Guido Lauwaert

Theater: Rijke armoede van diverse theatergenres

Guido Lauwaert Opiniemaker

Théâtre Les Tanneurs en KVS brengen een schitterend ‘It’s my Life and I do what I want’ ( * * * * )

‘Le no man’s land c’était la scène / Champ de bataille.’

De titel van de voorstelling hebt u al, maar de ondertitel nog niet en die krijgt u nu. Hij vat precies de reden van het opzetten van deze productie samen: ‘Ou la brève histoire d’un artiste européen du XXème siècle.’ De voorstelling is in het Frans, met Nederlandse boventiteling. De monoloog voor twee personen is echter zo puur dat zelfs zonder de boventiteling het Frans begrijpbaar is voor wie een mondje Voltaire en Julian Barnes machtig is.

De ‘artiste européen’ uit de ondertitel slaat op Willem Kroon. Hij is geboren in Rotterdam op 21 september 1944. Of hij nog leeft of dood is, en in het laatste geval, wanneer en waar hij gestorven is weet niemand. Waarschijnlijk hijzelf niet, want van een man die al op jonge leeftijd begon te spelen met woorden, als uitdaging om de oorsprong en de evolutie van de woorden te begrijpen, is hij uitgegroeid tot iemand die arte povera en het absurd theater wist te vermengen tot een nieuwe vorm, dat we bij gebrek aan plaats op het rek Wild West Theater zullen noemen. Hij trok die vorm zo sterk door dat hij er zelf zijn identiteit door verloren moet zijn en voor de haaien gekozen heeft, zodoende het laatste spoor van zijn bestaan bewust uitwissend.

Dat bestaan was al zo goed als onbekend. Slechts fragmenten van zijn literaire en beeldende werk zijn overgebleven, en het is aan archieven te danken dat Willem Kroon alsnog herboren wordt. Zo zijn er in het legendarische tijdschrift Raster, een tijdschrift in boekvorm en uitgegeven door De Bezige Bij in de jaren zeventig en begin van de jaren tachtig, een paar gedichten van hem verschenen. Die verschijning heeft Kroon te danken aan de passie van de Rasterredactie voor Samuel Beckett en zijn klonen. Heeft het werk van Beckett nog schakels naar het existentialisme – de leer van de onoplosbaarheid van het individueel bestaande – Willem Kroon stoot die filosofische stelling van zich af, omdat die uitgaat van het bestaan. Voor Kroon was er geen bestaan. Bij Kroon komt het theater niet voort uit het leven, maar het leven uit het theater. Alles is verbeelding van de verbeelding. De enige band met het bestaan is de navelstreng. De moeder als aarde, waar hij echter tevens een aantrekking/afstoting mee heeft. Dat het bombardement van Rotterdam in zijn geboortejaar iets te maken heeft met die levenswijze, mag als vaststaand beschouwd worden. Een stad is een bouwwerk van eeuwen, maar dat een stad in een kwartier van de kaart geveegd wordt, is voor Kroon wel te zien, ruïne op ruïne, maar niet te aanvaarden. Die weigering doet hem kiezen voor een never ending tour in zijn denken en de spreekbuis van het denken, de innerlijke stem. Die hij bij momenten de vrijheid geeft. Dankzij die vrijheid zijn fragmenten van zijn literair werk blijven bestaan. Op papier en op pellicule.

Het siert het gezelschap dat het gekozen heeft om een verloren kunstenaar terug te vinden en te portretteren. Vooral omdat Willem Kroon een grote invloed heeft gehad op het werk van artiesten die wel onder een regen van prijzen en lof werden bedolven, zoals Samuel Beckett en Jerzy Grotowski. Die onbekendheid moet bovendien gezocht worden in de positie die Kroon duidelijk had gekozen: afstand van alles en niets is bruikbaar, want, zoals hij zelf zei: ‘Kunstenaar zijn staat gelijk met falen.’ Dat falen moet gezien worden als een keuze van afstand nemen, van de mens en het denken. Beide zijn een preparatieproces van generatie op generatie, van filosoof op filosoof. Onaanvaardbaar voor Willem Kroon. Hij voert een zelfzuivering uit en levert zich over aan een eigen dada en tabula rasa. Met conflicten tot gevolg. De sympa van Beckett voor Kroon slaat om in afkeer, om maar en voorbeeld te noemen. Uiteindelijk wordt hij binnen het artistieke Europese veld het meest individualistische individu.

De acteurs Pierre Sartenaer en Guy Dermul zijn klasbakken. Zonder franje spelen zij en weten van het podium een troonzaal te maken. Maar ook een verhaal te vertellen dat misschien volledig verzonnen is. Misschien is hun verhaal een theatrale fotoshoot. In de voortreffelijke biografie van Samuel Beckett, van de hand van James Knowlson komt de naam van Willen Kroon bijvoorbeeld niet voor. Twijfel zaaien is een van de juwelen van deze productie.

Een tweede juweel is hun grijze humor, typisch Belgisch met een Brussels randje en hun talent om het publiek in de luren te leggen en toch een stevige vriendschapsband op te bouwen. Een derde juweel is de rommel waarmee de voorstelling in mekaar gestoken werd. Een stoel krijgt rangverhoging. De minimalistische projecties wekken een warm gevoel op, dat niet gauw naar het theatergeheugen verdwijnt. Ze bewijzen dat een productie geen luxe nodig heeft om topniveau te halen.

Het neusje van de zalm wordt bereikt door het opvissen van Willem Kroon uit het grote zwarte gat van de kunstgeschiedenis. Via een Europese kaart trekken ze lijnen van de reis naar het einde van diens zijn, en vinden de plaats waar Kroon momenteel woont, of gesneuveld is en vervolgens verdwenen in een massagraf, ‘dans le district de Sarajevo en Bosnie-Herzégovine, dans je hameau d’Ourednik.’ Wanneer dan plotselings te zien is dat de lijnen een stuntelig getekende davidsster vormen, ga je als toeschouwer weer twijfelen. Het verkeerde been, dat is het mooiste juweel van deze productie.

Los daarvan moet mij van het hart dat de KVS als coproducent een pluim verdient. Maar het is toch opvallend dat de KVS scoort met coproducties, en de eigen producties, zo die er al zijn, zo’n misbaksels zijn. Afijn, als voor de weg van de geldkraan naar anderen is gekozen, in ruil voor het logo op de affiche, en die medegefinancierde producties een superkwaliteit hebben, moet een treurzang het afleggen tegen een drinklied.

Guido Lauwaert

Meer info: www.kvs.be

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content