Guido Lauwaert

Theater: Berlin ist Berlin – Brief 3

Guido Lauwaert Opiniemaker

Hoe organiseer je een nagesprek met een regisseur die zo stoned is als een garnaal? De Berliner Festspiele-crew weet er alles van.

Het regent in Berlijn. Een ellendige sfeer druipt langs de huizen, sluipt door de straten. Even druipend en sluipend was de sfeer gisterenavond na het nagesprek van de voorstelling Un tramway. De voorstelling is en blijft een draak, maar was minder houterig. Daardoor 10 minuten korter. Je zag dat de acteurs het ook beseften. Hadden ze na de Duitse première met een uitgestreken gezicht gegroet, na de tweede voorstelling kon er een lachje af. En toen was er een nagesprek in de foyer.

Ijskoud nagesprek

Een kwartier na afloop verschijnt de hele ploeg, Isabelle in het midden, rechts van haar regisseur Krzysztof Warlikowski. Dankzij de perschef zit ik op de eerste rij, want lang voor afloop had zich al een goedgevulde kubus van een vierkante meter fans gemeld. Twee dames van het Berlijnse theatermilieu spelen voor moderator. Het publiek mag vragen stellen, zegt er eentje, maar misschien is het best dat zij beginnen. Waarop zij zich tot Isabelle en Krzysztof wendt en vraagt of ze al eerder samengewerkt hebben. Isabelle krijgt een microfoon in de hand geduwd. ‘Ik heb al vroeger producties van hem gezien, bedwonder hem, wat tot een samenwerking heeft geleid.’ Een droog antwoord. Dubbel. Ze kan geen kritiek spuien en plein public. Zoiets doe je niet. Maar de toon spreekt boekdelen. Het bevestigt wat ik al in de wandelgangen had opgevangen: niemand, van de intendant van de Berliner Festspiele tot de jongste technicus van Théâtre de l’Odéon is gelukkig met deze voorstelling. Was Isabelle er niet bij geweest, de productie was al lang afgevoerd.

De andere dame, uiterst links, vraagt hoelang het wordingsproces heeft geduurd. Krzysztof zucht. ‘As long as it takes.‘ Zijn cocaïneblik komt recht van de Zuidpool, staart de zaal in en verdwijnt in het nirwana. Op dat moment worden glazen witte wijn op de salontafel gezet. Isabelle kijkt achterdochtig naar het glas, terecht. Een piskleur. Ze neemt het glas, ruikt eraan en neemt een kleine slok. Vol walging schuift ze het glas van zich af. Een van de twee moderators vraagt aan Isabelle of de hoge hakken van Blanche een bepaalde betekenis hebben. ‘En heeft u voor deze voorstelling uw kostuums zelf mogen kiezen?’ De regisseur is duidelijk op zijn pik getrapt. Ten eerste omdat zij de vraag aan Isabelle stelde en niet aan hem ‘Ik zit naast haar. Je had dus de vraag aan mij kunnen stellen. Je zei dat je voor Theater Heute schrijft en je stelt zulke domme vragen.’ Hij kijkt haar aan. Zijn blik doorboort haar.

Een vraag voor Stella, de vrouw van brute kracht Stanley. ‘In het begin draag je lang haar, opgestoken tot een knoert, en aan het eind, na de geboorte van je kind Billy, is het kort. Wat is de betekenis hiervan?’ – De regisseur krijgt ademnood en zoekt een antwoord in zijn zwarte geest, maar de actrice, Florence Thomassin, is hem voor. ‘Het opgestoken haar staat symbool voor haar afkomst, de plantage Belle Rêve, symbool voor een bourgeois milieu. Naarmate het stuk vordert wordt de bult kleiner en haar buik dikker. Ze is in verwachting. Net voor de geboorte is de knot verdwenen en staat de buik bol. Als zij weer thuis komt, met de pasgeborene, is de buik opnieuw plat en zijn de haren geknipt. Het symboliseert een breuk met het verleden, met haar zus Blanche, met Belle Rêve, en ook met haar man [die haar zus heeft verkracht tijdens haar verblijf in het moederhuis], hoewel ze dat nog niet zeker weet.’ De regisseur heeft onder haar parlé honderdmaal een pakje sigaretten te voorschijn gehaald, het bekeken en met een nauwelijks onderdrukte kreun weer weggestoken.

Grommende regisseur

Een nieuwe vraag uit het publiek Aan Isabelle. ‘Waar is het thuisgevoel voor jou in het personage?’ Isabelle’s ogen worden groter. Ze aarzelt. ‘Ik heb geen thuisgevoel. Enfin c’est normal, quoi. Ik leef in Parijs. Het stuk speelt zich af in New Orleans. Mijn invulling is een mix van gevoelens.’ Een nieuwe vraag uit de zaal. ‘Waarom is Blanche de centrale figuur? Stanley en de andere acteurs blijven op de achtergrond?’ Krzysztof raakt op kookpunt. Is het om de vraag of bij gebrek aan een deftig antwoord. Half binnensmonds zegt hij dat Isabelle voor hem de verpersoonlijking is van vrouw en man, de auteur kortom. De rest van het antwoord gaat verloren in gegrom en de erbarmelijke staat van de geluidsinstallatie.

Zijn er nog vragen? Ik steek mijn vinger op. ‘Driekwart ver in de voorstelling had ik het gevoel terecht te komen in Under the Vulcano van Malcolm Lowry, dat begint met een processie waarin de dood centraal staat. Mede om de uitroep “Flores por los muertos“. Is het een aanzet tot de symbolische dood die allen treft aan het eind van A streetcar, van de begeerte? ‘It is a good novel,’ antwoordt de regisseur, draait het hoofd weg, grijpt naar het glas wijn en slaat de inhoud in één slok achterover. Ik heb het begrepen. Hij heeft gif ingenomen om mij voor de rest van mijn leven tot de vergetelheid te veroordelen.

Op dat moment staat Madame Huppert op, verlaat pijlsnel het podium, zonder haar kompanen te groeten. Een enkeling [een oude bekende] krijgt drie luchtkussen. Weer weg, al kan ik haar nog net overhalen het fotoboek te signeren dat ik enkele jaren geleden heb gekocht in de Theatre- and Filmbookshop van Amsterdam, Ísabelle Huppert, Woman of Many Faces. Ik geef haar mijn kaartje en vraag of zij van mijn favoriete Franse dichter houdt, Arthur Rimbaud. ‘Pas un mauvais chois, monsieur Lou-art.‘ Waarop ze het kaartje aan haar hofdame geeft en verdwijnt. Eén minuut later zit ze in een slee, met dank aan ‘den Limousinenservice für Isabelle Huppert of BMW-Berlin’.

Het foyer loopt langzaam leeg. Ik houd me afzijdig maar hoor nog net hoe Krzysztof een emmer kritiek over zich heen krijgt in een tête à tête met Volker Schlöndorff. Nu wordt het de regisseur teveel. Hij steekt een sigaret op, in een rookvrij gebouw en wordt na een paar trekjes verzocht de sigaret te doven of het gebouw te verlaten. Als een zombie verlaat hij het foyer, daalt de trap af, met in zijn zog de gebruikelijke aanbidders.

De Berlijntheorie van Piet De Moor

Is de dag door dit treurspel een mislukking geweest? Op de middag zijn we gaan eten in restaurant Wiesenstein, oerduitse kost maar niet duur, én lekker. Een aanrader van Piet De Moor, goeie maat en medewerker van Knack, en levend in Berlijn. Hij had me voor mijn vertrek gemaild: ‘Ja, Berlijn is een unieke plaats in de wereld, voor mij vooral omdat ik er tussen al die ontspannen mensen concentratie vind. Waarom ze zo ontspannen zijn, daarover heb ik een theorie die ik maar eens moet uitwerken.’

Ik hoop waarlijk dat hij het ooit doet.

Guido Lauwaert

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content