Waarom Rob Vanoudenhoven beter achter de schermen blijft
Met Taxi Vanoudenhoven maakt Rob Vanoudenhoven zijn zoveelste comeback in bijna tien jaar tijd. Maar wat kan Rob op het scherm beter dan wat hij achter de schermen kan?
Sinds een tijd doet hij het weer: het publiek opwarmen. De armen slungelig naast het lijf, de humor even flauw als altijd. Rob Vanoudenhoven als de stuntelige, stotterende zeveraar die hij meestal is. Maar het vreemde is: wat voor de camera niet werkt, doet het wel voor een levend publiek. Alsof te veel zelfrelativering een mens op het scherm uitvlakt. ‘Vandaag ben je een ster, morgen een zwart gat.’ Het zijn woorden van Woody Allen, maar in het geval van Vanoudenhoven is het soms beter een zwart gat te zijn. Zijn beste tv-momenten beleefde hij achter de schermen.
Het was Bart De Prez die hem in de jaren negentig in de wandelgangen van de VRT aanklampte en vroeg of hij niet als scenarist en redacteur voor De drie wijzen aan de slag wilde? Zoals steeds antwoordde Rob: ‘Bwah, ja.’ Hij schreef er de sketches voor Chris Van den Durpel uit, warmde het publiek op. Hij amuseerde zich en scoorde zonder de druk te moeten scoren. En toen zag Mark Uytterhoeven hem, tijdens een optreden van de Belgische Improvisatieliga. Of hij geen screentest wilde doen? ‘Bwah, ja.’ Bijna had hij afgebeld. Maar hij ging toch en werd vast panellid van Alles kan beter.
‘Mensen vragen zich nu waarschijnlijk af: who the fuck is Vanoudenhoven?’ Het werd de openingszin waarmee vrouwen van verschillende leeftijden hem in het hart sloten. De jongen die nooit helemaal man werd, die worstelde met zijn woorden, benen, armen, brilmontuur. De jongen die pijnlijk zichzelf probeerde te zijn op tv. ‘Het is veeleer toevallig dat ik met mijn kop op het scherm ben gekomen’, zei hij daar zelf over. ‘Ik zou net zo goed weer zonder kunnen. Ik was toen ook gelukkig.’
Misschien wel gelukkiger, denk ik dan. Want van golden boy werd hij de eeuwige comebackman, en hoe lang kun je comebackman blijven voordat alles wat je doet ongewild lachwekkend wordt? Ondertussen is het veertien jaar geleden dat Vanoudenhoven met zijn XII werken van sympathieke niemand naar wereldwijde roem in Vlaanderen schoot. Hij leek het prototype van de nieuwe generatie presentatoren die in het – ondertussen opgedroogde – slijmspoor van de nieuwe man het licht zag. Weg logopedisch gestuurde uitspraak, weg gladde kin, weg glitter, glans en haarlak. Rob was net als Tom Lenaerts en Bart De Pauw een van de jongetjes die hun voeten veegden aan de regels van het vak. Hij was geen presentator. Hij was zichzelf.
Alleen, moet je al een uitzonderlijk boeiende zelf hebben om het gewoon als jezelf op televisie vol te houden. Rob was goed als zichzelf zolang hij omringd werd door de beste mensen. Dat werd pijnlijk duidelijk toen hij zichzelf tot koning van Robland wilde kronen. Het was 2005. Na verscheidene pogingen op Eén om te bewijzen dat hij echt wel de beste man was om programma’s te presenteren – u herinnert zich ongetwijfeld Het Rob-rapport, Via Vanoudenhoven en, oh ja, De thuisploeg – liet Woestijnvis hem los. In onderling overleg, zoals dat heet. Later zou Wouter Vandenhaute verklaren: ‘Je hebt creatieven die een programma van a tot z kunnen dragen. Rob is daar niet bij.’
‘Robland, land van m’n dromen / ‘k Weet nog niet wanneer, maar ’t zal er zeker komen.’ Het kwam er niet. Robland moest van hem opnieuw een fenomeen maken, dat deed het ook, maar anders dan gehoopt. Hij werd het fenomeen van de afgang, van de mislukte transfer. Er kwam geen programma meer waarin Vanoudenhoven de hoofdrol speelde. Hij werd de nevenman, de man die tussen coulissen en podium zweefde. Als kwelende zanggenoot van Isabelle A in Just the Two of Us, als verkoper van zouteloze humor in Godzijdank, als idioot van dienst in Niets dan de waarheid, als wauwelende missiebegeleider in Missie Amazone. Nergens spatte er een zweem van talent van het scherm. Integendeel. Het leek er steeds meer op dat Vanoudenhoven een karikatuur van zichzelf werd, de goochelaar die slechts één truc kent die iedereen ondertussen doorziet. ‘Hij is vrij’, zei Laurens Verbeke, programmadirecteur van VTM, in 2009. ‘Hij mag met een programmavoorstel ook naar de VRT gaan.’ Het was een vrijbrief om stilletjes te verdwijnen.
Is het ijdelheid die Vanoudenhoven opnieuw op het scherm brengt? Ongetwijfeld. Ook al heeft hij het zelf over goesting – het meest misbruikte woord in medialand – en plezier. Ik vraag me ondertussen steeds dwingender af waar het nieuwe en jonge talent blijft. Want iedereen die na 1990 geboren is, vraagt zich geheel terecht af: who the fuck is Vanoudenhoven?
Tine Hens
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier