Els Van Steenberghe

Theater: De Broers Perdu, De Roovers en Froe Froe

Els Van Steenberghe Els Van Steenberghe is theaterrecensent.

Een raszuiver teksttheater en een gepassioneerd figurentheater slaan de handen in elkaar. Het resultaat? Sprankelend toneel.

Theaterliefde is… Op een kletsnatte zomeravond over glibberige kasseibanen hobbelen richting een verdoken toneellocatie. Ginds, tussen de regenplassen, naar een natgeregende tribune trippelen. Vervolgens op een rij houten kistjes vóór die tribune plaatsnemen, merken hoe je voeten langzaam in de modder gezogen worden en hoe je bibbert van de koude. Om dan, van zodra de eerste acteur voet op de modderige scène zet, te voelen hoe het toneel je letterlijk en figuurlijk opwarmt. Heerlijk. Met dank aan De Broers Perdu ( * * * oe ) van De Roovers en Theater Froe Froe.

Krachten bundelen

Nochtans had deze locatievoorstelling alles om een echte flop te worden: het weer zat tegen waardoor de repetities op dat charmant stukje braakland (met oliebuizen die ‘naar nergens’ leiden) een strijd tegen de met hagelbollen keilende weergoden werden. Bovendien was de tekst nog niet helemaal klaar wanneer die repetities startten. En, last but not least, is het een heus huzarenwerkje om acteurs en poppen in een evenwichtige voorstelling te integreren waar noch de acteurs noch de poppen dominant zijn.

Ondanks alles: missie grotendeels geslaagd! Figurentheater Froe Froe en teksttheatercollectief De Roovers spelen al jaren tijdens (en in samenwerking met) de Zomer van Antwerpen. De goesting groeide om samen een verhaal te vertellen.

En zo gebeurde het. De makers – aangevoerd door regisseur Marc Maillard – kozen voor een nieuwe tekst, geschreven door Johan Buytaert (die eerder al onder meer Het Beest, Love in Babylon en Orfee voor Froe Froe schreef). Buytaert creëerde een verhaal over de tweelingbroers Henri en Marcel die kort na hun geboorte hun vader, een soldaat en begenadigd trompettist, verliezen. De jongens klampen zich letterlijk en figuurlijk vast aan elkaar. Tot de puberteit begint! Dan ontdekt een van hen, Henri, de meisjes én de muziek. Zijn muziek werkt zo aanstekelijk dat de generaal hem onderdak en opleiding wil verschaffen. Maar dan! Dan blijkt, net voor Henri vertrekt, dat Marcel een veel – véél – beter trompettist is dan zijn broer. Uiteindelijk vertrekt Marcel. Ondertussen flakkert er een nieuwe oorlog op die de broers nog verder uit elkaar drijft en hun liefde voor elkaar wordt vlammende haat…

In dit verhaal is een grote rol voor de muziek weggelegd. Die muziek werd gecomponeerd door Osama Abdulrasol en Bert Bernaerts en wordt door henzelf, aangesterkt met John Birdsong, Mechmet Polat, Alex Simu en Sjahin During uitgevoerd. Zij spelen sfeervolle maar net niet te vlakke jazzy muziek met een rakende hoofdrol voor de trompet.

De muzikanten staan – de gelukzakken – in een overdekt tentje ietsje achter het centrale, zompige speelvlak. Die modderpoel wordt met verve bespeeld door Luc Nuyens, Frank Dierens en Sofie Sente. Drie sterke acteurs waarvan twee (Sente en Nuyens) onlangs nog schitterden in De Roovers’ Oresteia. Ook naast een pop staan ze hun mannetje. Zowel Nuyens als Dierens (als de tweeling Marcel en Henri) slagen er voortreffelijk in om naast hun pop te spelen. Hierin tonen ze zich virtuoze acteurs. Op momenten dat de poppen alle aandacht vergen, zorgen de acteurs dat ze enkel de stemmen vertolken en zelf geen aandacht trekken. Op andere momenten zogen de acteurs (en hun lichamen) alle aandacht en kozen de poppen voor het tweede plan. Wellicht leest dit veel ingewikkelder dan de scènes ogen.

Subtiel evenwicht tussen poppen en acteurs

Want die scènes ogen perfect in harmonie. Dankzij het pientere (en getrainde) oog van Marc Maillard én de overgave van de spelers. Dat is het bijzondere aan deze voorstelling: dat tekst en beeld, tekstacteurs, poppen en (niet te vergeten) de poppenspelers, met een knappe Maarten Bosmans, elkaar naadloos versterken.

Bovendien is ook de versmelting tussen voorstelling en locatie optimaal. Dankzij subtiele maar belangrijke ingrepen in het landschap. Zoals langwerpige boordstenen verticaal plaatsen (waardoor er opeens een kerkhof ontstaat). Of wapperende lakens gebruiken als verwijzing naar een huishouden maar evengoed als scenografische hulpmiddelen die belicht kunnen worden. En de woonkamer van Yvonne – waar het merendeel van de scènes zich afspeelt – maakt deel uit van een huisje dat tussen het gras verholen ligt. Ook dat huisje staat subtiel in het stukje braakland opgesteld.

In zoveel perfectie valt natuurlijk het geringste foutje op. En dan hebben we het niet over het miezerige weer. Maar wel over het samenspel tussen Sofie Sente (als moeder Yvonne), haar pop en poppenspeelster Tania Kloek. Beide speelsters hanteren een ander ritme en geven Yvonne een ander temperament. Hierdoor botst – vooral in de beginscènes – het spel van Sente al eens met het poppenspel van Kloek.

Dat is meteen het enige smetje op het blazoen van De broers Perdu. Dit is locatie- en figurentheater van de bovenste plank door het secure evenwicht tussen beeld en woord, muziek en taal, acteurs en poppen én theater en locatie die subtiel maar ingrijpend vormgegeven werd.

Volgens Marc Maillard ontbreekt er alleen nog een ‘antiregenkanon’. Dat begrijpen we.

Els Van Steenberghe

Meer info: www.zva.be, www.deroovers.be en www.froefroe.be

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content