Guido Lauwaert
Theater: Prometheus-Landschap II, Jan Fabre / Troubleyn
Jan Fabre kan beter, veel beter. Deze ‘Prometheus-Landschap II’ is beeldend spectaculair maar tekstueel zwak.
Aeschylos is de oudste van de drie grote Griekse tragediedichters, en daarom ook wel de uitvinder van het genre genoemd. Naar het schijnt, streed hij in verschillende veldslagen, onder meer bij Marathon tegen de Perzen. Niet onmogelijk, geloofwaardig zelfs. Al zijn toneelstukken zitten vol strijd, bloed, dood en zege. Twee invloedrijke factoren zijn hiervoor verantwoordelijk: ambitie en macht. Samen vormen ze het menselijk lot.
Godentragedie
Negentig toneelstukken heeft Aeschylos geschreven; 79 titels zijn bekend. Helaas zijn slechts zeven treurspelen bewaard gebleven. Van die zeven is Prometheus geboeid de enige Griekse godentragedie. Het gaat over het stelen van het vuur door de god Prometheus om de mensen de kracht te geven het kwaad te bestrijden en het goed te belijden. Niet naar de zin van Zeus, die altijd in was voor wat lekkere ‘ambras’. Hij zond een schone juffrouw met een prachtig kistje naar de vlakte. Zij kreeg de broer van Prometheus zo ver om te kijken wat erin zat. Nauwelijks was het deksel van de doos, of, floep, alle mogelijke rampen en ziekten ontsnapten. Door een snelle ingreep van de eigenares, Pandora, bleef enkel de hoop in de doos zitten. Net dat wat de mens nodig heeft om van de nood een deugd te maken. Wie dacht dat Zeus’ wraak met die smerige streek van nicht Pandora gestild was, moet vroeger opstaan. Hij liet Prometheus door zijn acolieten naar de eenzaamste wildernis sleuren en aan ketenen vastklinken aan een rots boven een afgrond. Maar eeuwen later werd Prometheus door een brave god bevrijd. Hij leefde nog lang en gelukkig, dankzij een ijzersterke lever.
Oceaan van impressies
De grootsheid van Aechylos zit hem in het feit dat hij een religieus denker was. De dramatisering bood hem de gelegenheid tot bezinning op de problemen die het verstandelijk vermogen te boven gaan. Troost om die onmacht vinden de mensen, van de sukkelaar tot het genie, in de poëzie en de emoties. De daden van de mensen zijn belangrijk, maar zonder woorden zijn ze waardeloos. Harry Mulisch had dat al begrepen, vandaar zijn boek Het woord bij de daad uit 1968, waarin Fidel Castro de Cubaanse held en god is.
Ook Jan Fabre is zich van de kracht van het woord bewust. Dat bewees hij al in eerdere producties, maar in zijn nieuwste is het opvallender dan ooit. Daarom dat hij voor het woordgedeelte een beslagen kerel in de retoriek heeft geëngageerd, Jeroen Olyslaegers. In acht monologen laat hij evenveel notabelen van de Olympos een interpretatie geven van de feiten. Meningen kwetsen en oordelen botsen. Van gelijke waarde zijn de beelden die de rebellie gestalte geven. De diepte ervan is Wagneriaans, de breedte Felliniaans. Eenvoudig gezegd: Jan Fabre is een operaregisseur met filmische trekjes. Woord en daad worden één. Een oceaan van impressies krijgt de toeschouwer over zich heen. En boven en over en onder en door die oceaan woedt het woedende vuur, de bron van alle passies. Het verwoest de beschaving. Kortom, Jan Fabre toont in Prometheus Lanschap II dat de cultuur de natuur vernietigt, maar evengoed dat de natuur de logische vijand is van de cultuur.
Tekstueel zwak
Beeldend spectaculair, tekstueel is deze voorstelling echter zwak. De monologen en de zeldzame dialogen van Jeroen Olyslaegers wegen loodzwaar, zijn pathetisch, vergezocht en clichématig. Ze gaan gauw vervelen en beschadigen de aandacht. Rechtlijnig, nooit eens een stijlbreuk, een luchtige uitwassing, de dreiging gaat maar door en door. Dat de toeschouwer aan een half woord voldoende heeft om er anderhalf van te maken, is hem blijkbaar ontgaan. Hij wil dramaturg en filosoof spelen, maar blijft steken in de toogpraat van een dronken, uitgerangeerde professor gemaakt van plagiaat.
Jan Fabre zal het ontkennen, hem kennende, maar zelfs hij heeft blijkbaar moeite gehad met de tekst, zo niet had zijn beeldend palet meer schildering gehad. Vuur is het centrale gegeven, dat klopt, maar je kan niet eeuwig in de vlammen staren. Zeker niet als de vuurspuwers, vuureters, vuurkotsers, vuurkakkers elkaar verdringen, over elkaar vallen en elkaar in brand trachten te steken, met op het achterdoek zonne-erupties. Ze worden onderbroken door maanstanden. Wanneer de maan voor een zonsverduistering zorgt en de muziek aanzwelt, is het einde nabij. De muziek van Dag Taeldeman, dat moet gezegd, is indrukwekkend.
Het spelen met vuur, het vurig spel, de vuurprojecties overstijgen de aardigheid niet. Het is duidelijk dat er weinig verbeelding is gebruikt om aan dit vuurspektakel een diepere betekenis te geven. Goed, de wereld staat in brand, op de ene plek al wat erger dan op de andere. Momenteel is het Midden-Oosten de grote vuurbal, en op een zeker ogenblik zal de aarde meer dood zijn dan de maan.
Met zijn tweede versie van Prometheus, vandaar ‘Landschap II’ in de titel, heeft Jan Fabre niet voor een feu d’artifice de grande qualité gezorgd. Hij kan beter, veel beter. Want hij is een grootmeester, een theatraal kunstenaar par exellence. Hopelijk is een minder werk de voorbode van een productie die de toeschouwer bij de keel grijpt, door in het centrale gegeven iets te ontdekken wat niemand anders zag. Ach, iedereen heeft al eens een mindere dag.
Guido Lauwaert
Prometheus Landschap II – Jan Fabre / Troubleyn – gezien op 23 februari 2011 in deSingel – www.troubleyn.be
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier