Els Van Steenberghe
Theater: Zo mooi en leeg als een Tupperwaredoosje
Wie denkt dat de Tupperwarefabriek enkel plastic doosjes kan fabriceren, heeft het goed mis. KC Nona bewijst met ‘Bec de Gaz‘ dat Tupperware ook een heuse toneelfabriek kan zijn.
The Play = Bec De Gaz
Gezelschap = KC Nona
In een zin = In Bec de gaz worden je ogen verwend maar de verschillende scènes zijn zodanig bizar dat ze flirten met de nietszeggendheid.
Hoogtepunt = Het moment waarop de agent gretig de spaghetti smult die Vanhegens personage hem trots voorschotelt.
Score = * *
Shit happens. Op en naast de scène. In Bec de Gaz beleef je een bevreemdend moordverhaal in de voormalige Tupperwarefabriek in Aalst. Te midden rode, fluwelen gordijnen, oude filmspots, een echte ‘showtrap’ en een afgedankte ijsjeskoelkast schuifelen, strompelen en kruipen vijf personages. Ze zijn getuige van een moord of plegen die gewoon zelf. En tussendoor drinken ze champagne en eten ze een bordje spaghetti.
Wim Vandenbussche regisseert Lotte Diependaele, Steven De Leeneer, Katrin Lohmann, Dries Vanhegen en Bob Van Impe in een bizarre reeks handelingen. Het decor zelf is prachtig. Vandenbussche componeert met kleurige kostuums, kringloopmeubelen en warm licht een surrealistische, intrigerende wereld. Maar zo sterk als de visuele beelden zijn, zo zwak is de compositie van de spelscènes. De acteurs doen hun best maar lijken te snakken naar woordjes (of een choreograaf). Vooral Steven De Leeneer en de jonge Lotte Diependaele overtuigen.
Er is ook een volkskoor, bestaande uit de buren van de Tupperwarefabriek. Zij zingen liederen van Tom Van Imschoot, geschreven op populaire songs zoals Cohens Hallelujah. Zo becommentariëren zij de stille scènes. Ze komen uit alle openingen van het decor tevoorschijn maar staan er wat bedremmeld bij. Het lijkt erop dat Vandenbussche in al zijn bevlogenheid en bewondering zijn amateurkoorleden overschat heeft en hun kwetsbaarheid uit het oog verloor. Samen met dit koor tonen de acteurs weinig meer dan een absurd, weinigzeggend horrorverhaal. Ook al fascineert De Leeneer terwijl hij aan een luchter prutst of met stoel en al tegen de vlakte gaat. Slechts een scène raakt écht omdat ze in haar absurditeit ook iets vertelt over ons, over het dagelijks leven: Vanhegens personage dient spaghetti op en is zielsgelukkig om te zien hoe de spaghetti gesmaakt wordt. Meteen flitsen al die noest werkende (groot)moeders door je hoofd die zielsgelukkig zijn als je hun met liefde bereide eten met evenveel liefde opeet. Eindelijk, een spatje emotie.
Het was een rijk, warm en avontuurlijk creatieproces. Maar daaruit wist Vandenbussche geen sterke voorstelling te puren. Enig evenwicht tussen absurditeit en betekenisvolheid is er (nog) niet. Shit happens.
Els Van Steenberghe
Meer info: www.nona.be
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier