Paul Baeten
‘Wie echt gelooft dat we het nog nooit zo goed hadden, is compleet gestoord’
P.B. Gronda, schrijver van onder meer Wanderland, Straus Park en de tv-reeks Over water, vreest dat we de bal volledig misslaan.
Eén ding kan ik na deze zomer wel zeggen, en dat is dat we ons vreselijk aan het vergissen zijn.
Er is een handelsoorlog aan de gang tussen de grootste en de tweede grootste economie ter wereld. Het zuiden van Europa staat op instorten door economisch en politiek wanbestuur. Het westerse electoraat is door de extreme verkorting van onze aandachtsspannes in combinatie met een golf van anti-intellectualisme zo verloren dat echt de meest groteske onzin gewoon passeert – en wees maar zeker dat we ons daar later voor zullen mogen verantwoorden bij jongere generaties. De noodlijdende journalistiek kan haar taak in de rechtsstaat niet meer uitoefenen en de mensen liggen er in de roes van een massale dowpamineverslaving naar te gapen. En het klimaat, ach ja, het klimaat.
Wie echt gelooft dat we het nog nooit zo goed hadden, is compleet gestoord.
Er zijn er die zeggen: we hadden het nooit zo goed.
Ik zeg: als je dat echt gelooft, ben je compleet gestoord.
Leg me dan uit waarom het nooit zo goed was. Omdat we tegen onze auto kunnen spreken? Omdat we niet meer naar een videotheek moeten rijden? Mijn god, zeg, als dit het beloofde land niet is, dan weet ik het ook niet.
Natuurlijk gaat wetenschap altijd rechtdoor, dus wie een operatie moet laten uitvoeren, is morgen altijd beter af dan vandaag. Maar los daarvan zijn het echt geen goede tijden. Ik zie mensen tv kijken achter het stuur of zichzelf op een strand belachelijk maken voor een foto die ze met mensen willen delen die er gewoon mee zullen lachen. Negen op de tien keer doen die dat ook achter het stuur, of in een half gesprek met iemand die aan de andere kant van de tafel ‘snel even aan het antwoorden’ is op een bericht dat echt niet kon wachten.
Iedereen is voortdurend overprikkeld en dat leidt tot minder goede kunst en cultuur langs de kant van de makers en die van het publiek. Kunst en cultuur lijken op zich al woorden uit het verleden. Iets dat je ooit moest studeren in de geschiedenisles. De hele zoektocht naar iets meer dan de brute tastbaarheid, de riolering en de bakstenen van ons leven, de erkenning van een emotie die groter is dan die van ons eigen persoontje, het hele opzet om te streven naar een soort van schoonheid om onze vereelte zielen wat te verzachten, dat hele gegeven klinkt ouderwets. Lachen, zorgeloos lachen? Ouderwets.
Onze vijand is niet in de eerste plaats een ontevreden onderlaag, het is de tijd waarin we leven.
Het aantal langdurig zieken is op twintig jaar meer dan verdubbeld, wat wil zeggen dat er vandaag meer dan 400.000 Belgen langer dan een jaar thuis zitten. 400.000 mensen. Geen nood, we zijn ook koploper in sommige dingen: pillen slikken, in de file staan en gelukkig ook veldrijden.
Eén ding kan ik na deze zomer wel zeggen, en dat is dat we ons vreselijk aan het vergissen zijn over de vijand.
Dit is het idee: wij zijn wij en wij zijn flink, en ergens – onder ons – zit een laag aan malcontenten en gefrustreerden die nooit iets zeggen en op de dag des oordeels Belang of right-wing N-VA stemmen. Wie zijn ze en waar zitten ze? De VRT is ernaar op zoek, de VTM blijft er gewoon tv voor maken.
Wat? Het is toch zo.
Maar zo simpel is het dus lang niet. Onze vijand is niet in de eerste plaats een ontevreden onderlaag, het is de tijd waarin we leven.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier