Ludo Bekkers

De ene Maillol is de andere niet

Ludo Bekkers Kunst- en fotografierecensent

Kunstwerken in opspraak.

In de aanloop van een grote tentoonstelling Aristide Maillol (Banyuls-sur-Mer, 1861-1944) die op 15 september opent in de Kunsthal in Rotterdam is er een discussie geboren rond de authenticiteit van sommige bronzen beelden van de kunstenaar. Waar gaat het over.

Algemeen wordt aanvaard dat een beeldhouwer vijf of zes exemplaren van een beeld in brons mag laten gieten die ieder als origineel gelden. Soms is de vraag of die afgietsels nog door hemzelf bij leven moeten erkend worden of niet. Met andere woorden, en daar verschillen de meningen over, of hij die zelf nog bij de bronsgieter heeft gecontroleerd op eventuele fouten. Of kan het ook postuum door erfgenamen. Bovendien wordt , hoe dan ook, elk exemplaar genummerd en wordt de naam van de gieter in het brons verwerkt. De mal blijft doorgaans op het atelier of bij de gieter en wordt vernietigd nadat het aantal afgietsels is bereikt.

Eerst de feiten

In 1902 maakte Maillol een haast levensgroot beeld van een zittende naakte vrouw met opgetrokken knieën, dat hij “La Nuit” doopte. en presenteerde op het Salon d’Automne van Parijs in 1909. Toen ging het nog om een gipsen versie. De kunstenaar was erg tevreden met zijn werk dat toen ook enthousiast bewonderd werd door Auguste Rodin. Hij liet er diverse bronzen afgietsels van maken die nu in vooraanstaande musea een plaats hebben gevonden. Op de tentoonstelling in de Kunsthal zullen drie versies van ” La Nuit” worden getoond. Een groot exemplaar komt uit Stuttgart, de andere twee zijn kleinere versies afkomstig uit het Musée Maillol in Parijs dat door de erfgenamen van de kunstenaar wordt geleid. Het grote en de twee kleine beelden zijn niet identiek.

Er zijn verschillen in de pose en ook de kleur van het brons varieert. De catalogus vermeldt trouwens drie ontstaansdata, 1902, 1905 en 1908 en ze werden uitgevoerd door drie verschillende bronsgieters. Zowel het grote beeld als één van de kleine heeft een nummering en die ontbreekt bij het derde en dat is niet onbelangrijk want daar begint er een probleem. Even terzijde Er is in de maand mei dit jaar bij Sotheby’s New York een dergelijk klein figuurtje geveild, “Petite Nuit”, voor de niet geringe prijs van 362.500 dollar (291.000 euro) Het hoge bedrag was te danken aan de namen van de gieters die onderaan de sculptuur gegrift staan. Jean-Augustin Bingen en Florimond Costenoble die van 1903 tot 1913 samenwerkten. Dat betekent dat het kunstwerk in dit geval dus oud en zeldzaam is. De veilingcatalogus legde er trouwens de nadruk op.

Nu het probleem

Meerdere kenners van het Maillol oeuvre hebben hun twijfels over de echtheid van deze “Petite Nuit” en ook nog andere beelden omdat de merktekens ervan betwistbaar zijn. In de Frankfurter Allgemeine Zeitung poneerde onlangs de kunstcritica en directeur van het Georg-Kolbe-Museum in Berlijn, Ursel Berger, dat er waarschijnlijk wel tweehonderd beelden van Maillol met discutabele (valse?) merken in omloop kunnen zijn. Daarbij hoort ook “Petite Nuit” en Berger baseert zich op de vaststelling dat er een schrijffout in de gieterstempel staat. In plaats van A. Bingen et F. Costenoble, Fondeurs Paris staat op het exemplaar van Sotheby’s A. Bingen et Costenoble, Fondeur Paris. De F. van Costenoble ontbreekt en fondeur is in het enkelvoud.

Ook het lettertype is groter en grover dan normaal. Berger weet waarover zij het heeft want zij schreef een standaard monografie over de kunstenaar. Ook ziet zij de jongste jaren opvallend veel beelden van Maillol opduiken met een dubieuze herkomst. Die zijn trouwens allemaal voorzien van het merkteken zonder de meervoudsvorm met S. Ook de patinakleur groen “vert d’épinards” is opvallend omdat ze bij de originelen niet voorkomt.

Een andere bron: Arie Hartog, Nederlands kunsthistoricus, directeur van het Gerhard-Marcks-Haus in Bremen en keurmeester van Tefaf, Maastricht, een van de grote Europese antiekbeurzen, deelt de mening van Ursel Berger. De vele experts die hij ambtshalve ontmoet zien een interessant probleem. Met de beelden die tijdens Maillols’ leven werden gegoten en getekend is er geen vuiltje aan de lucht. Er is echter ook werk dat na zijn overlijden, in klei of gips op het atelier stond en dat wellicht de erfgenamen later in brons lieten gieten.

Daar is niets mis mee want zij hebben wettelijk het copyright. Fout gaat het wanneer niet altijd even duidelijk is of het om recentere afgietsels gaat waarop de naam van de originele gieters wordt nagebootst. Wanneer daar twijfels rond groeien ontstaat er een kwestie van authenticiteit. En dat lijkt het geval geweest te zijn bij de Sotheby’s veiling.

De andere partij

Het is nogal evident dat de erfgenamen dat niet over zich lieten gaan en furieus reageerden. Olivier Lorquin, de directeur van het Maillolmuseum in Parijs beweert dat alle beroemde werken van de kunstenaar pas na zijn overlijden in 1944 zijn gegoten door zijn zoon Lucien en na diens dood door Lorquins’ moeder Dina Vierny (1919-2009), model en muze van de beeldhouwer tijdens de laatste tien jaar van zijn leven. Blijkbaar moet het een kordate vrouw zijn geweest want ze beheerde meer dan een halve eeuw en met sterke hand de nalatenschap en profileerde zich als autoriteit van het oeuvre Maillol. Haar zonen Olivier en Bertrand Lorquin namen na haar overlijden die taak over. Detail misschien maar niet zonder belang, Vierny werd ook eigenares (1977-2000) van de bronsgieterij Emile Godard in Parijs waar nogal wat exemplaren van Maillols’ beelden werden gegoten met de signatuur E. Godard.

Het is dus een ingewikkelde geschiedenis in de marge van de kunstgeschiedenis. Men moet de getuigen pro domo geloven op hun woord, zelfs na hun overlijden, de huidige erfgenamen onkreukbaar achten maar de wetenschappelijke en kunsthistorische competenties ook hun waarde geven. Lorquin beweert bij hoog en bij laag dat de meeste beelden werden gegoten uit de originele mallen na de dood van de kunstenaar weliswaar, maar wel volgens zijn artistieke opvattingen. Er is niets aan gewijzigd en, alhoewel postuum, zijn het zuivere Maillols. Ursel Berger, die de knuppel in het hoenderhok wierp, zegt hierop dat Vierny gewoon het aantal werken van de beeldhouwer heeft willen uitbreiden, vervolledigen en de vraag is dan of dat allemaal wel honderd procent koosjer was en welke motieven hebben gespeeld bij die vermenigvuldiging

Ludo Bekkers

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content