Maandag 15.04, VRT Canvas, 21u20 (volledige reeks op VRT Max)
‘Als je eens wist: siblinggeweld’ probeert het onzichtbare leed tussen broers en zussen zichtbaar te maken
Programma - Als je eens wist: siblinggeweld
Wanneer en waar uitgezonden - Maandag 15.04, VRT Canvas, 21u20 (volledige reeks op VRT Max)
Eigenlijk is er geen woord voor en al helemaal niet in het Nederlands, dat geen term heeft voor ‘broers en zussen’ – ‘sibling’ in het Engels. Voor het vierde en laatste deel van haar vierluik over intrafamiliaal geweld heeft Hilde Van Mieghem noodgedwongen een eigen naam bedacht, siblinggeweld, want het is niet omdat we er geen woord voor hebben dat het niet bestaat. Integendeel. Het zou de meest voorkomende vorm van geweld binnen gezinnen zijn. Al is dat moeilijk te zeggen, want er is amper onderzoek. Er zijn geen officiële cijfers over geweld tussen broers en zussen en dat maakt het ingewikkeld om erover te praten. Halverwege de eerste aflevering verschijnt er een aantal cijfers in beeld waarvan de bron onvermeld blijft. 67,4 procent van de gevallen van siblinggeweld is van een broer tegenover een zus, amper 3,8 procent kent de omgekeerde dynamiek. Het lijkt iets te zijn van broers die zussen willen overheersen, kleineren, controleren of die hun eigen onvermogen afreageren op het kind dat het laagst in de familiale pikorde staat.
Opnieuw verweeft Van Mieghem getuigenissen met duiding van specialisten. Siblinggeweld, zo schetst traumapsycholoog Marc Van Steenkiste, valt niet uit de lucht, het vindt een voedingsbodem in een disfunctionele gezinssituatie. ‘In een harmonieus gezin gebeurt dat zelden’, stelt hij. ‘Als een gezin veiligheid biedt, komt het zo ver niet.’
Het familieleven waarover Samira, Linda en Ruth vertellen, is inderdaad allesbehalve harmonieus te noemen. Samira en haar tweelingbroer werden verslaafd aan heroïne geboren omdat zowel haar vader als haar moeder tijdens de zwangerschap bleven gebruiken. Linda kan zich niet herinneren dat iemand haar ooit knuffelde. Ze kwam na een jongen die stierf toen hij drie maanden oud was en voor een andere jongen die de lieveling van haar moeder werd. Het kind te veel, zo voelde ze zich altijd en dat lieten haar moeder en haar broer haar merken. En bij Ruth was het altijd oorlog. De vader sloeg de moeder en de moeder de kinderen. In haar huis gold een gouden regel: je zwijgt over alles wat niet gezien mag worden. En dus zweeg ze, zoals over die ene keer dat haar broer zijn vriend opdroeg haar te verkrachten. Ze was nog geen veertien jaar.
Het is niet omdat we er geen woord voor hebben dat het niet bestaat.
Opnieuw zijn het bijzonder schokkende en schrijnende ervaringen die zonder veel franjes voor de camera gedeeld worden. De experts zitten aan tafel, hun handen vaak om een mok gevouwen, de getuigen vertellen vanuit een vaalroze fauteuil. De momenten waarop ze in de camera kijken, worden afgewisseld met scènes uit hun huidige levens. Ruth, die anoniem blijft, tilt een pop uit een winkelrek. Samira stopt haar kleren in de wasmachine. Linda bestelt een gemengde vleesschotel. De banaliteit van de beelden vormt een schril contrast met de gruwel en zorgt ervoor dat ze soms wel heel erg als vulmiddel aanvoelen.
Elk van de getuigen leeft bovendien met de angst de eigen trauma’s over te dragen aan de volgende generatie. Ik vrees dat ik mijn zoon te graag gezien heb, zegt Linda. Hij brak met haar toen ze woedend werd omdat hij, ondanks zijn belofte, zijn jongste dochter niet naar haar noemde. Dit gebeurt, legt kinderpsychologe Binu Singh uit, als geleden pijn niet erkend wordt, als we kinderen laten opvoeden door volwassenen die emotioneel een kind zijn gebleven. Herstel komt niet vanzelf, benadrukt ze. Herstel vraagt werk. Alleen al daarom is het goed dat er nu een woord is, siblinggeweld, ook al klinkt het wat gewrongen en geforceerd. Herstel begint nu eenmaal met de erkenning dat iets bestaat.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier