Waarom Gangnam Style meer is dan een danspasje
Gangnam Style is niet gewoon een grappig dikzakje – Psy – met een dom danspasje. Het is het Trojaanse paard van de K-pop – en het bewijs dat de popmuziek stilaan echt globaliseert.
Psy, de olijke rapper uit Seoel, is een bad boy van bordkarton, en Gangnam Style, een carnavalskraker voor de 21e eeuw, is net zo onuitstaanbaar als de macarena destijds. Maar de video is op YouTube wel al ruim 400 miljoen keer bekeken – er komen er iedere dag nog zo’n tien miljoen bij. En het virus heeft zich ondertussen over de hele wereld verspreid. Tegen uw volgende trouwfeest kunt u maar beter het bijbehorende dansje inoefenen – de eerste trouw-dj’s die hier te lande overstag zijn gegaan, zijn al gesignaleerd.
Maar hier is meer aan de hand dan goed, slecht of doorsnee. Gangnam Style is een mijlpaal, een symbool van de globalisering van de muziekindustrie – en dit is tekenend – dat zich helemaal buiten de radar van de vertrouwde westerse hitfabrieken voltrok. Psy’s virale hit is het Trojaanse paard van K-pop, de new kids on the block die vanuit Zuid-Korea voor wereldwijde hysterie zorgen.
Fans hebben Zuid-Koreaanse acts als Big Bang, Shinee of 2NE1 ontegensprekelijk, ook hier, in de oude wereld. Met eigen ogen vastgesteld: tijdens de jongste mannenmodeweek van Parijs, in juni, zat G-Dragon van boyband Big Bang bij enkele shows op de eerste rij. De jongeman – roze lokken, rond brilletje, verweesde blik – werd iedere keer opgewacht door een schare Franse fans. Ter vergelijking: ook Kanye West, Usher of Chris Brown woonden de voorbije seizoenen mannenshows bij. Naar hen keek niemand om.
Een andere graadmeter voor het succes van K-Pop in het Westen zijn de amateurfilmpjes op YouTube van SHINee, f(x) en TVXQ! op de luchthaven Charles de Gaulle, voor en na een optreden in Parijs: hysterische taferelen.
Het is moeilijk de vinger te leggen op wat nu precies het geheim van K-pop is. Duizelingwekkende danspasjes? Extravagante video’s? Zeker: in een genre met het internet als belangrijkste distributiekanaal, zijn dat belangrijke elementen.
Misschien speelt de muziek ook een rol. Die is aanstekelijk, zij het slechts af en toe geniaal (I Am the Best van 2NE1, uit 2011): een ratjetoe van hiphop, rap, europop, dubstep, new jack swing en bubblegum in de traditie die al zo oud is als The Archies (Sugar Sugar). Maar K-Pop is niet aanstekelijker, en zeker niet universeler, dan de danspop die in Zweedse geluidslaboratoria tot leven wordt gewekt voor Rihanna en Katy Perry.
Allicht schuilt de kracht van K-pop ook in de plastiek van de performers. De Koreanen benaderen, als het meezit, het nieuwe hybride schoonheidsideaal zoals dat door pseudowetenschappelijke magazines wordt beschreven – en als het niet meezit, is dat nog geen onoverkomelijk probleem: volgens bepaalde statistieken wordt in geen enkel ander land meer aan esthetische chirurgie gedaan, zowat alle popsterren zijn bewerkt.
Gangnam Style heeft de poorten geopend voor K-pop, maar is tegelijk de achilleshiel van het genre: het domme deuntje dat K-Pop kan reduceren tot amusant eendagsfenomeen. Maar reken er niet op.
Zuid-Korea, dat amper 50 miljoen inwoners telt, grossiert sinds de late jaren negentig in soft power, aanvankelijk met populaire televisiedrama’s, maar ondertussen is Seoul de dominante speler in de Aziatische popcultuur. De muziekindustrie is gemodelleerd naar Japans voorbeeld, met drie almachtige talentagentschappen: SM Entertainment, YG Entertainment en JYP Entertainment. Die bedrijven zijn popkweekvijvers, met eigen talentscholen, die elk aspect van het sterrendom controleren. YG, het agentschap van 2NE1 en Big Bang, heeft meer dan een dozijn opnamestudio’s en zestien producers op de loonlijst. In 2011 lanceerde dit triumviraat zestig nieuwe groepen. 2NE1 was de afgelopen maanden voortdurend te zien met Nicki Minaj in een reclamecampagne voor Adidas, en is momenteel op wereldtournee. Girls’ Generation plant nog voor het einde van het jaar een eerste album voor een internationaal label, Interscope.
Dat het fenomeen nu pas tot bij ons raakt, komt doordat het net niet de traditionele kanalen, van StuBru tot Mediamarkt, gebruikt, maar het internet. Justin Bieber deed dat K-pop al eens voor, maar Gangnam Style bewijst nu dat je daarvoor niet uit de VS of Europa moet komen. Pop globaliseert echt.
Ook de westerse mainstream gaat sinds enkele weken plat. In The New Yorker verscheen een net niet hijgerige reportage over Girls’ Generation. The Wall Street Journal bracht een online interview van maar liefst 18 minuten met de meisjes van 2NE1. The Economist plaatste het fenomeen in een economisch kader. Alle remmen los.
Jesse Brouns
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier