Statement van Wim Opbrouck en Steven Heene
Vijf theatermensen schrijven voor Knack hun (toekomst)visie op de podiumkunsten. Dit is de ‘State of the Union’ van Wim Opbrouck en Steven Heene.
Geen torens, maar bakens
NTGent, 10/08/2011
Nog niet zo lang geleden zijn we in NTGent aan een nieuw hoofdstuk begonnen, meer bepaald: één seizoen geleden. Het nieuwe aan dat hoofdstuk gaat verder dan een wissel van de wacht op de post van artistiek leider – het gaat ook over de mogelijkheden onderzoeken van een huis met een ensemble van spelers en makers. Waarbij er weliswaar een kapitein is aangeduid, Wim Opbrouck, maar waarbij ook de matrozen een stem in het kapittel hebben. Een relatief horizontaal georiënteerd huis, anders gezegd, maar toch geen collectief. Deze zoektocht, die zowel op onze gedeelde inhoud als op ons werkmodel slaat, is boeiend, maar we staan nog aan het begin. We zijn onze keuken nog aan het organiseren.
Protestavond
Nog niet zo lang geleden was er een protestavond getiteld Niet in onze naam bij de collega’s van de KVS in Brussel. Aanleiding voor de initiatiefnemers was de toenemende verrechtsing in de politiek en het gebrek aan solidariteit met Wallonië, als gevolg van een populistisch Vlaams discours. Op vraag van een kwaliteitskrant hebben we daar vooraf een opiniestuk over geschreven, een tekst die alleen maar uit vraagtekens bestond. Retorische vragen die het antwoord al in zich droegen, naast reële vragen: wat is de beste strategie die theaterhuizen, en kunstenaars in het algemeen, kunnen voeren om hun maatschappelijke bezorgdheid uit te drukken? Door uitsluitend vragen te stellen in een tijd die gebukt gaat onder – veelal gratuite – uitroeptekens, zie ook: de verzuurde internetfora, hoopten we onder andere een lans te breken voor meer beroepsernst, zowel in de politiek als in de kunstensector, en voor meer nuance in het publieke debat. We hebben vastgesteld dat die boodschap niet door iedereen zo werd opgepikt. In het dagelijkse opbod aan meningen, aangezwengeld door de media, wekte het bij sommige lezers blijkbaar irritatie op om zoveel vragen voorgeschoteld te krijgen, waarvan de helft niet eens beantwoord werd. We hadden, kortom, met ons vraagstuk gezondigd tegen de dwingende logica van het zwart/wit-denken.
Politieke zwaargewichten op het toneel
Nog niet zo lang geleden mochten we een aantal zwaargewichten uit de nationale politiek ontvangen, voor een gelegenheidsavond in onze schouwburg gebaseerd op een toneelbewerking door Hugo Claus van Thyestes. Een gruwelijk maar tijdloos verhaal over verraad tussen twee rivaliserende broers, waarbij de heren en dames politici – afkomstig uit diverse partijen – zo genereus en vertrouwensvol waren om hun stem en silhouet te lenen aan een artistiek experiment. In samenwerking met Wunderbaum brachten we de horreur van Thyestes versus Atreus in herinnering, met als eindbeeld een schijnbaar broederlijke omhelzing. Het was voor alle aanwezigen een aangrijpend moment, omdat de scène treffend illustreert hoe zelfs een biologische verwantschap kan worden weggedrukt als er andere ambities in het spel zijn, zoals machtswellust. Het motief is van alle tijden, helaas, dus ook van vandaag. Of hoe oud repertoire toch kritisch commentaar kan geven op de actualiteit.
Nederland
Nog niet zo lang geleden hebben we uit eigen beweging toch maar weer de opiniepagina’s opgezocht, en in het kielzog daarvan actie gevoerd op de Nederlandse ambassade in Brussel, samen met een aantal collega’s. Aanleiding was de kaalslag in het Nederlandse subsidiebestel voor de kunsten, een ingreep die totaal niet in verhouding staat tot de noodzakelijke besparingsoefening, als gevolg van de economische crisis. De Nederlandse overheid snijdt daarmee diep in het culturele, en dus maatschappelijke, weefsel – via een even berekend als kil manoeuvre waarvan de desastreuze gevolgen vanaf 2013 zichtbaar zullen worden. Verontrustend daarbij is dat het beeld weer wordt aangehaald van een kunstenveld dat ‘elitair’ en ‘irrelevant’ bezig is, ondanks – of juist dankzij – een mate van een overheidssteun. Of hoe de venijnige karikaturen terug zijn van nooit helemaal weg geweest.
Nog niet zo lang geleden heeft ook de Vlaamse minister van Cultuur aangekondigd dat de toekomstige middelen voor podiumkunsten veeleer beperkt zijn, dat keuzes zich opdringen om “het bos” leefbaar en gevarieerd te houden. En dat alternatieve vormen van financiering maar beter onderzocht kunnen worden, al biedt de huidige conjunctuur weinig hoop op pakweg een mecenaat of extra sponsoring voor een gemiddeld Vlaams theatergezelschap.
Subsidieslurpende hobbits?
Al deze elementen samen maken het verleidelijk om somber gestemd te zijn over de toekomst. Ze schetsen een klimaat dat steeds conservatiever wordt en waarin kunstenaars zich moeten weren om niet geframed te worden als wereldvreemde, subsidieslurpende hobbits. En waarbij we als sector nog te snel uit verband worden gespeeld, bijvoorbeeld door sluwe populisten. Het is een tendens die ons zorgen baart, maar die tegelijk ook motiveert: als sector hebben we immers veel instrumenten in handen om onze stem te laten weerklinken en een eigenzinnig punt te maken, of het nu over de actualiteit gaat of over tijdloze thema’s. Veel zal daarbij afhangen van de toon waarop we de samenleving aanspreken, naast onze inhoudelijke boodschap. Met een boutade: theatermakers moeten geen torens willen bouwen – behalve misschien om naar de sterren te kijken. In een verhardende samenleving, waarin ‘zachte’ waarden als verdraagzaamheid, solidariteit, maar ook poëzie en verbeelding stilaan in de verdrukking zijn, is er nood aan bakens, veeleer dan aan torens. En een baken kan de meest uiteenlopende vormen aannemen: het kan een mondige persoonlijkheid zijn. Of een beklijvende voorstelling. Of een installatie. Enzovoort.
Nog niet zo lang geleden hebben we maar liefst 800 nachtlampjes verzameld op het Sint-Baafsplein, als onderdeel van het Gentse Lichtfestival. Allemaal samen vormden zij de woorden ‘Hier Licht Gent’, een idee dat werd uitgewerkt in samenwerking met Stichting Nieuwe Helden. De lampjes werden deur aan deur opgehaald bij onze buren en vormden een grote vijver van licht – een lichtbaken. Met een gloed die omzeggens hartverwarmend was en die voor ons aangeeft hoe we de komende jaren theater willen maken. Door naar buiten te treden en te verrassen met inspirerende beelden. Door mensen aan te spreken en uitnodigend te zijn. Door inhoud te formuleren die vragen oproept, maar die ook mogelijke antwoorden aanreikt, al dan niet via bestaande teksten. En last but not least: door een betrokkenheid te creëren die van twee kanten komt. Want kunst en publiek, we hebben elkaar nodig. Hoe dan ook.
Wim Opbrouck & Steven Heene, NTGent.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier