Bieke Purnelle

Na de ‘inclusion rider’: ‘Niemand wordt enthousiast van quota, maar ze werken wel’

Bieke Purnelle Journalist

Actrice Frances McDormand kwam zondagnacht tijdens haar Oscarspeech op de proppen met de inclusion rider. Een ander woord voor quota, en die werken, schrijft Bieke Purnelle, directeur van vzw Rosa, kenniscentrum voor gender en feminisme. ‘Mensen blijven sputteren zodra het q-woord valt.’

Inclusion rider. Het begrip scoorde een recordaantal Googlehits nadat Oscarwinnares Frances McDormand het welgemikt en doordacht liet vallen voor ze met haar gouden beeldje voor Beste Actrice van het podium stapte.

Voor wie geen zin heeft om te googlen: een inclusion rider – het concept werd bedacht door professor Stacy Smith – is een clausule die steracteurs in hun contracten kunnen opnemen om bepaalde diversiteitscriteria te eisen in de casting of de aanstelling van de crew. Een ander woord voor quota dus, met dat verschil dat de quota die wij kennen structureel en van overheidswege worden bepaald, terwijl zo’n inclusion rider afhankelijk is van de goodwill en de macht van de acteur in kwestie.

‘Niemand wordt enthousiast van quota, maar ze werken wel’

Het Oscar-akkefietje deed de jongbelegen discussie over quota oplaaien. Wat opviel was dat tegenstanders exact dezelfde argumenten aanhaalden waar een slordig decennium geleden al kwistig mee werd gestrooid. Nieuwe inzichten leken ze niet voorhanden hebben.

Sta me toe dat vreemd te vinden. Niet omdat Frances McDormand een geweldige actrice is die een terecht punt maakte, wel omdat we al een tijdje quota hebben. En raad eens: ze werken. Meer zelfs: ze blijken iedereen ten goede te komen.

Op 30 juni 2011 keurde de Senaat de quotawet voor raden van bestuur goed. Die wet verplicht beursgenoteerde ondernemingen en overheidsbedrijven om het aantal vrouwen in hun bestuursraden tot minstens een derde uit te breiden. Grote beursgenoteerde bedrijven kregen vijf jaar de tijd om aan de norm te voldoen, de kleinere acht jaar. Overheidsbedrijven moesten al vanaf 2012 een goed quotarapport voorleggen vanwege hun voorbeeldfunctie.

Die verplichting leidde tot een storm van protest en kritiek. Bedrijven en hun bestuurders schreeuwden moord en brand. ‘Er waren niet genoeg bekwame en getalenteerde vrouwen te vinden, waardoor er aan kwaliteit ingeboet zou worden’. ‘Vrouwen werden herleid tot excuustruzen, in plaats van gehonoreerd voor hun expertise’. Enzoverder.

Intussen studeren er jaarlijks meer vrouwen af dan mannen. Veertig procent van de doctorandi zijn vrouwen. Er is dus alvast geen sprake van een gebrek aan gekwalificeerde vrouwen.

Onbewuste vooroordelen en verwachtingspatronen spelen een aantoonbare rol in promotie- en selectieprocedures en houden vrouwen weg van de beslissende bureaustoel.

Geen enkele vrouw wil een functie krijgen omdat ze een vrouw is. Praktijk en onderzoek wijzen echter uit dat vrouwen zich extra moeten bewijzen en dus beter presteren dan gemiddeld om even goed beoordeeld te worden als hun mannelijke collega’s. Bovendien willen vrouwen vooral niet worden geweerd omdat ze vrouw zijn, zoals helaas vaak gebeurt.

Een van de hardnekkigste misverstanden was en blijft dat vrouwen zelf niet willen, een idee dat bovendien lastig te counteren is. ‘Ze hebben er zelf geen zin in. Jammer dan’.

Dat vrouwen de bedrijfsarena schoorvoetend betreden heeft nochtans niet veel te maken met ‘geen zin’. Wel met het feit dat vrouwen nog al te vaak moeten kiezen tussen moederschap en carrière, en dat ze in hun gezin het meeste huishoudelijk en opvoedend werk verzette. Alsook met de vaststelling dat seksisme en stereotypering in sommige bedrijven en sectoren tot de orde van de dag behoren. Wie vrouwen de wind in de zeilen wil geven, kijkt dus best eens kritisch naar de eigen bedrijfscultuur.

Onbewuste vooroordelen en verwachtingspatronen spelen een aantoonbare rol in promotie- en selectieprocedures en houden vrouwen weg van de beslissende bureaustoel. Vanzelf verandert er weinig.

In ieder geval en alle weerstand ten spijt, van het spervuur aan tegenargumenten bleef bitter weinig overeind. Bedrijven geven intussen aan dat de quota hun werking positief hebben beïnvloed. Sinds de invoering van de norm kijken ze verder dan de oude netwerken van weleer en gaan ze ook elders op zoek naar sterke kandidaten. Sommige bedrijven gingen zelf een stuk verder dan de norm vereiste, van zodra ze de positieve effecten vaststelden. Bovenal geven ze toe dat van de vooroordelen niets blijkt te kloppen. De gevreesde negatieve effecten bleven uit. In de plaats kregen ze meer en vooral meer diverse expertise.

Discussie beslecht. Dat zou je denken. Helaas. Zelfs met de bestaande evaluaties en resultaten op tafel, blijven er mensen sputteren wanneer het gehate ‘q-woord’ valt. Wetend wat we weten, is die tegenkanting opmerkelijk irrationeel en gevoelsgeladen. Je zou haast denken dat resultaten er niet toe doen.

Niemand wordt ‘enthousiast’ van quota. Zelfs de meest overtuigde feminist(e) gaat er niet van aan het huppelen, ook Frances McDormand niet. Quota zijn niet meer of minder dan een efficiënte en beproefde manier – lang niet de enige overigens – om een historische achterstand versneld weg te werken. De rest is achtergrondgeluid.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content