Bozar presenteert ‘Le Dernier des Injustes’ van Claude Lanzmann
Op donderdag 5 juni zal ‘Le Dernier des Injustes’, de recentste film van ‘Shoah’-maker Claude Lanzmann, voor het eerst in België te zien zijn.
“Ik ken een klein stadje, een stadje echt heel tof. Ik noem het niet bij naam. Ik noem het de stad Alsof,” zong de in Auschwitz vermoorde cabaretier Leo Strauss vanaf 1942. Hij had het over zijn toenmalige verblijf in het door de beruchte Adolf Eichmann gerunde ‘modelgetto’ Theresienstadt. Dat kent u waarschijnlijk van de weerzinwekkend in scène gezette nazipropagandafilm ‘Terezin: A Documentary Film from the Jewish Settlement Area’. Die deed de hele wereld – met name het Rode Kruis – geloven dat Theresienstadt een utopie was waar Joden eerlijk werk verrichten, hun kinderen leuk konden spelen en er zelfs vriendschappelijke voetbalmatchen werden georganiseerd met de Duitse ‘kameraden’.
De mesthoop achter de utopie
Maar de realiteit is anders. Zoals Bertolt Brecht in de jaren ’30 in zijn Svendborgse gedichten zei: “een goede propagandist maakt van een mesthoop een vakantieoord.” En inderdaad, Theresienstadt was niets meer dan een transitconcentratiekamp, waar Joden aan de lopende band naar de gasgraven van Auschwitz-Birkenau getransporteerd werden.
Meer dan twintig jaar na zijn gigantische Holocaustdocumentaire ‘Shoah’ uit 1985, dook de Franse regisseur, journalist en filosoof Claude Lanzmann in zijn archieven. Ter voorbereiding van die film had hij vanaf 1975 immers ook gesproken met Benjamin Murmelstein, voormalig hoofdrabbijn van Wenen en de enige overlevende voorzitter van de Joodse Raad van het ‘modelgetto’. ‘Le Dernier des Injustes’ is daar een drieënhalf uur durende verzameling van.
De bijzonderheid van het Kwaad
Murmelstein, die in 1961 het boek ‘Terezin: Eichmann’s model ghetto’ publiceerde, vertelt in de film over zijn nauwe samenwerking met commandant Adolf Eichmann, die gezien wordt als verpersoonlijking van de these van de ‘banaliteit van het kwaad’. “Het probleem met Eichmann was dat net dat er zoveel zoals hem waren en dat die velen niet geperverteerd of sadistisch, maar dat ze – en nu nog – verschrikkelijk en afschrikwekkend normaal waren. (…) Dit nieuwe type van de crimineel (…) begaat zijn misdaden onder omstandigheden die het bijna onmogelijk voor hem maken om te weten of te voelen dat wat hij doet, fout is,” zei Hannah Arendt nog in haar boek ‘Eichmann in Jerusalem: A Report on the Banality of Evil’ uit 1963.
Maar Lanzmann en Murmelstein spreken dit nu dus tegen. Die laatste had hem met zijn eigen ogen actief bezig gezien: Eichmann wist duidelijk waar hij mee bezig was en zijn job bestond niet enkel uit “observeren en beschrijven”, zoals hij zich op zijn proces verdedigde, alvorens tot de galg veroordeeld te worden.
Grijze zone
Velen aanzien Murmelstein voor zijn rol als (enige overlevende) voorzitter van de Joodse Raad als opportunist of collaborateur, ook al trok hij als marionet zijnde aan bepaalde touwtjes en hielp hij ondertussen meer dan 121.000 Joden aan de verbrandingsovens te ontsnappen. Na de Tweede Wereldoorlog ging hij in ballingschap in Rome en vertelt daar aan een jonge Lanzmann over de tegenstrijdigheden binnen de Joodse Raden: “Als men binnen honderd jaar zegt dat de bewoners van de getto’s heiligen waren, zal er geen grotere leugen zijn. Ze waren martelaars, maar niet elke martelaar is een heilige.” (SR)
‘Le Dernier des Injustes’: Donderdag 05.06.2014 – 19:30, Paleis voor Schone Kunsten – Zaal M. Inleiding door Prof. Thomas Gergely, directeur van het Institut d’Études du Judaïsme.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier