Guido Lauwaert
Theater: Over de stadstheaters en hun keizers
De stadstheaters weigeren samen te werken en bewerkstelligen zo hun ondergang. Tijd voor een wissel van de keizerlijke macht?
When shall we tree meet again
In thunder, lightning or in rain?
Het is de prachtige openingsclaus van Macbeth, het Schotse stuk van de enigszins bekende toneeldichter William Shakespeare. Hij schiet mij telkens te binnen als ik aan de drie stadstheaters denk – het Toneelhuis, de KVS en het NTGent. Wat ze doen, en of wat ze doen goed gedaan is, is niet de aanzet tot die gedachte. Steeds sterker komt opdringen dat de drie grote gezelschappen vreemden voor elkaar zijn en dat de toestand er met de jaren niet op verbetert.
Uit hun peppraatjes in mails en drukwerk kan men opmaken dat ze de voorkeur geven aan een samenwerking met kleinere gezelschappen.
Onnodig dure reisvoorstellingen
Voor reisvoorstellingen moet men door die houding noodgedwongen op zoek gaan naar alternatieve zalen. De meest voorkomende zijn deSingel in Antwerpen, Kaaitheater in Brussel en Vooruit in Gent. Met een hogere kost als gevolg. Optredens in vreemde zalen zijn nu eenmaal duurder dan in naaste verwante. Aan fondsen blijkbaar geen gebrek. Geld zat, in de zak van de zakelijk leiders. Maar de zaak nader beschouwend komt men tot de conclusie dat deze geldverslindende politiek niet de schuld is van het zakelijk bestuur, maar eerder van het artistieke. Jan Goossens [KVS], Guy Cassiers [Toneelhuis] en Wim Opbrouck [NTGent] hebben duidelijk nog nooit gehoord van het zeel dat met vereende krachten meer winst en baat brengt. Of balen van elkaar. Daar lijkt het sterk op.
Dat de drie artistieke leiders een eigen stempel hebben is niet meer dan normaal. Maar vergeten wordt dat een stempel weinig waard is zonder de afdruk, en die wordt gemaakt door de inkt. Dankzij synergie zou de kwaliteit groter kunnen zijn en de afdruk meer uitstraling hebben. Door echter meer waarde te hechten aan de stempel dan aan de afdruk, overschrijden de stadstheaters niet de grenzen van hun wallen, althans niet in die mate dat hun werking afstraalt op de hele gemeenschap en de bevolking aanvoelt dat zijn centen goed besteed worden. Want de drie stadstheaters worden niet enkel door hun stad maar ook door de provincie en de gemeenschap gefinancierd.
Keizerlijke grillen
De eigengereide koers is er altijd geweest, maar heeft deze eeuw een extreme vorm aangenomen. De oorzaak is niet ver te zoeken. De artistieke leiders gedragen zich als keizers. Hun gezelschap is hun persoonlijke eigendom en hun medewerkers slaven. Het sterkst is dit te zien in de KVS, waar een aantal legeraanvoerders het, los van elkaar, meer en meer oneens waren over het beleid van hun een keizer. Hij zat met zijn hoofd meer in Congo dan in Brussel. Stadstheaters zijn echter geen multiculturele centra. Toen Raven Ruëll, David Strosberg en Ruud Gielens tegen het neokoloniaal beleid in opstand kwamen en hun zin niet kregen kozen ze voor een ander slagveld.
Maar ook in het Toneelhuis roert entwat. In en rond de Bourla heerst een sfeertje van ‘bezig blijven & mond houden’. Het Toneelhuis is een rijk in verval. Af en toe verschijnt de keizer, niet om de koers bij te sturen, maar om na te gaan of zijn troon niet in gevaar is. Succes in Milaan is prachtig, maar dat wil niet zeggen dat hij het bestuur over zijn rijk mag overlaten aan een menagerie van feodale heren en dames. Hun producties overstijgen niet het eigenbelang, zijn egocentrisch en drijven op een verregaande vorm van narcisme.
Het NTGent is het enige gezelschap dat beantwoordt aan zijn opdracht: repertoiretheater brengen voor een breed publiek. De reden is dat artistiek leider Wim Opbrouck geen regisseur is maar een gedreven acteur. Om die zuiver organische reden is hij een alliantie aangegaan met Toneelgroep Amsterdam, dat momenteel het toneelstuk Kinderen van de zon van Maxim Gorki speelt. Vanaf 21 januari is het te zien in de Gentse schouwburg. Ook de andere stukken van het huidige speeljaar horen thuis in het repertoiregenre, zoals Woyzeck, Spoken en het jongste van de klassieken, Gif, onlangs nog bekroond als het best geschreven stuk van het voorbije speeljaar. Tussendoor is er nog ruimte en geld voor experimenten, maar in tegenstelling tot de twee andere stadstheaters, zijn zij niet paradepaardjes maar in de watten gelegde marginale attracties.
Kwetsbare repertoirerijken
De drie verschillende richtingen maken dat de stadstheaters zeer kwetsbaar zijn. Het verzwakt hun positie tegenover de overheid én het publiek. In een tijd waarin de bijl sterker is dan de tong is het daarom nodig dat de keizers kiezen voor een verregaande samenwerking, in plaats van te denken aan hun eigen palmares. En wensen zij dat niet te doen, moeten zij afstand nemen en de troon aan anderen laten. Er zijn voldoende kandidaten. Bekwaam en met zin om opnieuw het repertoiretoneel aan de borst te drukken. Ten bate van één driekoppige draak, die de stadstheaters weer macht en aanzien verschaft.
Guido Lauwaert
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier