La loi du marché: Hoe het ‘grote’ systeem weegt op de ‘kleine’ man
Een werkzoekende huisvader houdt de arbeiderskop trots omhoog in Stéphane Brizés uitstekende en terecht in Cannes bekroonde sociodrama La loi du marché.
Op de nieuwe film van de Dardennes, die dit najaar in hun thuisbasis Seraing wordt gedraaid, is het nog zeker wachten tot midden volgend jaar. En of Ken Loach ooit nog een uppercut uitdeelt, is op ’s mans gezegende leeftijd hoogst onzeker. Maar geen nood voor wie in de bioscoop graag al eens de barricades opwerpt: met La loi du marché, een discreet aangrijpend, intelligent opgebouwd en recht uit het arbeidersleven gegrepen staaltje sociaalrealisme, toont de Fransman Stéphane Brizé zich alvast een trouwe kameraad van Loach en de Dardennes.
Working class hero met dienst is Thierry, een mecanicien en huisvader van vooraan de vijftig die een tijdje geleden werd ontslagen en bij uitbreiding – een hoog goed in liberale kringen – opnieuw de jungle van de arbeidsmarkt wordt ingejaagd. Snel nieuw werk vinden zit er voor Thierry evenwel niet in, want daarvoor is hij zogezegd te oud en heeft hij niet de juiste diploma’s.
Hij solliciteert tevergeefs via Skype of in het lokale arbeidsbureau, ook al is hij bereid in te leveren en flexibele uren te kloppen. Hij en zijn vrouw moeten noodgedwongen hun camper verkopen, maar daarom nog niet hun zelfrespect. Hij vindt eventjes vertier in danslessen of dollen met zijn gehandicapte zoon en vindt uiteindelijk een baantje als bewakingsagent in een supermarkt, ook al speelt zijn geweten daarbij danig op.
Brizé, wiens cast grotendeels uit amateurs bestaat, brengt Thierry’s kapitalistische calvarie op een haast statie-achtige manier in beeld, met een twintigtal documentair ogende maar strak bemeten taferelen. Hoewel zijn analyse even rood kleurt als het banksaldo van Griekenland, laat hij zijn film daarbij op geen enkel moment tot essayistische cinema of sloganeske agitprop verslappen.
La loi du marché is niet alleen een clever geconstrueerde analyse van de wetten van de markt en hoe het ‘grote’ systeem weegt op de ‘kleine’ man en hem tot wegwerpproduct reduceert. Het is vooral een aandoenlijk, authentiek, knap vertolkt en levensecht portret van een Jean met de pet die sputtert, sakkert, lacht, weent en finaal weigert om kapo te spelen voor een neoliberale dictatuur die hem niet alleen sociaal, economisch en politiek maar ook moreel op de knieën tracht te dwingen.
Bovendien is het een acteursfilm par excellence, met Brizés fetisjacteur Vincent Lindon – dit is na Mademoiselle Chambon (2009) en Quelques heures de printemps (2012) al hun derde samenwerking – die de hele entreprise waardig op zijn werkmanschouders neemt en in geen enkel shot ontbreekt. Terecht werd Lindon drie weken geleden in Cannes dan ook bekroond met de prijs voor beste mannelijke hoofdrol, want zoals John Lennon indertijd al zong: ‘a working class hero is something to be‘. Lindon, met zijn gegroefde kop, melancholische blik en niet weg te saneren trots, is hem van kop tot teen.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier