Els Van Steenberghe

Kunstenfestivaldesarts: Hot Pepper & co

Els Van Steenberghe Els Van Steenberghe is theaterrecensent.

Gestoofde runderdarmen, vertrappelde krekels en gekke danspasjes: dé ingrediënten voor een Japans afscheidsfeestje…

Het zal wel aan onze opvoeding te midden grootmoeders bloemetjesbehang, dikke tapijten en porseleinen beeldjes liggen, maar glanzend witte decors met slechts een tafel en vier stoelen wekken altijd een ongezellig gevoel bij ons op. We zaten dus al enigszins te draaien op onze stoel toen we de Japanse theatergroep chelfitsch van regisseur Toshiki Okada betrapten op een dergelijk decor… De groep was te gast tijdens het Kunstenfestivaldesarts 2010.

Slome start

Vier spelers kwamen vrij onverschillig het podium op gewandeld, installeerden zich aan de tafel en begonnen een wel erg repetitieve dialoog (waarin men eigenlijk continu dezelfde zin herhaalt) over de (o zo lastige) voorbereidingen van een afscheidsfeestje van een collega. ‘Waarom moeten zij, de uitzendkrachten, dat feestje organiseren?’, vragen ze zich af. ‘Dat is toch een werkje voor de vaste krachten?’

Elk van de drie acteurs/dansers draagt zijn steentje bij aan het geklaag. Ze dialogeren niet maar steken elk om beurt een klaagzang af, vergezeld van bevreemdende (dans)bewegingen die dialogeren met de muziek (John Cage in het eerste bedrijf, rockbands Stereolab en Tortoise in het tweede stuk en jazzsaxofonist John Coltrane in het slotdeel). Het oogde best grappig maar we lagen niet bepaald in een deuk.

Het tweede bedrijf, genaamd Air Conditioner, was al explicieter humoristisch. Zowel de chemie tussen deze twee spelers als de subtiele en daardoor bij momenten hilarische wisselwerking tussen wat de acteurs zeiden en wat ze deden, was veel sterker.

Het sterkste én grappigste luik bleek het slotbedrijf, genaamd The Farewell Speech, waarin degene van wie uiteindelijk afscheid moet genomen worden een ronduit hilarische speech afsteekt. De ingrediënten uit de vorige ‘bedrijven’ waren hier ook aanwezig (repetitiviteit van het gezegde en van de handelingen) maar werd op een wervelende en daardoor prikkelende manier vertolkt door de actrice.

De voorstelling is een langere versie van een eerdere voorstelling die enkel bestond uit Air Conditioner. Deze langere creatie maakte regisseur Toshiki Okada ter gelegenheid van een Japan Festival te Berlijn. ‘Vorig jaar vond in het Hebbel Theater in Berlijn een Japan Festival plaats waarop chelfitsch ook was uitgenodigd. Het theater stelde voor dat we Air Conditioner zouden brengen, maar het is een heel kort stuk. Daarop besloten we om een langere versie van Air Conditioner te maken. De voorstelling is dus specifiek voor dit project gemaakt.

Waarom?

Belangrijke vraag die ons nog rest: waarom stond deze toch wel typisch Japanse voorstelling op het Kunstenfestivaldesarts? Wat voor meerwaarde voegde deze voorstelling aan het programma toe? Wat gáf de voorstelling aan het publiek, behalve enkele grappige momenten? De voorstelling vestigde de aandacht op de (al dan niet Japanse) werknemers die de belangrijkste slachtoffers dreigen te worden van de economische crisis. Regisseur Okada zegt er het volgende over:

Als kind had ik me nooit kunnen inbeelden dat Japan er economisch ooit zo slecht aan toe zou zijn. Onze schoolboeken maatschappijleer stonden immers vol met industrialisatie, BNP en grafieken met stijgende curven. Maar toen het tijd was om de echte wereld in te stappen, was de situatie dramatisch veranderd. Ik had het gevoel dat ik mijn perspectief volledig moest bijstellen. Dit gevoel is wellicht uniek voor mensen van onze generatie. Ik denk dat onze ervaring heel anders is dan die van jongeren die net iets jonger zijn en die zijn beginnen werken als de situatie al veranderd was. Het is ook anders voor mensen die iets ouder zijn en al aan het werk waren toen het begon te veranderen. Dit gevoel dat de ladder halverwege van onder je voeten wordt weggetrokken is wellicht heel lokaal verbonden. Ik denk dat het eigen is aan de generatie die net na 1970 in Japan geboren is. Deze lokale verwarring is waarschijnlijk wat ik steeds weer vorm wil geven. In ieder geval, ik ben in de war nu. Ik weet niet wat te doen. Ik zit er compleet naast (lacht).

Ook de naam van het gezelschap wijst overigens expliciet op deze maatschappelijke bekommernis. ‘The company’s name, “ chelfitsch,” is Okada’s coinage. It represents the baby-like disarticulation of the English word “selfish.” It is meant to evoke the social and cultural characteristics of today’s Japan, not least of Tokyo.’

De voorstelling gebruikt die maatschappijkritische noot als basis voor een bij momenten virtuoos spelen met de mix woord/spel/muziek. Het is een virtuositeit die echter te vaak gelardeerd wordt door een soort artistieke vrijblijvendheid. Te wijten aan de dunne grens waarop Okada met zijn eigenzinnige dans/theatertaal balanceert.

Waarom? (bis)

Kunstenfestivaldesarts 2010 zit erop. Het was een moedige editie. Het festival bracht een gedurfd programma, met veel wereldpremières, dat echter wat onder de eigen ambities gebukt ging. Een creatie moest afgelast worden (Death of a Cardholder van Theater im Bahnhof), andere creaties, zoals Via Intolleranza (Christoph Schlingensief), Mary Mother of Frankenstein (Claude Schmitz) of Hard To Be A God (Kornél Mundruczó) konden nauwelijks bekoren. Er waren uiteraard ook simpelweg sterke creaties te zien zoals Muur van Inne Goris, Pieter De Buysser en Dominique Pauwels of Het verdwalen in kaart van Lotte van den Berg.

Het programma van deze editie steunde op drie kernwoorden: exces, nabij en bevrijding. Over het exces stellen de directeur Christophe Slagmuylder en programmator Karlien Vanhoonacker dat ‘In het exces ogen de contouren die we voor de wereld proberen uit te tekenen, heel even futiel. Draagt de chaos die opduikt op een scène niet evengoed die belofte van een bevrijding in zich?

Het genereren van vrijheid is eigen aan kunst en de kunstenaars. Kunstenaars vinden de vrijheid als het ware telkens opnieuw uit, zo klinkt het in de reflectieteksten die het festivalprogramma begeleidden. ‘Wie zijn vrijheid telkens opnieuw wil uitvinden, moet op zoek naar andere manieren waarop hij op zijn eigen leefwereld betrokken kan zijn. (…) In het besef dat er altijd nog een andere wereld mogelijk is, wordt elke gedachte van op de scène weer naar de buitenwereld teruggekaatst.

De stellingen verklaren waarom deze editie een zwaar maatschappijkritisch gehalte had en liever inzette op nieuwe creaties (met een scherpe, actuele houding tegenover de samenleving). Creaties die ‘getuigen van moeilijke paradoxen. Van een delicate, pijnlijke situatie voor de mens, die schippert tussen de bewustwording van zijn excessen van ‘homo consumens’ en de vrees deel uit te maken van een uniforme maatschappij. Heen en weer geslingerd tussen enerzijds de legitieme behoefte aan veiligheid en stabiliteit, en anderzijds de weigering om te leven in een overbeschermde wereld van permanente controle.

Maatschappelijk engagement ís een noodzakelijk onderdeel van de kunst. Maar laat het de kunst niet te sterk dirigeren. Want dan wordt het vingertje eerder gebruikt om te wijzen dan om de muze te kietelen. Dat kan niet de bedoeling zijn.

Els Van Steenberghe

Hot Pepper, Air Conditioner and the Farewell Speech, Toshiki Okada / chelfitsch. Gezien op 27 mei 2010.

Meer info: www.kfda.be en http://chelfitsch.net/en/

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content