‘Meneer Vanneste’ is bijzonder, net omdat het de normaliteit van het onderwijs in beeld brengt

3 / 5
3 / 5

Programma - Meneer Vanneste

Wanneer en waar uitgezonden - Donderdag 2/6, 20.40, Eén

Tine Hens
Tine Hens Journaliste voor Knack

De koffie in de leraarskamer kost veertig cent en je moet zelf je mok meebrengen. Het zegt iets over de manier waarop een samenleving naar het onderwijs kijkt. Een leraar kan maar beter met hart en ziel voor de klas staan, want op veel schouderklopjes, maatschappelijke ondersteuning of zelfs gratis koffie moet hij niet rekenen. Ooit was Tijs Vanneste zelf leraar. Maar de overdaad aan regels, administratie, controle en het verlangen andere horizonten te ontdekken, dreven hem weg uit de klas. Hij is lang niet de enige die het onderwijs inruilt voor een baan waarbij de erkenning soms directer is. Het tekort aan leraren is ondertussen zo nijpend dat in sommige scholen geen examens wiskunde of Frans kunnen doorgaan omdat die vakken het voorbije jaar niet onderwezen werden. Men vond niemand om ze te geven.

Meer dan het gebrek aan gratis koffie, is dit illustratief voor hoe een maatschappij met haar onderwijs omgaat. Het is een van de redenen waarom Vanneste het tijdelijk opnieuw wil proberen. Zelf was hij nooit een modelleerling, dat beamen de leraren van het Heilig Graf in Turnhout die hem daar als leerling gekend hebben en waar hij nu zelf esthetica zal geven. Maar misschien weet hij net daarom wat helpt om jongeren wier hersenen alle kanten op schieten enigszins bij de les te houden?

De koffie in de leraarskamer kost veertig cent en je moet zelf je mok meebrengen. Het zegt iets over de manier waarop een samenleving naar het onderwijs kijkt.

‘Dicht bij hun leefwereld blijven’, luidt het advies van de leraar lassen in het Technisch Instituut Sint-Paulus in Mol, de andere school waar Vanneste als leraar PAV – project algemene vakken – belandt. Ooit vroeg de leraar lassen aan een leerling hoeveel zestig gedeeld door drie is. De jongen keek hem aan alsof hij het achterste van een koe was dat sprak. Tot de leraar het over zestig gram wiet had, die hij over drie klanten moest verdelen. Toen sprong het licht in het hoofd van de jongen aan. ‘Dat is twintig per persoon, hè meneer.’

‘Een goede leraar,’ bevestigt de directrice van Sint-Paulus – of ‘de vakschool’, zoals Vanneste systematisch zegt – ‘is begeesterd door zijn vak en slaagt erin een band te hebben met de jongeren.’

De lerares wiskunde voegt er fijntjes aan toe dat het ook helpt als een leraar leraar mag zijn en geen opvoeder moet zijn. Ontwrichte thuissituaties rechttrekken, leerlingen manieren bijbrengen: het hoort er allemaal bij. Steeds meer, lijkt de lerares wiskunde te vinden, en dat, geeft ze toe, maakt het zwaar. Opnieuw: van ondersteuning, omkadering of begeleiding is amper sprake. Leraren, zo ontdekt Vanneste, roeien met de riemen die ze hebben en soms zijn die riemen niet meer dan tandenstokers. Voor een school van 800 leerlingen is er één leerlingenbegeleider. Ook hij vat zijn taak bijna laconiek op. ‘750 van die leerlingen ken ik gelukkig niet’, maar met de andere vijftig heeft hij zijn handen vol. Een klas van vier jongens blijkt vermist, een andere jongen wordt bij hem gebracht omdat hij een stoel in stukken zaagde. Vanneste trekt grote ogen, de leerlingenbegeleider kijkt er amper van op, niet om aan te geven dat dat nu eenmaal is hoe het loopt op school, maar omdat je jezelf uitput als je je telkens weer in verontwaardiging verliest.

Lesgeven is het liefste wat ze doen, bevestigen de leraren stuk voor stuk, het is alles wat erbij komt dat de baan soms onwerkbaar maakt. Het bijzondere aan Meneer Vanneste is dat het programma niet focust op het uitzonderlijke. Het brengt net de normaliteit van het onderwijs in beeld. En precies omdat Vanneste ooit vertrok, zoomt het in op de vraag: wat ontbreekt er om mensen zoals hij aan boord te houden? Want dat hij een geboren en bevlogen lesgever is, maakt dit programma maar al te duidelijk.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content