Grote vondsten Macedonië centraal in Ashmolean
Voor het eerst is er een grote archeologische tentoonstelling te zien in het oudste universitaire museum ter wereld.
Vanuit de Morse Bar in het Randolph Hotel, Beaumont Street, Oxford, heb je een open kijk op het Ashmolean Museum, het oudste universitaire museum ter wereld. Het is opgericht tussen 1678 en 1683. Een merkwaardig geheel van vier verdiepingen en een kelderverdieping. Met een hoogst merkwaardige, disparate verzameling oudheden, van Chinese zijde en Japanse krijgskunst tot de klauw en bek van de laatste dodo en indrukwekkend hoge standbeelden uit de Egyptische tijd.
Je kunt vrij in en uit kuieren, behalve als je de ‘speciale tentoonstelling’ wil bezoeken. De eerste grote archeologische tentoonstelling, verspreid over drie zalen, vlak onder het – compleet rookvrije – terras, is gewijd aan Macedonië. Niet aan een weggeefprijs: 8 pond, tenzij je 60 of ouder bent. Maar wel met unieke vondsten van de voorbije 35 jaar uit het hartland van wat ooit het kortstondige Macedonische Rijk was: de hoofdsteden Aigia, het huidige Vergina in het uierste noorden van Griekenland, en Pella, waar zowel Filippos II als zijn zoon Alexander III de Grote geboren werden.
Bakermat van de Griekse Expansie
De eerste zaal is helemaal gewijd aan de goeie 400 jaar die het koninkrijk Macedonië deed ontwikkelen van een verwaarloosd grensgebied in het opbod van Griekse stadsstaten tot uitvalsbasis voor de verovering van heel Voor-Azië en de verspreiding van de Griekse taal en cultuur. De dynastie van de Temeniden uit Argos, die zich op goddelijke afkomst beriep als afstammelingen van Herakles, begint in de zevende eeuw voor Cristus met het bewind van Perdikkas I.
Maar het zijn de grote vorsten die Macedonië op de kaart zetten. Archelaos I, die in 399 de hoofdstad verhuisde van Aigia naar Pella. Filippos II, die het verval van de leeggestreden stadsstaten Athene, Thebe, Sparta, Korinthe uitbuitte, om de ‘democratieën’ waar alleen de vrije mannen mochten stemmen onder zijn koningschap te brengen. De Slag bij Chaironira (338 v.Kr.) veegde de oudrivalen Sparta en Athene weg, de moord op Filippos II (336) legde de rode loper uit voor de veroveringstochten van Alexander tot aan de Indus en de Nijl.
Gemanipuleerde geschiedenis
Het is niet toevallig dat de de eerste grote tentoonstelling over de Macedonische inbreng in de Griekse uitbreiding is georganiseerd in samenwerking met het 17e Eforaat van het Griekse ministerie voor cultuur en toerisme. Net zoals ten tijde van Filippos II en Alexander de Grote moet zij een politiek doel dienen: het bewijs dat Griekenland en Macedonië sinds onheuglijke tijden verbonden en versmolten zijn, ook al ligt maar de goeie helft van het antieke grondgebied nog binnen de huidige staatsgrenzen (de rest ligt in Bulgarije en uiteraard in de FYROM, de vroegere Joegoslavische republiek Macedonië die de naam en het zinnebeeld, de zestienpuntige zon van de Temeniden, niet mag hanteren).
De grote archeoloog Manolis Andronikos (geboren in Turkije, 1919, gestorven in Thessaloniki, 1992) heeft de ‘Grieksheid’ van Macedonië nog een zetje gegeven door de uitgraving van de grote grafheuvel in Vergina. Hij meende in de overblijfselen van een tweekamergraf, verbrandde beenderen in een gouden kistje, de Gouden Larnaks, vrijwel zeker Filippos II te herkennen – aan de beschadigde oogkas, want Filippos verloor door een pijl bij de belegering van Methone in 354 v. Cr. een oog.
Sindsdien is aangetoond dat de identifikatie onhoudbaar is, omdat pas door Alexander ingevoerde maten zijn aangewend. Maar de spectaculaire vondst van het asseschrijn met daarop de Macedonische zon doet velen dromen. Ook de bezoekers van het Ashmolean, die graag meegaan in het verhaal. Mede omdat Andronikos in Oxford studeerde bij John Beazley, en Arthur Evans ook zijn schreden richtte naar het oude Hellas.
De eerste zaal brengt de krijgshaftige opmars van Macedonië tot leven: oorlog en jacht waren de tijdsbesteding van koning en hovelingen. Helaas zijn niet de originele mozaïeken of muurschilderingen te bekijken in Oxford, wel fraaie reproducties, die je in kunt vullen met bustes en marmeren beelden van Herakles en Alexander, wapens (opvallend zijn de scheenbeschermers van de koning), duizenden spijkers, kraters en vazen met daarop zeer levendige scenes uit het sport- en krijgsleven van de Macedoniërs, met name een replika van een leeuwenjacht door Filippos en Alexander, het fresco dat de gevelpartij siert van Filippos II zijn graf.
Heel afwezig vind ik de rol van de kunstenaars en wijsgeren aan het Macedonische hof. Misschien leidde dat te ver en vergde het een gedachtensprong om de invloed van Aristoteles (en zijn ballingschap achteraf) of de haat van Demosthenes (en zijn zelfmoord achteraf) in voorwerpen te vatten.
Vrouwelijk vernuft, vrouwelijke eerzucht
Het meest onthullende is niettemin zaal 2, de zaal der koninginnen. Het is bekend dat Filippos met liefst zeven vrouwen trouwde (soms om roerende, soms om strategische redenen), en er nog wat bijvrouwen op nahield. Alexander zocht het overal, trouwde drie keer en had twee kinderen. Maar de morele beschouwingen zijn constructies achteraf, zoals Eugene Borza (die aantoonde dat de vondsten van Andronikos niet op Filippos betrekking hadden) aangeeft: “In die dagen was je gewoon seksueel of aseksueel. De ouden zaten niet gebonden aan latere christelijke gedragsregels op seksueel gebied. Een man was betrekkelijk vrij om zowel met mannen als vrouwen om te gaan. De gedragscode had meer te maken met sociale status, leeftijd en trouw dan met seksuele voorkeuren”.
Het leidt trouwens de aandacht af van de drijvende kracht die vrouwelijke ambitie en jaloezie hadden aan het Hof. Ze omhingen zich met bijzonder fijn geciseleerde juwelen, met spelden en hangers, ze gaven kleine figuurtjes uit klei als doodsgeschenken mee, ze gebruikten potjes en schaaltjes.
Een wonderlijk voorwerp is een bladerkrans van puur goud, meer dan 200 blaadjes, onvoorstelbaar kunstzinnig afgewerkt, allicht een kroon voor Meda, de zesde vrouw van Filippos, die hem mogelijk in dood volgde. De tweede zaal plet de bezoeker tussen indrukwekkende muren: aan de ene kant vijf manshoge koppen, aan de andere kant een weergave van de “Ontvoering van Persefone door Hades”, met middenin de rijkelijk uitgedoste koningin-hogepriesteres, de ‘Dame van Aigia’, ongerept teruggevonden in een van de tombes.
De koning drinkt
Zaal drie is ongetwijfeld de meest volkse, en net daarom ook de boeiendste van de tentoonstelling. Ze herschept het klassieke drinkgelag, het ‘Symposion’, en geeft meer, dan militaire of hofhoudkundige insteken, het dagelijks gepalaber weer over de opbouw van een rijk. Drinkbekers, ligbedden, kannen, kruiken, ze geven onrechtstreeks de hoge graad van ambachtelijk kunnen aan in de dagelijks gebruikte voorwerpen.
Toch zijn het vooral de bouwplannen die de aandacht trekken. Het paleis van de koningen, zo groot als Buckingham Palace, imponeert door zijn grootschaligheid. Na het Parthenon in Athene was het het meest somptueuze bouwwerk ooit opgezet in Griekse tijden. Daar werd Alexander grootgebracht, de oppervlakte van 12.500 m² overstijgt die van de luxevilla’s aan de zuidkust van Cyprus.
Het zegt veel over de uitermate snelle ontwikkeling van een herderssamenleving naar heerschappij over de toenmalig bekende wereld. Dankzij de grafcultuur (en slordige grafschenders) zijn nu al meer dan 500 relicten aan de oppervlakte gekomen. Oxford deed er goed aan die in al hun kleinheid samen te brengen. Het geeft misschien minder de indruk van de omvang die de Makedonische kultuur bereikte, dan wel van zijn gevoeligheid en verfijning. The Ashmolean mag van de torenblazen.
Lukas De Vos
Heracles to Alexander the Great, tot 29 augustus in het Ashmolean in Oxford.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier