Performance: ACHTEROM, ACHTERAF BEKEKEN

Guido Lauwaert aanhoorde op Gedichtendag de nieuwe generatie dichters. Een heuse ‘Ikeageneratie’, zo blijkt…

Op Gedichtendag, donderdag 29 januari 2014, vond de slotavond plaats van de tournee van Achterom, een initiatief van het jonge promobureau Vonk & Zonen, dat met poëzie rijk en beroemd denkt te worden. Op het programma gedichten die in de loop van 2013 op de laatste pagina van De Morgen verschenen. De opdracht was toevertrouwd aan vijf dichters, waaronder twee van de drie CEO’s van het promobureau, Michaël Vandebril en Maarten Inghels. Aangezocht waren verder nog les amis de mes amis Delphine Lecompte, Max Temmerman en Ruth Lasters.

Om beurt schreven ze een gedicht voor de donderdagse editie van de krant. Het was vaak de mooiste en de beste pagina van de krant, want onder ons gezegd en niet gezwegen, die krant gaat er met een vaart van een raket naar de maan op achteruit. Nog even en het doel is bereikt. Maar ongetwijfeld is dat ook de bedoeling, een krant te maken voor pubers met een IQ -30. Waarom zou anders Lisbeth Imbo als adjunct-hoofdredacteur binnengehaald zijn? Maar laat ik terugkeren naar de oorspronkelijke bedoeling van dit artikel.

Het programma bestond uit een greep uit de korf met de Achteromgedichten. De gedichten bruikbaar voor een live optreden werden gewikt en gewogen, en gelieerd aan – en nu citeer ik uit de promotekst geplukt van de website van Vonk & Zonen, ‘De naweeën van Fukushima, het klokkenluiden van Snowden, het bloedvergieten in Syrië, de homofobe sfeer in Rusland, onze kersverse koning Filip, de GAS-boetes en de dood van Margaret Thatcher’.

Het is niet de bedoeling de dichters op de slachtbank te leggen en hun gedichten een voor een te fileren en te analyseren. Ver van. Ik ben een kruising tussen de dalai lama en Jezus Christus. Of, voor de hondenliefhebbers onder u, een mengvorm van Pavlovs hond en die van Boulgakov [zie diens verhaal Hondenhart]. Waar ik me wel wil aan wagen – en nog vóór dit artikel is uitgetikt al van kan zeggen dat ik daar op een briljante wijze in geslaagd ben; het artikel heeft een degelijke voorverwarming gehad, ik diende het enkel in de oven te schuiven – is een algemene impressie over het programma te geven.

Max Temmerman was niet in driedimensionale vorm aanwezig. Door het binnenhalen van een prijs moest hij die avond in de Antwerpse Arenbergschouwburg zijn. Vanity first. Het programma begon dan ook met een videoboodschap waarin hij zijn afwezigheid verantwoordde. Hij deed dat op een rustige, stijlvolle wijze, zodat het publiek in de Vooruit applaudisseerde voor een projectie op een scherm. Beetje vreemd, vindt u niet? Je slaat de handen toch niet op elkaar na een aflevering op de televisie van FC De Kampioenen. In de loop van de avond las hij nog enkele vacuüm getrokken gedichten voor.

De vier overige dichters dienden dus de contractueel afgesproken lengte van de verbale expositie te vullen. Dat deden ze met een keurigheid die verrast. Zijn zij de dirigenten van de eerste generatie dichtersfanfare van de 21ste eeuw? Dan staat ons heel wat teleurstelling te wachten. Stuk voor stuk is het viertal, maar ook de virtueel aanwezige Max Temmerman, de schoonzoon of – dochter die elke moeder wil voor zijn kant & klaar uitgebroed en dus huwbaar kind. Zelfs Delphine Lecompte, ooit een junkiepunkie, nu is ze een onderwijzeres aan de rand van de tweede leeftijd. Met dit vijftal wint men de zesdaagse niet, sneuvelt er geen vlieg, scheert er geen drone door je brein, gaat geen neusvleugel trillen en knalt er niet eens een voetzoeker.

De gedichten van Michaël Vandebril hebben weliswaar meer diepte gekregen dan deze uit zijn poëziedebuut en gebundeld in Het vertrek van Maeterlinck, en zijn presentatie heeft minder paradetrekjes, maar ze voegen niets toe aan wat al vaststaat. Hij verwoordt de actualiteit nuchter en met een zekere afstandelijkheid. Het is een keuze die ik respecteer, maar niet accepteer. Mijn karakter laat dat niet toe. Hetzelfde geldt voor Maarten Inghels, zij het dat zijn gedichten een overmatig zoetgehalte en hijzelf een groot snoepgehalte heeft. Hij is zo minzaam dat je hem je dochter cadeau zou willen doen. Wat nog zou lukken ook, want hij heeft de inborst van iemand die alles slikt, voor alles beleefd knikt, en op bevel op en neer wipt op alles wat van voor en van achter een neukbare opening heeft.

Ruth Lasters presenteert zich als de Mater Dolorosa én de woordvoerster van de VAM, de Verenigde Actieve Malcontenten. Haar poëtische ontboezemingen laten zich lezen als verkleurde protestborden en stoot zij uit haar vervuilde stem als versleten klaagzangen. In Rusland werd of word je niet gearresteerd voor een aanklacht maar wel voor een protest. Dat was al zo tijdens het tsarenbewind, werd vervolgd in de periode van het Sovjetsysteem en vertoont geen slijtage onder de nieuwe Raspoetin van het Kremlin, Pater Poetin. Vraag het maar de dames van Pussy Riot. Ruth Lasters zou, indien zij in Rusland dichtte, geen verbanning naar Siberië, niet eens een wenkbrauwgefrons van een neuspeuterende censuurambtenaar riskeren.

Delphine Lecompte stelt ook vast, maar haar gedichten hebben een lucide mosterdhumor, wat haar onschadelijk maakt. Zij is de Dorpsidioot des Vaderland. Dit is geen belediging, integendeel, een felicitatie in de vierde macht. Want al mag zij bij lange geen protestdichter zijn, en ik denk dat zij dat ook niet wil zijn, door een jarenlang misbruik van gestolen shampoo van de Aldi, zij weet wel prachtige verbale a capella’s te componeren en ze als een lustige weduwe vanuit een droge humor en dus op een nasale wijze ten gehore te brengen. De climaxen op papier verliezen niets aan kracht en macht bij voordracht. Het enige ondermaatse gedicht dat ze bracht was het pausgedicht. Uit de drab van een kakstoel gehaald. Dat het rotzooi is weet ze ongetwijfeld ook wel, want het is het enige van haar gedichten waar ze blijft aan prutsen. Maar minne mutte muizeke toch. Vaak is crematie beter dan restauratie.

Op weg naar huis, en in aanloop naar deze, het kan niet genoeg gezegd worden, briljante beschouwing, kwam ik tot het besluit dat het kwintet de vertegenwoordigers zijn van een Ikeageneratie. Alles stofvrij, fris en beeldschoon, maar met een beperkte houdbaarheidsdatum. Zij kijken op naar Simon Vinkenoog, zijn bloedbroeders en de Beatgeneration, maar hebben niet hun strijdbaarheid. De huidige nieuwe dichters wagen hun leven niet, evenmin als hun naam en faam. Die is hun te dierbaar. We zitten opgescheept met dichters die één uur per dag protesteren en dan de knop omdraaien. Meer tijd besteden ze aan lichaamsverzorging doen en liefst van al zitten ze avonds thuis te puzzelen met woordjes en drinken voor een goede nachtrust een glas magere melk.

Geloof me, de enige ware protestdichter van 1970 tot op de dag van vandaag is Johan Joos. Op de komende Poëzienacht in maart in het Concertgebouw van Brugge zal hij eindelijk weer eens te zien zijn. Een aanrader. Hij weet op scherpe wijze zijn gevoelens te uiten. Een slijtageslag voor zijn eigen brein, maar ook een smash in het gezicht van de toeschouwer.

En o ja, er was ook nog muziek. Van De Held, een duo gitaristen waarvan eentje onder het getokkel gedichten zong, gevonden in de restafval van een vegetarisch restaurant. Nog flauwer van geur, kleur en smaak dan de pap die Miel Cools serveerde. Voor Miel had en heb ik nog enige waardering. Hij wist meisjesbroekjes nat te krijgen. Daar is het heldenduo niet toe in staat.

Guido Lauwaert

www.vonkenzonen.be

Smaakmaker:

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content