Rinus Van De Velde: ‘De tekenkunst zal alleen maar populairder worden’
Met een eerste solotentoonstelling bij Tim Van Laere en het ontwerp voor de cd-hoes van Raymond van het Groenewoud was 2011 een bijzonder druk jaar voor Rinus Van De Velde. Al belooft 2012 minstens even druk te worden.
Met onder meer een eerste solotentoonstelling bij Tim Van Laere Gallery en een ontwerp voor de cd-hoes van Raymond van het Groenewoud was 2011 een bijzonder jaar voor Rinus Van De Velde (°1983, Leuven). Al belooft 2012 met tentoonstellingen in Schiedam, Amsterdam, Boekarest en Malaga minstens even druk en boeiend te worden. Knack.be sprak met de jonge kunstenaar, die bekendstaat voor zijn gigantische (muur)tekeningen in houtskool.
Hoe ben je begonnen met tekenen?
Rinus Van de Velde: “Oorspronkelijk ben ik eigenlijk een opleiding beeldhouwen gestart. Het grote, fysieke werken sprak me aan, het was een romantische keuze. Maar ik miste de snelheid en de flexibiliteit, die ik in het tekenen wel terugvond. Aangezien er toen nog geen opleiding tekenen bestond, heb ik me ingeschreven voor Vrije Kunsten aan het Antwerpse Sint Lucas. Voor mijn afstudeerproject werkte ik met kleurpotlood op eerder klein formaat.”
Waarom ben je overgeschakeld naar zwartwit en grotere formaten?
Van de Velde: “Een kleine tekening kan je gemakkelijk in een oogopslag vatten, bij een grotere tekening lukt dat niet. Zo wil ik de toeschouwers aansporen om langer naar mijn werken te kijken. Bovendien wilde ik teksten bij mijn beelden schrijven. Ook daarvoor vond ik het nodig om als het ware echt in mijn beelden te kunnen zitten, om de figuren op mensenmaat af te beelden. Die keuze voor een groter formaat dwong me om een ander materiaal te kiezen. Met houtskool kan ik sneller werken, kan ik het documentaire archiefaspect in de verf zetten en kan ik meer gelijkvormigheid tussen mijn werken, die ik in feite als één grote installatie zie, creëren.”
In welke zin zie je je werk als één grote installatie?
Van de Velde: “Mijn tekeningen maken allemaal deel uit van één groot verhaal. Daarin vertel ik over het leven dat ik heb gehad. Op basis van gevonden foto’s vertel ik een fictief verhaal met mezelf als personage. Het is een soort fictionele autobiografie van mezelf. Soms vermeld ik mijn eigen naam dan ook. De laatste tijd werk ik niet alleen met gevonden foto’s, maar neem ik ook zelf foto’s. Zoals die van het personage Conrad, dat gespeeld wordt door mijn goede vriend Koen Sels. Hij volgt mijn werk al sinds de beginperiode en staat dus dicht bij mij. Vaak schrijven we de teksten als we samen voor de tekening zitten.”
Zijn er nog veranderingen in je werkwijze?
Van de Velde: “Vroeger moest je mijn tekeningen echt in een reeks, van links naar rechts, bekijken. Nu staan de scènes meer op zichzelf. De reeksen zijn kleiner, de hoeveelheid tekst is toegenomen. Ik vertel echt een verhaal, terwijl ik vroeger meer met slogans werkte. Daarin staat mijn alterego William Cröwder niet langer centraal, maar wel ikzelf. Voor de mensen was het te verwarrend, ze dachten dat Cröwder echt bestond. Omdat de tekeningen meer op zichzelf staan, werk ik ze ook meer uit. Daarom werk ik nu meestal meerdere dagen aan een tekening, terwijl het vroeger op een dag op papier moest staan.”
Hoe ziet het leven van het personage Rinus Van de Velde eruit?
Van de Velde: “Net als ikzelf is het personage in mijn tekeningen een kunstenaar. Via hem kan ik reflecteren over het kunstenaarsatelier als mythische plek. Over de betekenis van het atelier in de geschiedenis en over de fall of the studio, toen de kunstenaars van de land art de atelierdeuren achter zich toetrokken. Zelf ben ik een atelierkunstenaar pur sang: ik heb nood aan de isolatie om te kunnen tekenen. Ook daarom ben ik blij dat ik geen beeldhouwer meer ben, want dan moet je constant beroep doen op assitenten.”
Vormen je tekeningen een kritiek op de kunstwereld?
Van de Velde: “Ze vormen geen commentaar, maar ik benader de kunstwereld wel met de nodige ironie. Via het tekenen reflecteer ik niet alleen over het kunstenaarsatelier en het kunstenaarschap, maar ook over de andere kunstdisciplines. Zo staat in een aantal tekeningen, zoals op ‘When I still worked as Wilhelm Böring’s assistant, he tried to indoctrinate me with his ideas’ (2011)’, het atelier van een beeldhouwer centraal.
“Of heb ik op het werk ‘It was time of tremendous possibilities, changes and personal anxieties’ (2011) een tekening gemaakt van een performance door iemand van de Wiener Aktionisten met een vrouw. Zelf zou ik nooit zo’n performance kunnen uitvoeren, dat ligt niet in mijn aard. Via het tekenen hoeft dat ook niet, terwijl ik er toch over kan nadenken.”
“In het beeld ‘My work ‘Centre’ had always seemed like an impossible idea’ (2011) teken ik dan weer een kamer die ronddraait. Als ik een beeldhouwer zou zijn, zou ik dat ook echt moeten maken. Dat zou bijzonder tijdrovend zijn. Wat ik bovendien zo schoon vind aan het tekenen, is dat je in 2D een 3D-wereld kan uitbeelden.”
Afgelopen jaar gebruikte Raymond van het Groenewoud een werk van jou voor de cover van zijn nieuwste cd, ‘De laatste rit’. Hoe is die samenwerking tot stand gekomen?
Van de Velde: “Tom Van Laere, de zanger van Admiral Freebee, heeft de nieuwe plaat van Raymond geproduceerd. Hij is de broer van mijn galerist, Tim Van Laere. Hij kende mijn werk en heeft het blijkbaar in al zijn enthousiasme aan Raymond voorgesteld. Toen Raymond plots in mijn atelier stond, was dat voor mij een beetje surreëel, omdat ik altijd al een grote fan ben geweest van zijn muziek. Tijdens dat bezoek was hij gecharmeerd door mijn werk ‘After I had gone’ (2011). Het toeval wil dat ik me tijdens het tekenen ook al had bedacht dat het werk perfect dienst zou kunnen doen als platenhoes. Om de tekening te vrijwaren van letters hebben we samen trouwens besloten om de letters op een doorzichtige sticker, die op het doosje kleeft, te drukken.”
Hoe zien de komende maanden eruit?
Van de Velde: “Ik ben bezig aan een nieuwe reeks werken waarin de tekening opnieuw meer tekening wordt. Daarnaast fascineert de figuur Bobby Fischer me momenteel, dus de komende maanden zal ik veel research rond hem doen om een nieuwe reeks rond hem te starten. Zo ga ik zelf de decors maken in mijn atelier om daarin foto’s te trekken voor het nieuwe verhaal. En trek ik naar Ijsland om in het bed te slapen waar Fischer in 1972 een belangrijk deel van zijn leven doorbracht. De uiteindelijke reeks zal te zien zijn in het Stedelijk Museum van Schiedam en in de Tegenboschvanvreden galerij in Amsterdam.”
En hoe zit het met de toekomst van het tekenen?
Van de Velde: “Volgens mij zal de tekenkunst alleen maar aan populariteit winnen. Omdat het een medium is dat tijdens de 20e eeuw altijd in de marge gebleven is, zodat we het nu nog volop kunnen ontdekken. Het gewicht van de kunstgeschiedenis rust daardoor in veel mindere mate op onze schouders.”
Elien Haentjens
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier