Deze docureeks van De Chinezen volgt de avonturen van een Belgisch team en tien individuele atleten in de aanloop naar die ene, ultieme krachtmeting: de Olympische Spelen van 2016 in Rio de Janeiro.
Drie jaar lang kregen ze een camera achter zich aan. ‘We wilden het leven van sporters in al zijn facetten tonen’, zegt Luc Kempen, een van de makers. ‘De repercussies van die olympische droom op hun naaste omgeving en henzelf, de twijfel en de euforie. Als je naar de actualiteit kijkt, ben je soms geneigd te denken dat je gek moet zijn om aan olympische sporten te doen. Je wordt er niet rijk van, het vergt een bijzondere ingesteldheid en vooral heel veel opoffering.’
Zijn zulke carrières bovendien niet redelijk onvoorspelbaar?
LUC KEMPEN: Zeker. Neem nu tienkamper Hans Van Alphen, toch een van de gezichten van de vorige Olympische Spelen. Een jaar later zat hij plots aan de andere kant van het spectrum: bijna down-and-out door een enkelblessure die maar bleef aanslepen. Ik ben benieuwd of hij nog tijdig herstelt en toch nog naar Rio kan gaan.
Hoe hoog schat je de kansen van de atleten in?
KEMPEN: Ik denk dat meer dan de helft Rio wel zal halen. Wat het voor ons als makers interessant maakte, is dat we in een land leven waarin voetbal en wielrennen alle andere sporten wegdrukken. Sla op een doordeweekse dag een krant open, en het gaat vooral dáárover. Olympische sporten komen maar zijdelings aan bod. Als die atleten niet aan de Spelen deelnemen, komen ze nauwelijks in de spotlights. Tenzij ze postief testen bij een dopingcontrole, natuurlijk, zoals judoka Charline Van Snick. Dan is het plots alle hens aan dek.
