clip eigenlijk een uitvergroting was van foto’s die ik eerder had gemaakt en waarrond ik gewoon een verhaaltje had verzonnen. Maar mensen zagen er blijkbaar een duister visioen in. Een paar jaar geleden heb ik een fotoboek gemaakt over U2 en dat heeft me echt aan het denken gezet, omdat ik daarvoor terug in mijn archieven ben gedoken. Mijn leven is ondertussen een stuk comfortabeler en relaxter dan toen. Begin jaren 80 woonde ik in een kraakpand en moest ik met foto’s leuren om de kost te verdienen. Logisch dus dat mijn werk van toen een somberte en wanhoop uitstraalt, maar ook een zekere onschuld en puurheid. Ik denk dat het die kwaliteiten zijn die mijn werk voor Joy Division zo belangrijk hebben gemaakt, maar dat zijn natuurlijk analyses achteraf.

Met zijn sobere, realistische stijl lijkt ‘Control’ geïnspireerd door de Britse ‘kitchen sink’-cinema van de jaren 60 en 70. Klopt dat?

Corbijn: Nee. Ik ken eigenlijk niet zo veel van cinema (lachje). Ik heb Kes wel twee keer herbekeken, de debuutfilm van Ken Loach uit 1969, vooral vanwege het volkomen natuurlijke spel van die piepjonge hoofdacteur. Ik wilde hetzelfde in Control. Vandaar dat ik voor Sam Riley heb gekozen, een beginnend acteur die op dezelfde instinctieve manier voor de camera staat. Hij acteert niet. Hij reageert gewoon op de dingen zoals mensen dat in het echte leven ook zouden doen. Als er één ding is waar ik trots op ben, dan is het wel op mijn hoofdrolspeler. Sam was echt een godsgeschenk. Hij zorgt er ook voor dat de film universeel wordt. In essentie is Control een periodefilm. Veel kijkers zullen de jaren 80 niet zelf meegemaakt hebben, maar het is hetzelfde met een kostuumdrama over pakweg de renaissance. Daar is de vraag ook niet of je alle decors en indrukken persoonlijk hebt gekend. De vraag is of je de acteurs die erin rondlopen gelooft. En ik denk dat we met Control in ons opzet zijn geslaagd. Veel mensen kwamen me bijvoorbeeld feliciteren met de look van de film. Het was precies het Manchester van de late jaren 70, zo zeiden ze me. Maar de film is grotendeels opgenomen in Nottingham, dat veel meer lijkt op het oude Manchester dan het Manchester van nu.

De film is deels gebaseerd op ‘Touching from a Distance’, de memoires van Deborah Curtis. Hoe verliep die samenwerking?

Corbijn: Het was haar boek, maar het is mijn film. Ze kwam af en toe naar de set maar vertrouwde erop dat we de feiten eer zouden aandoen. Je mag niet vergeten dat herinneringen sowieso subjectief zijn. We hebben met alle getuigen van weleer gesproken – niet alleen met Debbie dus – en het valt op dat wat Peter Hook vertelt over een bepaalde gebeurtenis niet noodzakelijk overeenstemt met hetgeen Tony Wilson zich daarover herinnert. Het is 27 jaar geleden en de meesten waren indertijd zo stoned als wat (lacht). Bovendien duurde de oorspronkelijke cut drie uur en vijf minuten, dus heb ik sowieso bepaalde elementen moeten weglaten, waardoor het misschien nog een stukje subjectiever wordt. Alleen de kernmomenten van de film zijn honderd procent op feiten gebaseerd. De rest is interpretatie.

Is ‘Control’ nu het begin van je regiecarrière?

Corbijn:(knikt) Ik ben al bezig met een compleet andere film, maar hoe of wat hou ik voorlopig voor mezelf. Films maken verschilt trouwens niet zo veel van wat ik hiervoor deed: in mijn foto’s en videoclips probeer ik ook altijd een verhaal te vertellen met beelden. Alleen het werken met acteurs was nieuw voor mij, maar dat blijkt wonderwel mee te vallen. Tenminste, als je een beetje zin voor empathie hebt en je ideeën kunt communiceren. Ergens ben ik dan ook blij dat ik nu pas mijn filmdebuut maak. Twintig jaar geleden had ik wellicht staan stamelen op de set en was ik kapotgegaan aan de stress. Ik was nogal onaangepast, moet je weten (lacht).

Maar je bent toch al jaren dé rockfotograaf bij uitstek en je hebt met wereldsterren als U2, Nirvana en Madonna gewerkt.

Corbijn: Ik wil niet de schoolmeester uithangen, maar ik ben géén rockfotograaf. Ik portretteer artiesten die ik goed vind, en daar zitten muzikanten maar ook schrijvers, acteurs en schilders bij. Dat rockgegeven is misschien wel het meest glamoureuze maar toch slechts één aspect van mijn werk. Van al die artiesten probeer ik ook altijd een kant te tonen die niemand kent. Bono afbeelden als een rockidool zegt me bijvoorbeeld niks. Ik wil hem tonen als de mens die met dat rockidool speelt. Het gaat mij ook niet om het creëren van een look of een imago. Ik ben geen propagandist en dus zeker de Leni Riefenstahl van Joy Division niet. Het gaat mij om het ontbloten van momenten van waarheid in kleine details of eenvoudige composities. In die zin sluit Control perfect aan bij mijn fotowerk.

Door Dave Mestdach – Foto Piet Goethals

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content