‘The Masked Singer’ houdt geen steek. Dus waarom blijven we elke week kijken?

Geert Zagers
Geert Zagers Journalist bij Knack Focus

Niet eens ironisch. Oprecht.

‘Jongens, het is zo ver: onze eerste ontmaskering.’ Niels Destadsbader staat naast een twee meter grote pluchen beer met een klein glitterblauw feesthoedje, genaamd Monster. Eerder die avond zong die pluchen beer Leef van André Hazes Jr., met wild zwaaiende armen, rare marcheerbeentjes en het bevreemdende accent van een West-Vlaming die een Nederlander probeert na te doen. Goed was dat niet. Vervolgens verloor Monster de eliminatie van Libelle, een blauw insect in spandex dat La Isla Bonita zong. En dus moet Monster – de gemaskerde zangers doen niet aan lidwoorden – nu zijn identiteit bekendmaken.

‘The Masked Singer’ doet je geloven dat Tom Waes, Koen Wauters en Matthias Schoenaerts in de pakken kunnen zitten, terwijl het toch altijd weer Andy Peelman zal blijken te zijn.

Niels Destadsbader houdt met twee handen zijn microfoon vast en zegt dat het tijd is. ‘Ik denk dat wij héél hard gaan schrikken’, zegt Sean Dhondt, die sinds zijn gelekte naaktbeelden in élk VTM-programma blijkt te zitten. ‘Ik denk het ook’, zegt Karen Damen, ambassadeur van de tandvleespiercing. Monster grijpt naar zijn pluchen hoofd. Een abrupte montage toont hoe de vier juryleden hun ogen almaar wijder sperren. Het hoofd gaat eraf. ‘Het is Bart Tommelein!’ roept Niels Destadsbader.

Correctie: het is een kletsnatte Bart Tommelein. De voormalige viceminister-president, nu met een grappig klein mensenhoofd op een reusachtig berenpak, knipoogt en steekt zijn tong uit zijn mond. ‘Oh my god!’ roept Karen Damen en slaat haar handen voor haar mond. Bij wijze van afscheid mag Tommelein Leef een tweede keer brengen, glunderend en glimmend, terwijl Sean Dhondt op zijn stoel gaat staan en Karen Damen ‘Ongelooflijk!’ blijft roepen. Als de solopolonaise erop zit, neemt Niels Destadsbader nog snel een selfie met de steeds natter wordende Tommelein en zit het programma erop.

En dan hoor ik het mezelf zeggen.

‘Allee zeg, ik zou gezworen hebben dat het Kürt Rogiers was.’

Voor wie de afgelopen vrijdagavonden níét in dit parallel universum vertoefde: The Masked Singer is een zangwedstrijd op VTM, gepresenteerd door Niels Destadsbader, waarin gemaskerde BV’s in een pluchen pak covers brengen. Zeg maar: de furry-versie van Idool. Vier duo’s nemen het tegen elkaar op in evenveel battles, een van de verliezers moet aan het einde van de uitzending zijn identiteit bekendmaken.

Wat meteen ook dé vraag is waar The Masked Singer op teert: wie zit er in de pakken? Als kijker kun je thuis meespeuren: voor elke performance krijg je een filmpje te zien waarin de gemaskerde zangers cryptische tips geven met de vervormde stem van iemand die in een zedenzaak anoniem op tv getuigt. De jury, bestaande uit Jens Dendoncker, Julie Van den Steen, Karen Damen en één wisseljurylid, probeert u daarbij te assisteren. Waarbij assisteren betekent: zoveel mogelijk namen roepen.

Dit is natteharentelevisie voor het hele gezin.
Dit is natteharentelevisie voor het hele gezin.

Zelfbegoocheling blijkt daarin een cruciale rol te spelen. The Masked Singer wil je doen geloven dat werkelijk iederéén in dat pak kan zitten. Het is een idee dat zorgvuldig in je hoofd geplant wordt. In Zuid-Korea zat Ryan Reynolds er al in, bij wijze van promostunt. In Amerika bleek Robot Lil Wayne te zijn. De Vlaamse editie laat voortdurend namen als Angèle, Max Colombie en Stromae vallen. (Toegegeven, Bart Tommelein had niemand zien aankomen.) ‘Het zijn namen die iedereen kent’, herhaalt Niels Destadsbader systematisch. En dat werkt: The Masked Singer doet je geloven dat Tom Waes, Koen Wauters en Matthias Schoenaerts in de pakken kunnen zitten, terwijl het toch altijd weer Andy Peelman zal blijken te zijn.

(Serieus. Het is VTM, dus ze hebben Andy Peelman gevraagd. Het is Andy Peelman, dus hij heeft ja gezegd. Andy Peelman zit sowieso in een van die pakken. Waterdichte redenering.)

Het speurwerk zelf is even absurd. ‘Ik lijk misschien hard van buiten, maar ben zacht van binnen’, zegt Wolf, wat geen tip is, tenzij je een Ferrero Rocher bent. Bij vrouwelijke kandidaten verandert het raadspel dan weer in een openlijke lichaamsinspectie. ‘Maar nee, die heeft een zwaardere boezem’ is vaker een doorslaggevend argument dan de stemkleur. Bij magere benen – en elke stem met een hoge pitch – zegt er wel iemand ‘Dat is een jong meisje’. Hier en daar leidt dat tot pijnlijke televisie. Bij Otter werd er drie weken lang hardop nagedacht of het een hij of een zij was en of er ‘iets in de broek hing’. Wat ietwat wrang bleek toen het masker eraf ging en Sam Bettens zich onthulde.

Stemmen mensen op wie ze ontmaskerd willen zien of op wie de beste performance geeft? In het tweede geval: hoe heeft Duiveltje ooit kunnen winnen van Otter?

Daar hadden ze beter op voorhand over nagedacht.

Die zelfbegoocheling geldt ook voor het format van The Masked Singer. Het programma heet een zangwedstrijd te zijn, alleen is het volstrekt onduidelijk of het zanggedeelte ertoe doet, waaruit het wedstrijdstuk precies bestaat en hoe je kunt winnen. De gebrachte nummers worden overstemd door Karen Damen die ‘Ongelooflijk!’ en ‘Oh my god!’ roept en Julie Van den Steen die zegt dat ze ’toch aan Sieg De Doncker moet denken’. ‘Of nee, Stan Van Samang!’ De battles zijn volstrekt random. Er zit geen enkele logica in het stemgedrag. (Stemmen mensen op wie ze ontmaskerd willen zien of wie de beste performance geeft? In het tweede geval: hoe heeft Duiveltje ooit kunnen winnen van Otter?) Maar: je slikt het als kijker. Of liever: je stelt je geen vragen. Wat ergens ook logisch is. Ik bedoel: als Otter zich aan Michael Bubblé waagt in een battle tegen Wolf die huilend op het podium komt en met een vier kilo zware staart Man I Feel Like a Woman brengt, is ‘Is er eigenlijk een gerechtsdeurwaarder aanwezig?’ niet meteen de eerste vraag die in je opkomt.

Verder is het moeilijk om uit te leggen hoe random, hoe over the top, hoe meta en hoe kermiskleurig The Masked Singer is. The Masked Singer is al eens dystopische televisie genoemd. Daar valt iets voor te zeggen. Het vraagt weinig verbeelding om je voor te stellen hoe de inwoners van Panem, wanneer ze niet naar de elkaar uitmoordende tieners van The Hunger Games kijken, met plezier voor The Masked Singer gaan zitten. Je hebt Koningin, die door onderdanen op een kar het podium op wordt gereden. Je hebt Zeemeermin, die permanent met zwevende armen probeert te simuleren dat ze onder water zit. Je hebt Suikerspin, een levensgrote roze suikerspin die rondloopt op lekstokbenen. The Masked Singer heeft het concept schaamteloos escapisme zo ver voorbij de Swingpaleis-grens getild dat je er een experiment in zou kunnen zien over hoe roem en tv-wedstrijden in de nabije toekomst zullen werken.

Dit is natteharentelevisie voor het hele gezin.
Dit is natteharentelevisie voor het hele gezin.

The Masked Singer voelt op heel veel vlakken dan ook als een eindpunt van commerciële televisie. Normaal gesproken zou dat tot vragen moeten leiden als ‘Hoe zijn we hier aanbeland?’, ‘Heeft Bart Tommelein de Open VLD-voorzittersverkiezingen wel goed verteerd?’ en ‘Is dit écht waar we naartoe willen?’ Alleen: dat zijn niet de vragen waar ik al vier vrijdagen mee zit. Al vier vrijdagen speelt er een andere vraag in mijn hoofd: ‘Waarom kijk ik hier zo graag naar?’ Niet eens ironisch. Oprecht.

Ik heb nooit een battle van Idool gezien. Belgium’s Got Talent is volledig aan me voorbijgegaan. Ik wist tot voor kort niet dat The Voice na dat stoelengedeelte ook liveshows had. En toch zit ik al vier weken paraat voor The Masked Singer. Meer zelfs: ik ben mee. Ik zie mezelf tijdens de uitzendingen op mijn gsm googelen of Ruth Beeckmans een auto-ongeval gehad heeft en hoe de kinderen van Dina Tersago heten. Ik betrap mezelf op gedachten als ‘Als Karen zegt dat het Kathleen is, zal het wel Kathleen zijn’. Ik hoor mezelf in dagelijkse conversaties dingen zeggen als ‘Maar nee, James Cooke heeft toch geen Antwerps accent? Sowieso Kevin Janssens’ en ‘Weet je wie uit Leiden komt? Gio’.

Ik heb nooit een battle van Idool gezien. Ik weet pas recent dat The Voice na dat stoelengedeelte ook liveshows heeft. En toch zit ik al weken paraat voor ‘The Masked Singer’.

Ik weet niet eens wie Gio ís.

Het hoort bij het fenomeen dat The Masked Singer is. The Masked Singer, een Zuid-Koreaans format, is al aan vijftig landen verkocht en was al in vijftig landen een kijkcijfersucces. Ook VTM haalt er cijfers mee die het al vijf jaar, sinds K3 zoekt K3, om precies te zijn, niet meer gehad heeft. Maar minstens even opmerkelijk is hoe het format in al die landen onthaald is bij de recensenten. ‘ The Masked Singer is een televisionele abominatie waar ik elke seconde van ga verslinden’, schrijft Emily VanDerWerff, een van de meest toonaangevende Amerikaanse recensenten, voor Vox over de Amerikaanse versie. ‘ The Masked Singer is slechte televisie, maar desalniettemin ga ik elke aflevering kijken en vind ik dat u dat ook moet doen’, aldus The Guardian over de Britse versie. ‘Alle seinen van de goede smaak stonden op rood, maar je blijft kijken’, schrijft de Volkskrant over de Nederlandse. Om maar te zeggen: recensenten die verbaasd naar zichzelf kijken zijn een ding.

Er is dan ook al flink wat inkt gevloeid over de bizarre kracht van The Masked Singer. Het is fun. Het is natteharentelevisie voor het hele gezin, een genre dat weer in opmars is. (De natte haren verwijzen dan naar de kinderen die net uit bad zijn, niet naar de wetlook van Bart Tommelein.) Het is zo onnozel dat het plezant is en je veel door de vingers ziet. Het is een doorgedraaide metaversie van twee formats die hun succes al bewezen hebben: geheime-identiteitenshows en zangwedstrijden.

Dat klopt allemaal, maar The Masked Singer lijkt ook meer te zijn. Het lijkt bijna een statement: The Masked Singer is een format dat BV’s toelaat om weer schaamteloos en complexloos BV’s te zijn. De kandidaten zitten er – op een enkeling na – niet in om hun kunnen, maar om hun bekendheid. Het gaat er niet om dat Bart Tommelein een verborgen talent als charmezanger zou hebben, het gaat erom dat hij uit dat pak komt en je hem herkent. Na jaren waarin BV’s serieus genomen wilden worden en hun persoonlijke verhaal wilden vertellen, en na jaren waarin kandidaten in zangwedstrijden hun problemen overwonnen op het podium en verstilde ballads opdroegen aan hun overleden grootmoeder, is de tijd weer rijp voor iets anders. Iets met roze pluche.

'The Masked Singer' houdt geen steek. Dus waarom blijven we elke week kijken?

In zekere zin is The Masked Singer een throwback naar de late jaren negentig en vroege jaren 2000, het tijdperk van X-Session en Het swingpaleis, toen tv-formats en celebritycultuur een zekere naïef-oprechte joligheid hadden en credibiliteit nog niet alles kapotgemaakt had. Blijkbaar voelt dat vandaag verfrissend aan, iets wat VTM al even in het snotje heeft. ‘Fuck authenticiteit’, lijkt The Masked Singer te zeggen. ‘Hier is een man in een duikerpak die een brave versie van Livin’ on a Prayer van Bon Jovi brengt terwijl Sean Dhondt op zijn stoel staat en luchtgitaar speelt.’

Na jaren waarin BV’s serieus genomen wilden worden, is de tijd weer rijp voor iets anders. Iets met roze pluche.

Dat is meteen ook de andere reden waarom ik blijf kijken: de totale absurditeit. Ook een trend die al even sluimert in de tv-wereld, van de van de pot gerukte plotwendingen in Spaanse tv-fictie tot het succes van Blind getrouwd: Australië. Begin dit jaar nog had je Tiger King, een docureeks over een polygame tijgerkweker met een nektapijt die Joe Exotic heette. Je kon niet zeggen dat het goed gemaakt was, je kon niet zeggen dat het steek hield, maar je bleef wel kijken omdat de what the fuck-momenten je erdoorheen sleepten. Het leek bijna een nieuw genre: de WTF-docu. (Wat niet hetzelfde is als uitlachtelevisie, voor alle duidelijkheid. Niemand is een mikpunt van spot.) Op een bepaalde manier is The Masked Singer daaraan verwant: het is een WTF-zangshow. Veel meer dan spanning of emotie is dat waar de show op drijft: de momenten waarop een kletsnatte Bart Tommelein uit een furry-pak kruipt, naar Karen Damen knipoogt en je je als kijker afvraagt hoe, wat en waarom dit net gebeurd is. Het is een intrigerende vaststelling. Je hoeft vandaag geen grootse, meeslepende, doorleefde tv maken om succes te boeken. Het volstaat om tv te maken die mensen ‘Da fuq is dit?’ doet denken.

The Masked Singer is dan ook geen eindpunt. Het is een nieuw begin. In de VS loopt het programma al enkele seizoenen, wat maakt dat de grenzen van het format er ondertussen net iets verder verlegd zijn. Je hebt er battles tussen Ei, Taco en Asperge, waarbij achteraf blijkt dat er achter de pakken vergeten realitysterren, voormalige onehitwonders en uit de aandacht verdwenen sporters schuilgaan. Gezien het succes op VTM vermoed ik dat de Vlaamse The Masked Singer dezelfde weg op zal gaan. Met wat geluk krijgen wij straks dus ook een battle tussen een als prei verklede Glen De Boeck en Bart uit Big Brother in een kebabpak.

Ik kan niet wachten.

The Masked Singer

Elke vrijdagavond op VTM.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content