Guido Lauwaert

Theater: De Vrek, Toneelgroep Amsterdam

Guido Lauwaert Opiniemaker

Ivo Van Hove focust in zijn enscenering van Molières ‘De Vrek’ op het belachelijke en ergerlijke van gierigheid. Met succes.

Suite in een ziekenhuis

HARPAGONHoud de dief! Houd de dief! Help! Ik ben verloren. Ik ben vermoord. Ze hebben me afgemaakt. Ze hebben mijn geld gestolen. Wie was het? Waar is ie naartoe? Waar zit ie? Waar heeft hij zich verstopt? Waar vind ik hem? Waar moet ik heen? Zit ie niet hier? Of daar? Blijf staan. Geef me mijn geld terug, misdadiger…(Hij pakt zichzelf bij z’n arm) Ah, dat ben ik zelf. Ik ben in de war. Ik weet niet waar ik ben en wat ik doe. Ach! Mijn arme geld, mijn trouwe vriend! Ze hebben je uit mijn armen gerukt. En nu je niet meer bij me bent, vind ik geen steun meer, geen troost, geen geluk. Voor mij is alles ten einde, ik heb niets meer op de wereld, zonder jou kan ik onmogelijk leven. Het is voorbij, ik kan niet meer, ik sterf, ik ben dood, ik ben begraven. Is er dan niemand die mij uit de dood wil opwekken door mij mijn lieve geld terug te geven of me te zeggen wie het heeft gestolen? Hé! Wat zeg je? Niemand.

Aangekondigd als een grande comédie, het publiek kon met De Vrek ( * * * * ), daterend van 1668, moeilijk lachen. Molière [1622-1673] had het kunnen weten. Het toneelinstinct van de auteur peilde naar de smaak van het publiek en de geur van de tijd, waarna hij als regisseur die smaak en die geur een loer draaide. Als hoofdacteur smeerde hij de pasta extralarge uit. Hoe valt die aversie te verklaren? Niet de mensen waren blind. Het publiek zag uitstekend, terwijl Molière blind was. Je spot niet vrijblijvend met de gebreken van de mens.

Na Molières dood is het tij gekeerd. De wonden die hij geslagen had waren verjaard. Hoe dwaas. Gebreken verjaren nooit. Wat Ivo van Hove waarschijnlijk ook gedacht moet hebben toen hij dit stuk liet afstoffen. Onder het stof, in de as van L’avare zit namelijk iets fundamenteels: gierigheid is zowel belachelijk als ergerlijk, en leidt bovendien tot uitbuiting door zij die deze hoofdzonde bestrijden.

Wie zich gepakt voelt slaat aan het liegen en bedriegen. Het gevolg is een escalerende financiële en morele crisis, gebouwd op leugens. Om het met de woorden van chefkok Maître Jacques te zeggen: ‘Die verdomde eerlijkheid! Bezorgt je niks dan ellende… Voortaan brand ik mijn vingers er niet meer aan.’

Entre deux mers: de juiste vertaling van ‘vrek’ is Harpagon. L’avare wil zeggen: De gierigaard.

Commedia dell’arte

De grootste leugenaar – volgens Ivo van Hove en zijn staf – is de familievader. Hij ís de vrek, de beursman. Zijn vrienden en verwanten zijn zijn klanten. In hun ergernis verliezen zij zich in klaagzangen die niet verder gaan dan klagen om het leed dat henzelf is aangedaan. Triest maar ook lachwekkend, omdat het ego heilig en dus onfeilbaar wordt verklaard. De nieuwste productie van Toneelgroep Amsterdam mag dan wel de vrek centraal stellen, in wezen draait het om wie zich bedrogen voelt.

Commedia dell’arte zit in de schaduw van dit project. Vreemd is het niet. De speelstijl is gebaseerd op een groep van acteurs die sterk op elkaar zijn ingespeeld. Toch zit het genre niet in de tekst. In tegenstelling tot andere stukken van Molière heeft het stuk geen versmaten, poëzie moet je er niet in zoeken. Simpel proza overheerst. Dat was ongetwijfeld de bedoeling van Molière, ten bate van het effect, wat hem parten speelde, zoals in de eerste alinea al aangegeven. Hij hoopte door dicht te blijven bij zijn bron, de boerenklucht Aulularia [De Geldpot] van Plautus, op succes.

Gerardjan Rijnders heeft voor de nieuwste versie ook een simpel proza nagestreefd. Dat is gelukt, hoewel. Pas vanaf het tweede bedrijf ruikt het stuk naar de straatmond. Buiten wat knipwerk is hij de logische lijn van verhaal en actie trouw gebleven.

Puike spelerscast

De rolverdeling wringt langs geen kanten. De acteurs moeten met een goed gevoel naar de startblokken zijn gegaan. Naast het morele aspect blinken de stukken van Molière uit door vertrouwen in de mens, zolang hij zichzelf blijft. Daaraan heeft Van Hove niet getornd. Hans Kesting is een door en door Hollandse Harpagon. Waarom naar de winkel gaan als de markt goedkoper is, maar denk eraan, vraag op de terugweg een plasticzak in een delicatessenzaak, en zeg dat hij een detail is in een reclamespot is, dan krijg je er twee. De oplossing van de problemen met zichzelf, zijn kinderen, zijn omgeving ziet hij opgelost via zijn laptop. Kesting sleurt aan een razend tempo iedereen het spel in. Zijn toneelkinderen Eelco Smits [Cléante] en Hélène Devos [Élise] komen pas echt goed op dreef als ze in de tang worden genomen. Iets moeilijker heeft het Isis Cabolet [Marianne], het meisje waar zowel de vader als de zoon verliefd op is. Haar motoriek loopt vaak achter op haar spraak, die wat al te monotoon is. Opperheerlijkst is Marieke Heebink als zowel de financiële als morele koppelaarster Frosine. Fred Goessens [chefkok Jacques] lijkt geboren tussen de jam en de jus, Leon Voorberg [La Flèche] eet van twee walletjes alsof hij nooit iets anders gedaan heeft en van Alwin Pulinckx [Valère] weet je niet of het een dominee dan wel een boekhouder is.

Van rommelig penthouse naar stort

La scène est à Paris, dans la maison D’Harpagon, zo heeft Molière beslist. Scenograaf Jan Versweyveld is daar niet van afgeweken. Het interieur is een luxueus penthouse mét luxaflex. Salon, kantoor, keuken vormen één grote kamer. Knus en praktisch volgens makelaars maar o hoe kil en zonder rustpunt. De belichting van Versweyveld bevestigt gaandeweg wat de eerste aanblik al deed vermoeden: dit is geen flat maar een suite in een ziekenhuis. Van Hove heeft de ziekelijke sfeer van het gezin mét personeel versterkt door een drietal flatscreens. Een megascherm staat continu op een kanaal die van beursvloer naar beursvloer hinkepinkt, een tweede is verslaafd aan hiphop en een derde zendt een gendarmefilm uit van Louis de Funès. Heel leep van Van Hove. In 1980 heeft de Franse komiek L’avare verfilmd.

Het openingsbeeld is een zootje. Zeven kwartier later is het een stort. Halverwege de voorstelling wordt er opgeruimd. Blikje in een zak. Waar de zak gezet? Is een zorg voor de werkster. Wordt zij daar verdomd niet voor betaald? Alles, maar dan ook alles van de woorden en daden van het huisclubje wijzen in de richting van een gezin uit de categorie ‘boerenbourgeoisie’. Molière vertrok vanuit die typering en Van Hove volgde die lijn. De enige afwijking is het slot. Waar Harpagon zijn zwart geld halverwege het stuk gestolen wordt, krijgt hij het in de slotclaus terug. In de versie van Van Hove is hij zijn geld kwijt, zijn kinderen, zijn verwanten, zijn eigenwaarde. Het enige wat hij nog heeft is het leven. Dat hij – balancerend op de borderline – ruilt voor de dood.

De Academie Française die Molière tijdens zijn leven niet wilde toelaten heeft in 1778 zijn buste in de galerij van zijn leden geplaatst met de inscriptie “Rien ne manque à sa gloire, il manquait à la notre“. Ivo van Hove, weliswaar geen auteur en acteur, verdient op z’n minst een plaquette op een wand van de Rabozaal. Voor het bedenken van het opschrift is het hopelijk nog veel te vroeg.

HARPAGON

Wie het ook is geweest, hij heeft precies het juiste moment uitgekozen. Hij heeft toegeslagen toen ik met mijn zoon in gesprek was, de ellendeling. Vooruit! Ik roep de politie en ik laat het hele huis ondervragen: dienstmeisjes, bedienden, mijn zoon, mijn dochter, mezelf. God, wat een hoop mensen. En waar ik ook kijk, iedereen is verdacht, iedereen kan de dief zijn. Waar hebben ze het over? Over hem die me heeft bestolen? Wat is dat voor lawaai boven? Is daar mijn dief? Als u iets over mijn dief weet, zegt u het mij dan alstublieft, ik smeek het u. Heeft ie zich tussen u verstopt? Ze kijken me allemaal aan en beginnen te lachen. Ze zijn beslist medeplichtig aan die diefstal. Snel, politie, allemaal arresteren! En dan korte metten met ze: verhoren, folteren, ophangen! En als ik mijn geld niet terug krijg, dan hang ik mezelf tenslotte ook nog op.

Guido Lauwaert

De Vrek – Molière – Toneelgroep Amsterdam – op reis tot 16 december – passeert in België langs Antwerpen [De Singel], Brussel [Kaaitheater] en Kortrijk [ NEXTfestival] – www.toneelgroepamsterdam.nl

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content