Danseres en choreografe Iris Bouche leidt de dansschool vanaf oktober 2011.
Vanaf oktober 2011 wordt danseres en choreografe Iris Bouche de artistieke directeur van de dansopleiding binnen het Koninklijk Conservatorium Antwerpen (Artesis Hogeschool), dat geleid wordt door Departementshoofd Pascale De Groote. Bouche gaat de uitdaging met graagte aan. Ze wil het beste van twee werelden – het onderwijs en de podiumkunstenwereld – met elkaar verenigen. Dat zijn ook de werelden waar haar carrière zich voltrok, succesvol laverend tussen het onderwijs en het podium.
Multitalent
Bouche studeerde in 1993 af aan het Stedelijk Instituut voor Ballet te Antwerpen. Ze zette haar studies verder aan het Alvin Ailey Dance Center te New York en aan de Dans Theater School Rudra te Lausanne onder leiding van Maurice Béjart. Vanaf 1995 tot en met 2001 maakte zij deel uit van de vaste kern van Anne Teresa De Keersmaekers dansgezelschap Rosas.
Sinds 2001 was ze freelance aan de slag voor onder meer Thierry De Mey, Sidi Larbi Cherkaoui en Jan Lauwers. Met Lilium (Fabuleus) bewees ze dat ook mentaal en fysiek beperkte jongeren prachtig kunnen dansen op professioneel niveau.
Die talenten en ervaringen (op pedagogische en artistiek vlak) enerzijds en haar klassieke én hedendaagse dansopleiding anderzijds maken Bouche, aldus Pascale De Groote, tot de ideale persoon om een hedendaagse dansopleiding te leiden die zich op een scharniermoment bevindt. ‘Als onderdeel van de Kunstcampus deSingel beginnen we met onze school aan een nieuw, veelbelovend en ambitieus hoofdstuk. Bouche is de geschikte dame om met respect én virtuositeit onze leerlingen op te leiden tot interdisciplinaire en veelzijdige dansers en makers die een meerwaarde kunnen betekenen voor het actuele dansveld.’
Dialoog creëren
Iris Bouche ruilt de werkvloer niet definitief om voor een directiebureel. ‘Ik wil blijven dansen en choreograferen. Zo behoud ik contact met het veld en kan ik zelfs stageplaatsen genereren voor onze studenten’. Dat contact met het veld (bijvoorbeeld met de makers die in deSingel te gast zijn) wil ze intensifiëren. ‘Die cross-over tussen werkveld en onderwijs zal veel meer uitgewerkt worden. Ook op het zakelijke aspect wil ik sterker focussen.’ Ze hoopt de studenten in een prikkelend (zelf)reflectiebad onder te dompelen. ‘Ik hoop de studenten drie jaren van (zelf)onderzoek te geven waarin ze hun zwaktes en hun sterktes kunnen ontdekken. Tijdens de opleiding kunnen ze ervaren of ze eerder een danser, een performer of een choreograaf zijn. Dat een danskunstenaar tijdens zijn opleiding dergelijk onderzoek kan verrichten, is een grote troef. Het geeft de studenten een stapje voor tijdens audities.’
Dat beoogt Bouche. Ze wil haar studenten wapenen tegen de harde en concurrentiële dansmarkt. ‘Door ontmoetingen te organiseren met kunstenaars. Door met de studenten in dialoog te treden. Maar evengoed door hen van een uiteenlopend repertoire te laten proeven én door hen ook als toeschouwer te laten kennismaken met de internationale dansscène.’ Op die manier wil Bouche studenten vormen die met (zelf)kennis en ervaring aan de stevige uitbouw van een professionele carrière kunnen beginnen.
De eerste job van Bouche is evenwel de onderwijsdoelstellingen bestuderen en de schoolstructuur intensief verkennen, want ook met die realiteit zal de nieuwbakken directeur moeten (leren) omgaan.
Els Van Steenberghe
