‘In ‘De verdwijning van Britta Cloetens’ wordt alles zeer omstandig uitgelegd, alsof ‘CSI’ nooit gemaakt is’
Onze tv-critica fileert de eerste true-crimereeks van eigen bodem.
Het begon met de podcast Serial, een ingenieus opgebouwd, waargebeurd misdaadverhaal over de dood van een meisje, het verhoor van haar liefje Adnan, de veroordeling en de gevangenisstraf. Reportagemaakster Sarah Koenig sprong voor- en achteruit in de tijd, worstelde zich door getuigenverhoren, zocht ongehoorde getuigen op, belde bijna wekelijks met Adnan in de gevangenis en kreeg zelfs een advocaat zo ver om de zaak tegen Adnan opnieuw te bekijken. Het was beklijvend luistervoer.
Toen kwam Making a murderer op Netflix. Een man in een trailerpark wordt beschuldigd van moord, kan zich geen deftige advocaat veroorloven, doet weinig moeite om zich niet als verdachte te gedragen en belandt in de cel. Als moordenaar. Maar is hij dat wel? Ook hier haalden reportagemakers alles en iedereen uit de kast om te onderzoeken wat er misschien echt gebeurd was.
True crime is het genre ondertussen gaan heten. Netflix heeft er zich in vastgebeten. Of het nu The Staircase of recenter The Pharmacist is, het recept is altijd gelijkaardig en – verrassend – zelden langdradig. Centraal staat de misdaad, maar het gaat ook over een mens, een familie, een gemeenschap, of het gebrek daaraan.
De eerste true-crimereeks van eigen bodem, De verdwijning van Britta Cloetens, is zowel tv-serie als podcast en pakt het zakelijker en afstandelijker aan. Hier draait het om een moordzaak zonder lijk. Op 23 april 2011 verdwijnt de 25-jarige Britta Cloetens. Enkele dagen later wordt autverkoper Tijl Teckmans opgepakt. Een lichaam is nu nog altijd niet gevonden.
Teckmans, zo leggen de onderzoekers uit, is een irritante man om te verhoren. Arrogant, zelfverzekerd, een pathologisch leugenaar, aldus het verslag van de psychiater. ‘Een verkoper’, meent een onderzoeker. ‘Die wint altijd.’
u003cemu003eDe verdwijning van Britta Cloetensu003c/emu003e houdt zich strikt aan wat geweten is. Dat is verdedigbaar, maar als kijker vergelijk je altijd met die andere true-crimereeksen.
Toch breekt hij uiteindelijk, na vier maanden. Een confrontatie met zijn eigen vader dwingt hem tot een soort bekentenis. Hij zou Britta per ongeluk vermoord hebben met het kofferdeksel van zijn wagen nadat zij eerst had ingestemd met seks en daarna gedreigd naar de politie te gaan. De wetsdokter gelooft niet veel van het verhaal. Een reconstructie leert dat je met een kofferdeksel niemand kunt doden. Daarvoor is meer nodig. ‘Zonder lijk rest enkel de statistiek’, zegt de dokter. ‘Britta is waarschijnlijk gewurgd.’
In tegenstelling tot de Amerikaanse voorbeelden houden makers Caroline Van den Berghe en Dirk Leestmans zich strikt aan wat werkelijk geweten is. De feiten moeten spreken. Ze beperken de reconstructies tot een minimum en schetsen ook geen ruimer beeld van familie- en privéleven van slachtoffer en dader dan strikt noodzakelijk. Het zijn verdedigbare keuzes. Het nadeel is dat je bij het kijken altijd weer vergelijkt met die andere voorbeelden. Hoe verhalen daarin worden opgebouwd, zijsprongen worden bewandeld, informatie wordt samengebald om de spanning erin te houden. Dat is hier allemaal minder of niet het geval. Betrokken personen vertellen en de lijn in het onderzoeksdossier wordt netjes gevolgd.
Om de een of andere reden kiezen Van den Berghe en Leestmans er ook voor om alles zeer omstandig uit te leggen, alsof CSI nooit gemaakt is. De hele scène waarin netjes getoond wordt hoe men haar uit de haarborstel van Britta vergelijkt met het haar dat men in de kofferbak had gevonden, lijkt daarbij net iets te veel op de spreekbeurt van een zevenjarige over het beroep van zijn vader of moeder. Dat is spijtig. Zeker omdat een kijkerspubliek dat al jaren misdaadseries krijgt ingelepeld, meer aankan dan dat.
Woendag 19/2, 21.30, Eén
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier