Band van de Dag #88: Howler

Michael Ilegems
Michael Ilegems Chef van Knack Focus en KnackFocus.be

Deze melkmuilen uit Minneapolis hebben net hun tweede plaat uit en komen die op zondag 13/4 voorstellen in de Antwerpse Trix Club. De garagerock van Howler staat synoniem voor jeugdigheid en onbevangenheid. “We zijn volwassener geworden als mensen, maar hopelijk niet als muzikanten.”

In 2012 kwam Howler langs de grote poort van de garagerock binnen met ‘America Give Up’. Het viertal uit Minneapolis werd prompt de nieuwe Strokes genoemd. Terwijl zanger Jordan Gatesmith het debuut nog grotendeels op zijn eentje bij elkaar had geschreven, profileert Howler zich op nieuweling ‘World of Joy’ meer als een band. Maar hoger mikt de groep niet met haar tweede plaat: fun lijkt nog altijd belangrijker dan furore maken. “Ik had eerlijk gezegd niet eens gedacht dat het ooit iets ging worden met Howler”, zegt Gatesmith in Knack Focus. “Op het moment dat ik de band stichtte, zat ik al in een paar andere groepjes. Veel van die bands zijn even snel opgedoekt als ze zijn opgestart. Niet zo met Total Babe, waar ik gitaar bij speelde. Daar werd veel in geïnvesteerd, ik was er bijna fulltime mee bezig. We waren er rotsvast van overtuigd dat we een lucratieve platendeal konden versieren. Howler was eigenlijk een nakomertje, een project waar ik de rest van mijn tijd mee probeerde te vullen en waar ik mijn eigen songs in kwijt kon.”

Die songs sloegen aan: meteen na de release van hun eerste ep werden de Amerikaanse jonkies opgepikt door Rough Trade Records, hun eerste studioplaat werd vrijwel overal goed onthaald en NME noemde Jordan Gatesmith één van de coolste muzikanten van 2011. Wat doet dat met een stel piepjonge gasten? Gatesmith: “Ik was ten tijde van ‘America Give Up’ nog maar 19. Op die leeftijd besef je amper wie je bent en wat je van je leven wilt maken. Maar we hebben de buzz vrij goed verteerd, vind ik. Ondertussen ben ik 22 en weet ik wel ongeveer welke richting ik met Howler uit wil. We zijn alle vier volwassener geworden als mens, maar hopelijk niet als artiest. Ik vind dat je muziek maken niet te ernstig mag nemen. Misschien zijn sommige statements op deze plaat wel serieuzer, maar de muziek is dat niet. Het móét jeugdig klinken. Toen we ons tweede album indienden bij Rough Trade zei platenbaas Geoff Travis: ‘Waw, die gasten klinken matuur, maar ook weer niet té matuur. Which is a good thing.'”

‘I don’t wanna be rich or famous no more / I’ll take what I need, I’ll sell what I’ve stole / I can live out my life just roll on the dole’, zingt Gatesmith in het nummer ‘Here’s the itch that creeps through my skull’. Groter moet het succes dus niet worden voor Howler. “We hebben onze booker zelfs uitdrukkelijk gevraagd om voor de komende tour op zoek te gaan naar de kleinst mogelijke zalen”, vertelt de frontman. “In België is dat Trix Club geworden. Hoe intiemer, hoe plezanter. Verwachtingen geven me altijd een vreemd gevoel. Wie zou er nu willen dat Howler een immens grote groep wordt die 500.000 platen verkoopt? Dat is nooit de opzet geweest. Meer dan wat songs schrijven doen wij niet, hé.”

Volgens Howler is ‘World of Joy’ “als een jukebox in een smerig café in Minneapolis”. CC Club is dat soort café, aldus Gatesmith. “Zowat alle muzikanten in Minneapolis hangen er rond, en er worden vaak optredens georganiseerd. Het is het soort café waar artiesten aan de toog plakken omdat ze het beu zijn hun vrienden te zien spelen. (lacht)” Nog zo’n groezelige bar is Al’s Corral, waar de openingstrack van de plaat naar genoemd is. “Ik wilde een song schrijven over bikerbars in Minneapolis en heb Al’s Corral als typevoorbeeld genomen. De naam is geweldig, er hangt een Amerikaanse vlag waar de tekst ‘freedom is never free’ op staat én je kunt je er lazarus zuipen voor vijf dollar. Crazy place!”

Maar Howler vertoefde de afgelopen tijd niet enkel in cafeetjes in Minneapolis. De band reisde ook af naar New York om met Jon Spencer te werken. “Helemaal aan het begin van het werkproces hebben we een weekend met hem rondgehangen en een paar songs gemaakt in zijn studio”, zegt Jordan Gatesmith. Maar toch wordt Spencer uiteindelijk niet als producer genoemd in het cd-boekje. “Het was niet wat we ervan verwacht hadden. Pas op: die nummers klonken best goed en we houden van Jon Spencer, maar het voelde niet helemaal juist. Uiteindelijk wilden we de plaat niet ‘outsourcen’. Er moest een Minneapolis-vibe in zitten. Dus zijn we in onze thuisstad herbegonnen met Chris Heidman, die ook onze eerste plaat geproducet heeft. Of Spencer daar kwaad over was? Dat denk ik niet, Jon is een coole kerel. En eigenlijk kan het ons niks schelen: we hebben toch maar mooi een weekend op zijn kosten geleefd in New York. (lacht)”

Howler speelt op 13/4 in Trix Club, Antwerpen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content