Guido Lauwaert
Theater: Berlin ist Berlin – Brief 5 (slot)
Zwerven door Berlijn doet een mens beseffen dat er hoop is op een betere wereld. De enige voorwaarde: de kunst aan de macht!
De trouwe lezer van mijn exploten in Berlijn zal halverwege de vierde brief gemerkt hebben dat Het Proces een eerste aanzet was om op een ludieke manier een nieuwe theaterpolitiek uit te lokken. De aanzet had niets en alles te maken met Berlijn. De Duitse hoofdstad is een hot shot voor al wie van ver of nabij met kunst te maken heeft. Het is Gent in de vierde macht. Berlijn inspireert en transformeert. De aanleiding hiervoor is de val van de Muur. In twintig jaar tijd is het een bolwerk van de nieuwe Europese cultuur geworden. In deze stad zie je wat elke stad van enige betekenis in de 21ste eeuw te wachten staat: een samensmelting van culturen, generaties en rassen die het op een akkoordje gooien uit nood aan en in de hoop op een langdurige vrede. De manier om die te bereiken is simpel, de kunst aan de macht.
Kunst is … journalistiek
Gisteren was een dag van zwerven zonder uitgestippelde route. Schrijven en lezen in de voormiddag, ergens in een koffiehuis met de laptop op tafel, culturele documentatie bij de hand en de Berlijnse kranten. De Duitse hoofdstad heeft drie stadskranten, sterk op het Berlijnse gebeuren gericht, zonder echter het nationale en internationale nieuws achter de kantlijn te parkeren. Der Tagespiegel, Berliner Morgenpost en Berliner Zeitung ontleden gedetailleerd wat er gaande is en schuwen een psychologische analyse niet. Elke redacteur, correspondent, journalist is een ontdekkingsreiziger. Het maakt dat de artikels compleet zijn. Informatie gekoppeld aan de kleine of grote evoluties van de Duitse serre chaude. De lezer kan de transformatie op de voet volgen, ziet dat hij onderdeel is van een historisch wonder. Door zich een betrokkene te voelen wordt hij toleranter. Dit aan de lijve en de geest te ondervinden doet het besef groeien dat journalistiek ook een kunstvorm is. Dat een krant, een magazine een kunstwerk is.
Kunst is … zwerven
Eenmaal de geest gevuld was het tijd voor de eigenlijke zwerftocht. De eerste halte gold het museum Martin-Gropius-Bau. Er loopt een tentoonstelling over László Moholy Nagy [1895-1946]. Hij is ‘one of the the most important exponents of Modernism‘, staat er in de werftekst van de folder. Een beleefde manier om te zeggen dat hij belangrijk was maar niet toonaangevend. Hij staat een trede lager dan Marcel Duchamp, Man Ray, Francis Picabia, Theo van Doesburg, Kurt Switters en Tristan Tzara. Toch is een tentoonstelling van wat hij presteerde de moeite waard. Zijn schilderijen, fotogrammen en collages mogen dan wel geen wauw! oproepen, ze tonen wel aan wat er gaande was aan de rand van Dada. Interessanter zijn de films en grafische ontwerpen die hij maakte. Vooral de films zijn artistieke documentaires. Straattaferelen worden assemblages door ruw maar knap gevonden knip- en plakwerk. Deze manier van werken verwekt tempo en houdt de aandacht vast. Je blijft kijken. Wetend met welke primitieve middelen hij en zijn kompanen moesten werken, besef je dat de hedendaagse documentaire filmers met al hun nieuwste technische snufjes nog niet veel verder staan. Dada is nog steeds hun papa. Het zijn vaderskindjes de luxe.
Met de S-bahn van Kreuzberg naar Hackescher Markt in Berlin Mitte. Kreuzberg is een supergrote souk, waar rommel, kitsch en marginale mode met een hippiegeur de maat slaat, Berlin Mitte is van hetzelfde laken een broek maar in luxevorm. De koffie of thee is er even lekker, maar de bediening eleganter, de kopjes verfijnder en de tafelgesprekken bescheidener. Pardon, sorry en Entschuldigung zijn de meest gebruikte woorden. De kwaliteit van de kleren, juwelen, en wat mannen, vrouwen, kinderen en huisdieren nog aan het lijf hangen en smeren zijn in Berlin Mitte van betere kwaliteit en dus een stuk duurder. In een koffiehuis stijl Art Deco heb ik afgesproken met Joachim Sartorius. Hij arriveert later dan voorzien. Berlijn is platgebombardeerd aan het eind van de Tweede Wereldoorlog. Permanente tentoonstellingen en catalogi tonen ruïne op ruïne. Al wachtend dwaalt je blik door de zaak en roept de vraag op hoe dit gebouw de beschietingen en barbarij heeft overleefd.
