Vrije Tribune

‘Chantal Akerman is de enige die op zo een unieke manier de stap zette van cinema naar beeldende kunst’

Vrije Tribune Hier geven we een forum aan organisaties, columnisten en gastbloggers

‘Onnavolgbaar en onversneden klasse’, zo blikt voormalig tentoonstellingsmaker Bart Cassiman terug op de veelzijdigheid van de eerder deze week overleden cineaste Chantal Akerman.

Chantal Akerman is niet meer.

Ons land verliest één van haar belangrijkste cineasten, en zelfs kunstenaars tout court.

Ik beschouw Chantal Akerman (°1950) al jarenlang samen met Lili Dujourie (°1941) en Anne Teresa De Keersmaeker (°196O) als één van de drie belangrijkste Belgische vrouwelijke kunstenaars sinds de tweede wereldoorlog.

Veel hebben/hadden ze niet met elkaar te maken. Maar op de een of de andere manier doet de ene me altijd aan de andere twee denken.

Alle drie hebben ze bakens verzet.

Alle drie hebben ze een indrukwekkend oeuvre.

Bij twee van hen (Chantal Akerman en Anne Teresa De Keersmaeker) was dat snel duidelijk. Beiden hadden op zeer jonge leeftijd al een grote artistieke reputatie. Chantal Akerman imponeerde in 1975 (ze was toen 25 jaar) reeds met Jeanne Dielman, 23 Quai du Commerce, 1080 Bruxelles. Anne Teresa De Keersmaeker was zelfs nog geen 25 toen ze de wereld deed versteld staan met Fase, Four Mouvements to the Music of Steve Reich (1982) en Rosas danst Rosas(1983). Voor Lili Dujourie lagen de kaarten enigszins anders. Zij timmerde gestaag aan de weg en kreeg pas op latere leeftijd de erkenning die zij ook al vanaf de jaren 70 verdiende.

‘Chantal Akerman is de enige die op zo een unieke manier de stap van cinema naar beeldende kunst’

In Jeanne Dielman wordt het leven van een gewone huisvrouw geregistreerd, een weduwe die met haar tienerzoon in een Brusselse flat verblijft en zich prostitueert om in hun beider onderhoud te voorzien.

The New York Times noemt het terecht het eerste meesterwerk van het feminisme in de filmgeschiedenis. Haar traagzaam statement over de eenzaamheid van de grootstad, de herinnering aan tragische historische feiten (Akerman was Joods) en de pessimistische humor, het zijn de karakteristieken van iemand die een moeilijk te overschatten invloed heeft gehad. Men moet maar denken aan Van Sant, Hanecke en de gebroeders Dardenne.

Ik heb Chantal Akerman slechts een paar keer ontmoet. De eerste keer moet eind 1985 geweest zijn toen ik projectleider was van Initiatief 86, een tentoonstelling die doorging in de Sint-Pietersabdij en het Museum van Hedendaagse Kunst in Gent (in 1986). De selectie van de kunstenaars voor deze tentoonstelling, die parallel liep met het overbekende Chambres d’amis, gebeurde door Kasper König, Jean Hubert Martin, Gosse W. Oosterhof en Jan Hoet. Onafhankelijk van elkaar maakten ze een selectie. Van in het begin maakte Kasper König duidelijk dat hij Chantal Akerman wou selecteren.

‘Chantal Akerman was in de jaren 80 immers een volbloed cineaste, dus het was allesbehalve vanzelfsprekend dat haar films te zien waren op een tentoonstelling van hedendaagse kunst.’

En zo gebeurde ook. Dat was anno 1986 een zeer uitzonderlijke gebeurtenis én een statement. Zelfs Jan Hoet viel uit de lucht : “Chantal Akerman? Nooit van gehoord”. Chantal Akerman was in de jaren 80 immers een volbloed cineaste, dus het was allesbehalve vanzelfsprekend dat haar films te zien waren op een tentoonstelling van hedendaagse kunst.

Paul Robbrecht, nog zo’n ontdekking van Initiatief 86, stond in voor de tentoonstellingsarchitectuur en maakte een zaal op maat voor Akermans 16 mm-films. Die werden permanent getoond in de Sint-Pietersabdij. Ik kon er de Decasoop ( het huidige Kinepolis ) van overtuigen om gedurende de duur van de tentoonstelling elke woensdagavond een 35 mm-film te tonen. Dit elf weken na elkaar.

Voor dit alles volstond één ticket waarmee men de Sint-Pietersabdij en Het Museum van Hedendaagse Kunst kon bezoeken en 11 keer naar de bioscoop kon.

Pas veel later begon Chantal Akerman video-installaties te maken. In 1995 nam ze deel aan Carnegie International in Pittsburgh, de Documenta van de VS, zoals deze grote groepstentoonstelling toen genoemd werd.

Chantal Akerman was er (één van) de revelatie(s). Ze toonde er het onvolprezen D’ Est: au bord de la fiction. Haar naam was op slag gevestigd in de toenmalige wereld van de hedendaagse kunst.

‘Haar narratieve bespiegelingen gaan verschillende richtingen uit en desoriu0026#xEB;nteren de toeschouwer.’

Na het diner dat volgde op de vernissage zaten onder andere Gary Hill (een vermaarde Amerikaanse videokunstenaar), de Europese topkunstenaars Marlene Dumas en Cristina Iglesias, de belangrijke galeriehouder Donald Young uit Chicago en ikzelf bij elkaar. We waren het er roerend over eens. Dit was een meesterwerk. Met deze video-installatie zette Chantal Akerman de stap van de filmzaal naar het museum. Een montage in de tijd werd ook een montage in de ruimte. D’Est behandelt zowel de genres van de experimentele film, van de documentaire en de fictie als van de architectuur. Haar narratieve bespiegelingen gaan verschillende richtingen uit en desoriënteren de toeschouwer.

Akerman is waarschijnlijk de enige die op zo een unieke manier de stap van de cinema naar de beeldende kunst heeft gezet. Onnavolgbaar en in beide domeinen onversneden klasse.

Ze behandelt de grote vragen die betrekking hebben op de ‘condition humaine’, de moderniteit en de verveling, gekoppeld aan een subtiele intimiteit zonder ooit voyeuristisch te zijn. Haar films en video-installaties zijn doordacht en de cameravoering is prachtig. Ze bevraagde de grenzen van een medium, zowel inhoudelijk als stilistisch. Ze was een pionier.

Haar latere werk heb ik door omstandigheden niet meer van nabij kunnen volgen. Al zag ik natuurlijk wel haar meest bekend film Un divan à New York uit 1996 met William Hurt en Juliette Binoche.

Maar ik heb meer dan genoeg gezien om te weten: ze was een groot kunstenaar.

We zullen haar missen.

(Bart Cassiman is een voormalig tentoonstellingmaker)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content