Guido Lauwaert

Brief uit München – deel 2

Guido Lauwaert Opiniemaker

Johan Simons ensceneert Elfriede Jelineks ‘Winterreise’ zoals zijzelf het graag wil: indrukwekkend en gereduceerd tot de essentie.

Winterreise

Neergelaten zwart brandscherm, met in het midden een deur. Het voortoneel is verlengd, loopt tot in de zaal. Het middenstuk bezet de eerste vijf rijen. Het licht hellend vlak bestaat uit een ruwe plankenvloer, planken waarmee een blokhut gebouwd is of als afrastering van een weide dient. Rechts achter op het speelvlak lijkt een alpinistentent te staan, waarover een plasticzeil ligt. Ruwe bergwind woedt door de zaal bij binnenkomst van het publiek. Aan alles is te zien dat regisseur Johan Simons de zoon van een boer is en daar ook fier op is.

Alles ist fort

De gure wind wordt sterker. Moeizaam gaat de deur open en een berggids komt binnen, sneeuw en wind met zich meevoerend. De eerste rijen krijgen een sneeuwvlaag over zich heen. De zaal koelt af. Publiek rilt. De gids schetst een beeld van wat er te wachten staat. Een familiegeschiedenis. De gids trekt het zeil van de tent. Geen tent komt tevoorschijn maar een huisorgel en een buffetpiano, rug aan rug. Tegelijk gaat opnieuw de deur open en de familie komt te voorschijn, wind en sneeuw met zich meevoerend. Door de kracht van de wind is de intrede een dans van botsen, vallen en opstaan, tot de deur weer dichtgaat. Dan neemt iedereen een normale houding aan, deftig naar woord, keurig in het pak. Gegoede klasse. Een pianist neemt haast ongemerkt plaats aan de piano. Hij speelt Schubert, pianissimo. Terwijl de gids zegt [in het Duits]: ‘Als ik aan jou denk, denk ik aan iemand anders. Zegt dat veel zoniet alles over de plaats van jou in mijn herinnering. Voorbij is voorbij’.

Elfriede Jelinek was in haar jonge jaren een achtergrondpianiste voor zangers van klassieke liederen. Vanuit de cyclus Winterreise, maar deels ook Die schöne Müllerin, bouwt zij het verhaal op. Geen theaterverhaal, maar een novelle. Theaterwetten kunnen haar gestolen worden, die zijn voor de regisseur. Hij ziet maar. En hij zag dat het zaallicht beter bleef branden, op de helft van zijn kracht.

Es kommen Fragen auf

De vader is de centrale figuur in de familiegeschiedenis. Rond hem is het hele verhaal opgebouwd. Zijn jeugdjaren. De keuze van een vrouw. Haar waarde in geld uitgedrukt. De Alpen kunnen verkocht worden, net als een bruid. Zijn leven als huisvader. Het langzaam blind worden van de man. Het verlies aan invloed in de kleine regering die een gezin toch is. De machtsovername van de moeder. De onderlinge ambities die vaak tot conflicten leiden. Eenmaal blind verliest hij zijn zin om een woordje mee te praten. Wordt dus stom. Wat tot nog hogere spanningen leidt. Zijn ooit krachtige persoonlijkheid ter waarde van een rots verschrompelt tot een erwt. Toch moet de schijn opgehouden worden. Driedelig pak. Wandelstok van uitstekende kwaliteit. De moeder heeft kuren. Haar waanbeelden, fata morgana’s, terroriseren het gezin. Toch blijft alles draaien om de vader. Wat last brengt, is niet waardevoller of waardelozer dan wat lust schenkt. Er is geen toekomstige tijd, er is geen toekomst. Herinneringen verkleuren.

De acteurs spelen op het publiek, zonder echter het onderling contact te verliezen. Haast jaagt de spreektaal voort. De ene herinnering haalt de andere boven. De andere corrigeert de ene. Lawines. De winter is doorgedrongen tot in de stem. IJzige humor, bevroren confrontaties, heldere haat.

Wir sind die Mehrheit

Wat wij, de mensen, denken en zeggen is wet, maar is het in werkelijkheid niet. Achteraf beschouwd. Langzaam ontbloot het familiegebeuren uit Winterreise zich als een modelvoorbeeld van elk gezin, waar ook ter wereld, in de maatschappij. Zij is een gevangenis, met in de kelder de martelkamer om onze gevoelens te temmen, tot ze een status verwerven van schijn. Het sociale weefsel van de maatschappij moet bestreden worden. Met alle middelen. En zoals de politici het volk misbruiken, mogen ook de argumenten misbruikt worden. Min plus min is plus. Als het orgel eindelijk een potje jankt en het zaallicht dooft, is de tijd aangebroken om een balans op te maken van een getraumatiseerde jeugd. Zo blijken gebeurtenissen uit de kindertijd een voedingsbodem te zijn van de latere karaktervorming, nodig en nuttig om ook in de toekomst te kunnen leven. Altijd en voor altijd. Wat voor gedrag iemand ook heeft. Zelfs al bevalt het ons niet. Vrijheid bestaat niet. Het is een verzinsel.

Jelinek lijkt op de Zwarte Madam, de hoofdfiguur uit de gelijknamige strip uit 1947 van Willy Vandersteen. Zeer kritisch over de medemens, zonder zichzelf te sparen. Want had zij het bij het rechte eind als dochter, als vrijgevochten vrouw, als oudere dame die de man in al zijn presidentiële gedaantes schilt.

Alles wird einfacher

Een dreigende sfeer groeit. Bezet het gebouw. Het zaallicht dooft. Alleen de nuchterheid van de koude en kale zinnen geselen het publiek. Tot de familieleden verdwijnen, met achterlating van de vader, blind geworden. Dag en nacht zijn voortaan van hetzelfde zwart. Voor hem zijn er geen dimensies meer. Geen houvast. Hem rest niets anders dan te dolen door zijn geest. Het wordt tot leven gebracht door hem te laten ijsberen tegen de achterwand, een enkele keer een paar passen voorwaarts te laten maken, om hem dan snel weer de zwarte achterwand te laten opzoeken. Het toneellicht dooft. De vader verdwijnt. Het zaallicht ontwaakt. Pauze.

Zonder afbreuk te doen aan de prestaties van de andere acteurs, blijkt dat de Vlaamse uitblinken. Zowel Benny Claessens, in een zwart wijd kleed gehuld en met een communiekroontje op het hoofd, en Kristof Van Boven stelen de show. Kristof Van Boven speelt een duivelse jonge vrouw. Hij laat zien wat transformatie op het toneel moet zijn. Benny Claessens lijkt in München een hogere versnelling te hebben gevonden. Losser. Meer zelfvertrouwen.

Ich hab ihnen geglaubt

Na de pauze zit de vader op de zitbank van het huisorgel. Een lange monoloog volgt. Als verantwoording van zijn daden, zijn stilte. Dat hij altijd heeft vertrouwd op zijn vrouw, zijn dochter. Wat hij zou kunnen geweest zijn, gedaan zou kunnen hebben, ware er die oprukkende blindheid niet geweest. Zijn stomheid was een spoor in de donkere wereld van de beeldloosheid. Volg het spoor. En Jelinek, jaren na de dood van haar vader, volgt het spoor. Hij verrijst in Jelineks hoofd. Er moet toch een mens, een gezinshoofd, een vader in hem verscholen hebben gezeten. Reconstructie als constructie. En dan verschijnen de overige familieleden weer. Ze verantwoorden zich, met flauwe argumenten. Waardeloos, nutteloos, nodeloos. Wij zijn allen vreemden voor elkaar, schrijft Jelinek. Vreemde dingen opgedaan, vreemde dingen uitgebraakt. Zo evolueert een familiegeschiedenis op een reis door de winter. Geen wandeling meer, geen wind waait nog, geen vrieskou, geen dooi.

Wie kommen Sie darauf?

Ieder gezin heeft zijn geschiedenis. Elke mens zijn winterreis. Met zijn eigen verklaring, zijn eigen verhaal. Das ware dann was andres gewesen. Das ware was gewesen! Ja, das ware natürlich was andres gewesen!

Een indrukwekkende voorstelling. Naar verluidt heeft Elfriede Jelinek, de openbaarheid schuwend, toch haar veilige Weense oord verlaten om de laatste doorloop te zien. Ze was tevreden, zeer tevreden. Ondanks het feit dat Johan Simons meer dan de helft geschrapt heeft. Om tot de essentie te komen en de voorstelling geen acht uur te laten duren, maar drie.

Guido Lauwaert

WINTERREISE – Elfriede Jelinek – door Münchner Kammerspiele. Regie: Johan Simons – Te zien: Schauspielhaus, München – www.muenchner-kammerspiele.de

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content