Kunst volgens Joachim Sartorius
Joachim Sartorius is de intendant van de Berliner Festspiele. Hij is naast organisator ook dichter, vertaler, diplomaat en fervent reiziger. Vorig jaar verscheen Die Prinzeninseln, een verslag over een lang verblijf in Istanbul, de stad – even een zijweg inslaan – die in december centraal staat in het project Istanbul Ekspress van Vooruit en het Gentse multiculturele culturele centrum De Centrale. Joachim was goed bevriend met Hugo Claus. De wereld is klein en de kunstwereld nog kleiner [en groots]. Hoe de vriendschap ontstaan is, moet ik nog nagaan. Een vraag op de agenda van een volgende ontmoeting. Claus vertaalde een jaar of tien geleden gedichten van deze erudiete man. Ze werden uitgegeven door De Bezige Bij. Terug in België zoek ik de uitgave. We praten over de nood aan poëzie schrijven, lezen, het nut van uit eigen werk voorlezen, de betekenis van literaire festivals, de plaats en de vorm van toneel in de huidige maatschappij. We spreken af morgenavond im Haus der Berliner Festspiele weinig te spreken maar veel te drinken. Na mijn derde visie van Un Tramway.
Kunst is … kijken en herbekijken
Een derde maal? – Waarom niet? Als een acteur een stuk meerdere keren speelt, kan een toeschouwer het ook meerdere keren zien. Elke keer zie je iets anders. Zelfs slechte producties zijn soms de moeite waard om te herbekijken. Mijn vader heeft de film The Third Man op z’n minst tienmaal gezien. Hij leerde me dat je bij elke nieuwe visie moest kijken met een andere blik, luisteren met een derde, vierde, vijfde oor.
Alvorens terug te keren naar het hotel neem ik de metro naar de Brandenburger Tor. Tussen de zuilen voel ik dat ik op het middelpunt sta van de Verenigde Staten van Europa. Maar lang blijf ik niet staan. Een ijzige wind dwingt me verder te gaan. Weer verder. Naar de laatste halte van de dag, Hotel Adlon, een van de duurste hotels te wereld. Na de loper en de draaideur word je gescreend. Net als in een luchthaven. Gsm in een korfje links, je overjas in een mand rechts en zelf moet je door een poortje met groene en rode lampjes. Vervolgens gaat een nette kerel met een kruimeldief over mijn lichaam en passeert langs mijn oksels. Eindelijk mag ik plaatsnemen naast mijn vrouw in de lobby. Ze was een middagje shoppen. We bestellen thee. Het is met de jaren een vast ritueel geworden. Een theepauze in poepsjiek hotel een dag voor het eind van elke reis. We nippen van de porseinen kopjes terwijl sjeiks, maharadja’s, koosjere en waarschijnlijk minder koosjere politici en economen gebrieft worden door lobbyisten aller landen.
Buitenkomend komen we terecht in een bui. Hij twijfelt tussen motregen en poedersneeuw. Dat komt ervan. Kerstverlichting al op te hangen in november.
Zo. Dit was het. Zonder schokkende gebeurtenis was dit het laatste verslag. Morgen slaap ik uit, ga zelf shoppen en pik op de valreep een laatste museumbezoek mee. Guggenheim-Berlin. En dan een laatste maal naar het hotel, gelegen in Friedrichshain, een wijk in het voormalige Oost-Berlijn. The place to be voor jongeren. Tien jaar geleden was de maandhuur van een modaal appartement 100 euro, vandaag is het opgelopen tot 500. Bagage ophalen en dan naar Schönefeld, waar een stoel gereserveerd is in een toestel van Easyjet. Reizen is heerlijk, thuiskomen zalig. Ik groet u allen zeer.
Guido Lauwaert
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier