Theater: Schelden tot de dageraad

Wat is de definitie van genot in theaterland? Dood Paards ‘Wie is er bang van Virginia Woolf’ is een parel van een stuk en de belichaming van die definitie.

Genieten in theaterland gaat zo. Neuriënd een lied van Billie Holiday [They can’t that take away from me] reserveer je per mail een kaartje voor de voorstelling in de Antwerpse Monty van Wie is er bang voor Virgina Woolf? Jazz en het belangrijkste scheldstuk aller tijden gaan hand in hand. Beide zoeken de uitdaging, plagen je medespelers. Zijn een stijl van kruisbestuivingen: lagen die elkaar aantrekken en afstoten, het verkeerde been zoeken, flink gas geven en plots hard remmen, realiteit en verbeelding mixen, muzikanten / acteurs die zichzelf blijven zonder te raken aan het groepsgevoel. Gespeeld door Dood Paard, een Nederlands gezelschap dat zoekt naar het scherp van de snee bij elke productie. Geluk voor het rapen, de verwachting is groot.

Nu de realiteit. Op weg naar het theater lees je de persmap. Zie je dat er vijf namen staan. Vijf namen! Er zijn toch maar vier rollen? Dat de vertaling van het beroemdste stuk van Edward Albee van Gerard Reve is. Aai. Hij ging nogal slordig te werk. Details die er bij Albee toe doen hebben bij Reve aan betekenis ingeboet. Zijn vertaling is te gepolijst. Lees je dat er flink in de tekst werd gesnoeid. Oei. Nog meer scherpte die bot werd gemaakt. Proef je dat het gezelschap het stuk gebruikt om te pronken, in plaats van zich dienstbaar te stellen aan de auteur. Eikes. Het dak werd eraf gezaagd.

Het gevaar is – denk je met die gedachten tollend door het hoofd onderweg van Gent naar Antwerpen – dat een Jaguar een straatkat is geworden. Nog ongetemd, maar ongevaarlijk voor man als vrouw uit de gegoede klasse, dolend door de gangen van de universiteit. In dat milieu speelt het stuk zich namelijk af. Zij het in de woonkamer van een professor en zijn vrouw, de dochter van de stichter en rector. Toch blijft de wetenschappelijke wereld zijn stempel drukken. Voortdurend wordt de biologie tegen het licht van de geschiedenis gehouden.

Met een overgewicht aan achterdocht neem je plaats in de zaal. De acteurs zitten helemaal achteraan op het podium. Ze wachten. Eenmaal de baas van de Monty zijn zegen heeft gegeven wisselt het licht. Zaallicht dimt, podiumlicht licht op. En dan begint het. Twee acteurs treden naar voor George en Martha en beginnen aan een verschroeiend tempo hun lijnen de zaal in te slingeren. Richting toeschouwers, zonder het contact met elkaar te verliezen. Er komen gasten, volgens Martha. Gasten! Zegt George. Nu! – Ja nu. – Het is twee uur in de ochtend. Kunnen we ze niet morgen ontvangen? Zondag. – Klopt, het is twee uur, en het is zondag. – Wie zijn die gasten? – O, een jong koppel. Een nieuwe professor met zijn vrouwtje, zonder borsten of billen. Geen heupen. – Goed waar zijn ze? – Ze komen zo. Ze zijn nog even blijven napraten, bij paps. – Op die imitatie gezellige zaterdagavondfeestje van hem, waar je je stierlijk verveelt. Afijn. Introibo ad altare Dei. Wil je nog een drankje, Martha?

Ding dong. Daar zijn ze. Eenmaal binnen getreden schakelt de voorstelling in een hogere versnelling. Voor de ogen van de professor Wiskunde – Biologie, Martha. Wiskunde George. Biologie! Wiskunde! Biologie, zeg ik! Wiskunde, weet ik. – Sorry! Biologie, zegt Nick – O ja, Nou wat maakt het uit? Misschien had je wel professor Wiskunde moeten worden, zegt Martha. Je hebt er het brein… en het figuur voor. – Het maakt veel uit, Martha, zegt George. Die biologen spelen met onze chromozonen. – Chromozomen, zegt Nick. Dat soort grapjes zijn de kruiden van de humor die onderhuids in het stuk zit. Heerlijk dat Dood Paard die kracht naar boven haalt. In de juiste versnelling.

De rest van het stuk kan de nog niet afgehaakte lezer ten huize Google vinden. Wat belangrijker is, is hoe het gezelschap met de tekst omgaat. Dat valt aardig tot prachtig mee. Reve’s vertaling is afgeschuurd en heeft een nieuwe laklaag gekregen. De scheldwoorden zijn van deze tijd. Lange zinnen zijn korter gemaakt. Maakt dat het steekspel bloederiger wordt. Extra optie is de versterking van de inbreng van de professor Wiskunde, pardon Biologie, Nick, en zijn vrouwtje Honey. Ze zijn geen slachtoffers meer. Ze worden evenwaardig. Maken elkaar af en blaffen [vooral Nick] tegen de gastheer en gastvrouw. Wat van de versie van Dood Paard een gevecht maakt. Dubbelspel. Crescendo. Fortissimo. Total War? Totale oorlog.

De meest geslaagde vondst van Dood Paard is dat alle aandacht naar de tekst gaat. De voorstelling daardoor een voordracht voor vier wordt. Heel lyrisch is. De muzikaliteit van het scheldproza spat de zaal in. Een luisterspel. Met uitgekiend, minimaal beeld dat het ambachtelijke van de lichaamstaal benadrukt. De binnenverhalen comfortabeler maken. Aantonen dat ze noodzakelijk zijn om de luxe van het grote verhaal te versterken. Het geheel wordt een verbale boksmatch op hoog niveau. Tot het bezoekende paar snapt waarom het die zaterdag gekozen werd als pijl en boog. Maar ook om het echtpaar toe te laten het venijn uit hun liefde voor elkaar te halen.

Eenmaal het jonge paar vertrokken – You two go now; Ite, missa est – volgt de laatste scène. Het feestje is uit. Wat donker was werd helder. Dageraad. Verzoening. Troost. Tederheid. Een liefdesscène die iets te haastig voorbij vliegt. Daardoor aan aandacht inboet. Wie wil rijden moet ook kunnen parkeren. Het kost de voorstelling een vijfde ster. Jammer van dat gat in de weg.

De achterdocht was dus nergens voor nodig. En die vijfde naam dan? De naam van de technicus. Voor Dood Paard zijn alle medewerkers evenwaardig. Terecht. Als niemand het licht aansteekt sta je daar als speler in de duisternis te lullen. En kan het publiek niet smullen. Dood Paard is echter een geoliede bolide. Het kan een voorstelling maken zonder een regisseur en zijn acolieten. Zeldzaam in de theaterwereld. Maar pet af. Wie is er bang voor Virginia Woolf? van Dood Paard is een parel van een voorstelling.

Naspel: De verslaggever staat op, verfrist zich, maakt een kop thee en op weg naar zijn klavier neuriet hij Stormy Weather, met Lena Horne in het achterhoofd. Een goed begin om duidelijk te maken dat schelden tot de dageraad, hard kan zijn, met een feestelijk tintje.

Guido Lauwaert

www.doodpaard.nl – korte rondreis door Vlaanderen en tot eind van het seizoen op de affiche.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content