Actrice Charlotte De Bruyne (‘Juliet’, ‘Het Smelt’): ‘Je kunt ook rond je kijken en voor de ander zorgen’

© Anneke D’Hollander

Charlotte De Bruyne, vanaf deze week te zien in de nieuwe VRT-serie Juliet, is blij dat ze geen twintiger meer is. ‘Het gaat de hele tijd over jezelf. Ik was dat zo beu.’

‘Eigenlijk is ze ook van ’t zèitje.’

Juliet (Charlotte De Bruyne) deinst terug wanneer haar collega-­inspecteur haar als local out. Zij had gedaan wat velen haar hadden voorgedaan na een turbulente jeugd op het platteland: vluchten naar de grote stad. Ze had gehoopt daar voor eeuwig te kunnen verdwijnen. De dood van haar vader riep haar terug naar De Haan. En specifieker naar haar pubernichtje Chloë (Amber Naert), die onder zijn voogdij stond nadat Juliets broer met de noorder­zon was verdwenen. Maar Juliet heeft een driestappenplan: vind een pleeggezin voor Chloë, los wat moordzaken op in de tussentijd, en ga terug naar Brussel.

‘De hele draaiperiode 
in De Haan heb ik overal West-Vlaams gesproken. Bij de bakker vroeg ik om een klintje gesnedn.’


Noem Juliet, gecreëerd door thriller­auteur Hilde Vandermeeren en scenarist Roel Mondelaers, dus geen klassieke politiereeks. ‘Juliet gaat over zorgen, maar niet in een klassieke moederrol. Het is eerder een liefdesverhaal tussen een nichtje en haar tante.’


We spreken Charlotte De ­Bruyne in een Brusselse koffiebar bij een toast ­tonijn, een lekkernij die ze principieel liever niet bestelt. Maar na een jaar als het hare mag je al eens buiten de ­lijntjes kleuren. In het ­najaar ­schitterde ze nog samen met ­Rosa Marchant als Eva in Veerle Baetens’ verfilming van Het smelt. In 2024 kunt u haar ander­maal aantreffen in een ­nieuwe ­productie van Ontroerend Goed, het Gentse theatergezelschap ­onder ­leiding van haar man ­Alexander ­Devriendt. En met Juliet heeft ze nu haar eerste hoofdrol beet in een ­Vlaamse fictiereeks.

© Anneke D’Hollander


‘Vier maanden lang bestond mijn wereld enkel uit de crew en de set. Al de rest viel weg. Het voelde als een soort scoutskamp.’ Een kamp waarvoor de Gentse bovendien een hele ­speci­fieke skill moest aanleren: ­klinkers ­inslikken. ‘De hele draai­periode in De Haan heb ik overal waar ik kwam West-Vlaams gesproken. Bij de bakker vroeg ik om een klintje gesnedn. (lacht) Ik heb geen rare blikken gekregen, dus het moet zijn dat ik ermee wegkwam, zeker?’

Chantal speelt zich af in Veurne, Styx in Oostende. Wat heeft Vlaamse fictie met detectives aan de kust?

Charlotte De Bruyne: De kust en het West-Vlaamse platteland zijn ­on­ontgonnen ruwe diamanten van België. Er zit daar zo veel schoonheid die nog niet in beeld geweest is. ­Alleen al het licht geeft een compleet andere filter. Ik snap dat we vaker in die streek filmen. Maar naast het feit dat Juliet over een West-­Vlaamse ­inspecteur gaat, kunnen die series niet verder uit elkaar liggen.

Wat trok je nog aan in Juliet?

De Bruyne: Voor mij was het heel ­belangrijk dat iemand als Anke (Blondé, de regisseur, nvdr.) mee aan boord was. Zij zoekt telkens ­personages op met een hoek af en laat acteurs toe om die mee te vormen. Met Juliet heb ik van haar die kans gekregen om meer kleur te geven aan mijn personage. Om te denken over hoe ze praat en hoe ze wandelt. Deel mogen zijn van dat ­proces vind ik een van de leukste ­aspecten aan mijn job.

In eerdere interviews liet je al vallen dat je vaak tot het uiterste gaat voor je rollen. Hoe hou je dat vier maanden vol?

De Bruyne: Vier maanden was lang om zo perfectionistisch te zijn, maar het is wel gelukt. Ik kick heel erg op het gevoel dat je getransformeerd bent. En als ik een personage even niet te pakken krijg, frustreert me dat enorm. Spelen is een cadeau. Heel even krijg je de kans om op een ­andere manier naar de wereld te ­kijken. Wat ik fascinerend vind aan Juliet is dat ze ­alles benadert vanuit het idee dat ze geen deel is van het geheel. Juliet is daarnaast een totale workaholic en een echte sukkel in haar persoonlijke leven, die niet kan zien dat haar nichtje eigenlijk heel triestig is.

‘Als ik denk aan 
de toekomst van mijn dochter denk ik over hoe ze naar zichzelf kijkt. Ik wil dat ze zichzelf graag ziet.’

Juliet moet plots een zorgende rol opnemen voor Chloë, maar een trauma staat dat in de weg.

De Bruyne: Juliet worstelt met het ­ongeluk van haar moeder en hun ­relatie voor haar dood, maar is zich maar ­weinig bewust van dat trauma. Er zit een bepaalde norsheid in Juliet die na verloop van tijd onder mijn vel kroop. Ik merkte dat ik op de set meer op ­mezelf raakte. Ik kom zelf uit een warm nest, waardoor ik naar mijn gevoel op het vlak van zorgen heel functioneel en ­gezond ben. Juliet draagt het kruis dat ze van thuis uit meekreeg. Ik heb het ­geluk dat niet te moeten meezeulen.

Denk je dat je beter dan Juliet gewapend bent tegen mogelijk toekomstig rebels gedrag van je dochter?

De Bruyne: We zullen zien, maar ik denk het wel. (lacht) Ik kijk stiekem ook wel uit naar die rebellie.

Was je zelf een rebelse puber?

De Bruyne: Ik ben heel jong ­beginnen te puberen. Toen ik elf jaar was, had ik een donkere periode ­waarin ik ­volledige pagina’s in mijn ­dagboek zwart kleurde. Heel existentieel ­allemaal. Op mijn dertiende had ik mijn eerste serieuze lief. De liefde en het liefdesverdriet domineerden mijn hele puberteit. Op hetzelfde moment vond ik gelukkig mijn uitlaatklep bij jeugdtheater Kopergietery, een plaats waar je als volwaardig persoon ­gezien wordt. Als puber is het essentieel om te kunnen voelen dat je niet per se ­tegen alles moet schoppen. Dat je ook ­gewoon de wereld mag ontdekken.

Hoop je het acteren door te geven aan je dochter?

De Bruyne: Nee, jong. Ze mag doen wat ze wil. Als ik denk aan haar toekomst denk ik over hoe ze naar zichzelf kijkt. Ik wil dat ze zich waardig voelt, zichzelf graag ziet, dat ze haar plek vindt. Het belangrijkste is dat ze blij is dat ze er is.

○○○

‘Er zit een donkere kant in mij’, geeft De Bruyne toe wanneer we polsen naar haar twee recentste rollen, die je bezwaarlijk lichtvoetig kunt noemen. In zowel Juliet als Het smelt speelt ze getormenteerde vrouwen die gebukt gaan onder een zwaar jeugdtrauma. ‘Dat zijn twee grote cadeaus geweest – het is niet dat er in België jaarlijks veel zulke rollen passeren.’

Bijna was er nog een ­cadeau bij ­gekomen. Na een ­bekroning op Sundance voor Rosa Marchant, de ­jongere Eva in Het smelt, maakte De Bruyne kans op de ­Ensor voor beste hoofdrol in een film. De andere genomineerden ­waren ­Marchant, Cathalina ­Geeraerts (voor Holly), Annelore Crollet en Stef ­Aerts (beiden voor Wil). Maar ook dit jaar trokken vrouwen aan het kortste eind. Niet alleen voor acteer­prestaties, maar in vrijwel alle categorieën won een witte man. De roep klinkt steeds luider om de genderneutrale film­prijzen opnieuw te begraven.

© Anneke D’Hollander

De Bruyne: Ik denk dat er vooral een probleem zit in hoe de Ensors ­georganiseerd worden. De Ensor­academie moet haar stemsysteem ­opnieuw onder de loep nemen en ­beter nagaan welke profielen ­stemmen. Tuurlijk is het terecht dat 1985 en Wil veel prijzen gewonnen hebben. Dat ­waren straffe producties. Maar het zijn ook de producties die de meeste ­mensen al gezien hebben. De Ensors moeten een viering zijn van de sector, geen bevestiging van wat we weten dat goed is. Maar dat debat wordt nu opnieuw gevoerd. Dat geeft vertrouwen.

De genderneutrale prijzen mogen blijven voor jou?

De Bruyne: Ja, het is net cool dat we dat aangedurfd hebben. Ik noem ­mezelf bijvoorbeeld bewust acteur. Niet ­actrice. Het was fijn dat ik in ­dezelfde categorie als Stef Aerts zat, want wij hebben nu eenmaal dezelfde job. Ik snap dat mensen zeggen dat de tijd nog niet rijp is, maar de gender­neutrale prijzen leggen elk jaar ook de ­problemen bloot. Twee jaar geleden werd zo ­duidelijk dat er dat jaar geen deftige vrouwelijke hoofdrol geweest was. Die prijs afschaffen is dan niet de oplossing.

Klopt het dat je een serie aan het schrijven bent met meer herkenbare vrouwenrollen?

De Bruyne: Dat ligt op dit moment stil. Ik werk nu aan een ander project, maar het is nog heel pril.

Is het je ambitie om meer zelf te maken?

De Bruyne: Ik sta als acteur graag mee aan de basis van een verhaal, zoals bij Juliet. Ik zie mezelf als een ­creërend ­acteur die naast een regisseur kan staan. Ik ben zot van regisseurs. Ik ben dan ook met eentje getrouwd. (lacht) Maar ik weet niet of ik op een dag zelf die regisseur wil worden. Ik kijk er ­sowieso naar uit om meer mee te ­denken over een verhaal, en zelf mijn stem stap voor stap te vinden.

Je laatste interview in dit blad dateert van 2012, naar aanleiding van je eigen voorstelling XXXO…

De Bruyne: (onderbreekt) Ik heb dat interview recent nog erbij ­genomen. Ik had schrik om het te lezen. Ik was destijds enorm met toekomst­ambities bezig. ‘Shit,’ dacht ik, ‘dat gaat volstaan met ambities die ik niet vervuld heb.’ Maar ik vond dat ik best slimme dingen gezegd had. Toen al was er een soort rust van ‘ik zoek het op mijn gemak wel uit’. Dat gevoel heb ik nog altijd. Héél geruststellend.

‘Het is cool dat we dat aangedurfd hebben, die genderneutrale Ensorprijzen. Stef Aerts en ik hebben nu eenmaal dezelfde job.’

‘Ik wil dingen maken die mensen nog niet gezien hebben. Ik wil duizend voorstellingen maken’, zei je toen ook.

De Bruyne: Mijn maakparcours is toen jammer genoeg gestopt ­omdat de samenwerking met mijn ­toenmalige theaterpartner niet liep zoals we ­wilden. Als zij was blijven ­werken, was ik met haar blijven ­theater ­maken en was mijn leven anders ­geweest. Bij Ontroerend Goed sta ik nog altijd naast Alexander in zijn ­creatieproces. Dat vind ik zalig, maar de stem die ik toen had, heb ik nog ­altijd niet opnieuw gevoeld.

Loopt dat creëren nu gemakkelijker dan vroeger?

De Bruyne: Zonder twijfel. Ouder ­worden gaat voor mij gepaard met meer vertrouwen. Ik kijk uit naar alle levens­fases die mij te wachten staan. Eind de veertig zijn lijkt mij bijvoorbeeld zalig. Er is iets ongelooflijk aantrekkelijks aan die ­leeftijd. Je kinderen ­kunnen hun plan trekken en voor jezelf start een tweede puberteit waarin je ­opnieuw helemaal vrij bent. Nu is elk uur van de dag voor mij nog gelinkt met het moment ­waarop ik mijn dochter van school moet halen.

Is dat niet ook de leeftijd van de midlifecrisis?

De Bruyne: Ja, maar wie heeft die term uit­gevonden? Ik heb ­vrienden in de twintig en vrienden in de veertig. De veertigers zijn naar mijn gevoel gelukkiger. Ik vond twintiger zijn echt verschrikkelijk. Het gaat de hele tijd over jezelf. Wie ben ík? Waar ga ík naartoe? Ik was dat zo beu. Je kunt ook rond je kijken en zorgen voor de ander. (op dreef) Ik doe ­geregeld ­yoga, maar als de leraar de hele tijd over het ‘ik’ doorraast, kan ik daar hard op blokkeren. Dat is zo saai. En energie­verslindend. Ik heb ook veel tijd ­nodig voor mezelf. Ik sport drie keer per week. Therapie is een van de beste dingen die me ooit overkomen is. Maar soms raak je er niet uit door enkel op jezelf te focussen.

Ontroerend Goed is sinds vorig jaar artist in residence bij NTGent. Binnenkort presenteren jullie daar jullie eerste nieuwe voorstelling Thanks for Being Here. Hoe gaat het daarmee?

De Bruyne: NTGent heeft een lange traditie van ­klassieker ­theater. en dat willen ze ­omarmen, maar ze willen er ook voor een stuk mee breken. Dat past bij ons. ­Ontroerend Goed brengt theater dat enkel in een theaterzaal met een livepubliek kan ontstaan. Thanks for Being Here wordt een ode aan het publiek. We vieren met deze voorstelling de honderden verschillende perspectieven en waarheden die in de zaal aanwezig zijn. Al die waarheden naast elkaar laten bestaan en die proberen te zien, daar zijn we iets over aan het maken. Het wordt in die zin ook een ode aan minder op ­jezelf focussen maar rondom je kijken. We leven in heftige tijden. De oorlog is dichtbij. Trump komt weer op. ­Navalny is vermoord. Wat we in zo’n tijden moeten proberen, is te blijven verbinden en elkaars waarheden te blijven zien.

Klinkt bijna als een ode aan minder zelfzorg.

De Bruyne: Wel, misschien dat het dat ook zal worden! (lacht)

Juliet

Vanaf zondag 03.03 op VRT 1 en VRT Max.

Thanks for Being Here

03-11.05, ­NTGent, ntgent.be

Charlotte 
De Bruyne

Geboren op
11 september 1990 in Gent.


Studeert theater aan het Kask, maar werkt die studies niet af om te gaan acteren.


Speelt sinds 2008 bij het Gentse theatergezelschap Ontroerend Goed.


Acteert in reeksen als De twaalf en Grond en films als Het smelt, Little Black Spiders 
en Tori et Lokita.


Woont in Gent met haar dochter (4,5 jaar) en echtgenoot Alexander Devriendt, artistiek leider van Ontroerend Goed.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content