Paul Baeten
‘Die opvolger van Top Gear: wie bedenkt dat, wie keurt dat goed, wie maakt dat?’
P.B. Gronda, auteur van onder meer Wanderland, Straus Park en Onder vrienden, ergert zich aan wat er tegenwoordig nog steeds op televisie te zien is: ‘Het is 2018, films of tv maken zonder de wereld rondom aan te voelen, kan niet meer.’
Het was naar wekelijkse gewoonte vrijdagavond. Samen met mijn dochter haalde ik pizza’s bij de relatief nieuwe zaak Pizza Magia, op de hoek van de Via Ferrari in Borgosesia. Terwijl ik even later de pizza’s voorsneed in de keuken, koos zij als zevenjarige fijnproever de film Cheaper by the Dozen 2 uit op Netflix.
Die film dateert van 2005 en het viel me op hoe homogeen blank en blond alles eruitzag, hoe de problemen ridicuul middenklasse waren en hoe de laatste scène al te voorspellen was na de eerste scène. Maar goed, tot daar. Misschien is dat ook wel gewoon het genre. Wat pas echt verouderd leek, was de scène waarin Steve Martin en Eugene Levy hun dochter en zoon stiekem in de gaten houden in een filmzaal.
Martin legt in die scène al doende aan Levy uit wat ’the move’ is: de jongen doet alsof hij moet geeuwen en gooit zijn arm om het meisje heen. De reacties van het publiek in de cinemazaal zijn dertien jaar na het verschijnen van de film op zijn zachtst gezegd achterhaald. Mensen zijn gedegouteerd om zoveel schijnbare homofilie: een man die een arm om een andere man gooit, het zal wel gaan zeker! Hier zijn kinderen, meneer!
Raar.
Die opvolger van Top Gear: wie bedenkt dat, wie keurt dat goed, wie maakt dat?
Even later op de avond streamde ik de laatste aflevering van The Grand Tour op Prime Video: de Mozambique Special.
Hierin willen de mannen – het drietal dat u kent van Top Gear – zogezegd de hongersnood de wereld uit helpen door van de kust van Mozambique 200 mijl het land in te rijden naar een dorpje, om daar de arme, van verse vis verstoken mensen te voeden. Dat weten we omdat ze het met zoveel woorden zeggen en de armoede ook even voor ons in beeld brengen. Wees gerust, echter: ‘Deze mensen zijn niet zo arm dat ze echt sterven van de honger.’ Oef!
Ik kan het uur televisie dat daarop volgt nauwelijks beschrijven. Er is het shot waarin een jongen langs een roodaarden weg een vis opraapt die van de – natuurlijk slecht gemaakte – constructie van Richard Hammond is gedonderd. Er is het stuk waarin Jeremy Clarkson zijn dieselgassen op de vissen aansluit om ‘gerookte vis’ aan te bieden. Er is de scène waarin de drie hun kraampjes opstellen in het arme dorp en dan verbaasd zijn dat niemand hun rotte vis wil kopen. En het shot net erna, waarin ze in een helikopter stappen en wegvliegen in een vreselijke poging het geheel als een kritiek op celebrityweldoenerij te verkopen.
Tegen dan is het natuurlijk al duizend keer te laat geweest.
Drie blanke miljonairs die voor een programma van de rijkste man in de wereld, Jeff Bezos, wat met een oude Mercedes en een – Haha! Die arme Afrikanen toch! – moto uit de supermarkt komen klooien, met als verhaaltje errond dat ze de arme mensen, die helaas geen onderdeel van hun getelefoneerde scripts uitmaken, komen helpen: wie bedenkt dat? Wie keurt dat goed? Wie maakt dat, ziet dat in een montagecel en besluit: uitstekende special, draaien maar?
Wie ernaar kijkt, is duidelijk: ik. Maar met een knoop in mijn maag tot gevolg. En niet van de honger naar meer.
Het is 2018, films of tv maken zonder de wereld rondom aan te voelen, kan niet meer. Nu ja, het kan duidelijk nog wel. Maar smaken doet het zeker niet.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier