‘De slimste mens maakt onze maatschappij niet seksistisch’
Professor Johan Verberckmoes van het Centrum voor Humorstudies (KU Leuven) verdiept zich dagelijks in wat ons aan het lachen maakt. Hoe kijkt hij naar de discussie over seksisme en racisme in De slimste mens ter wereld? ‘Wie een seksistische mop maakt, is geen seksist.’
‘Zo zie je maar, Erik, gemakkelijke vragen stellen werpt vruchten af.’
‘Goedele, woorden kunnen niet beschrijven hoe mooi jij bent. Maar cijfers wel: zes op tien.’
Het zijn maar twee van de replieken van jurylid Jeroom op een deelnemersveld met drie vrouwelijke kandidaten in het vijftiende seizoen van De slimste mens ter wereld. De seksistische en racistische grappen die de cartoonist en zijn collega’s ten berde brengen, zijn al jarenlang een voorwerp van discussie. Zo vertelde voormalig jurylid Annemie Struyf onlangs nog in De Zondag dat de grappen haar ertoe dreven om niet langer mee te werken aan de quiz.
Voor historicus Johan Verberckmoes (KU Leuven) is het een interessant debat. Verberckmoes is lid van het Centrum voor Humorstudies, dat onder meer humor in dagelijkse conversaties onderzoekt. ‘Zelf ben ik meer bezig met de historische kant van de zaak, en hoe men in het verleden naar humor keek’, legt hij uit.
Veel mensen zeggen dat we tegenwoordig met minder mogen lachen dan vroeger. Is onze tolerantie voor politiek incorrecte humor kleiner dan vroeger?
JOHAN VERBERCKMOES: Dat is moeilijk te zeggen. In de geschiedenis zijn er altijd grenzen opgelegd aan de humor, soms impliciet, soms expliciet. Ook vandaag zijn die grenzen er, maar die liggen niet op de terreinen van racisme en seksisme. Dat mensen zeggen dat ze ergens niet mee mogen lachen, maar het tegelijk wel doen, toont dat ook aan.
Kijkt u zelf eigenlijk naar De slimste mens?
VERBERCKMOES: Niet meer. Ik zie het met een half oog, omdat mijn tienerkinderen het opzetten. Ik verbied het hen ten strengste. (lacht) Waarop een soort spelletje ontstaat om er toch te mogen naar kijken. En toegegeven, dat is pedagogisch nuttig.
‘We moeten humor beschouwen als een aparte vorm van denken, die losstaat van onze dagelijkse gedachten. Ze laat je toe om iets te vertellen dat je in een gewone conversatie niet zou durven of mogen zeggen.’
Verklaar u nader.
VERBERCKMOES: Zij denken dat dat spontane humor is, maar dat is het niet, en dat wil ik hen tonen. Elke lijn van de presentator en juryleden is uitgeschreven, een deel van wat de kandidaten zeggen zonder twijfel ook.
Inhoudelijk vind ik het zowat aftandse humor, maar er zitten ook goede grappen in. Dat zijn vooral diegene die niet in het script staan, die ontstaan uit de spontane interactie. In die interactie zit een ongelooflijke dynamiek, die altijd werkt.
Met veel kijkers tot gevolg. Net daardoor maken mensen zich zorgen over de impact die de seksistische en racistische moppen hebben op onze maatschappij. Zijn hun zorgen terecht?
VERBERCKMOES: Hun veronderstelling is totaal fout. Wie zulke grappen maakt, is níet per definitie een racist of seksist. Luisteren naar zulke grappen en er zelfs mee lachen máken je ook geen racist of seksist. Ze veranderen onze opinies over die thema’s op geen enkele manier.
We moeten humor beschouwen als een aparte vorm van denken, die losstaat van onze dagelijkse gedachten. Ze laat je toe om iets te vertellen dat je in een gewone conversatie niet zou durven of mogen zeggen.
Tegelijk kan je er niet omheen natuurlijk. Ook als je niet wil kijken, bekijken mensen in je omgeving het of wordt het besproken in de kranten. Onder meer daarom begrijp ik dat mensen die grappen vanuit emancipatorisch oogpunt verwerpelijk vinden, omdat ze stereotiepen bestendigen voor zo’n groot publiek. Maar zonder context kun je het karakter van een grap onmogelijk bepalen.
Wat wel vaststaat, is dat seksistische en racistische moppen een signaalfunctie hebben. Het feit dat ze worden verteld, geeft aan dat seksisme en racisme bestáán, ook in de mediawereld. Onderzoekers als Elliott Oring ondersteunen dat idee van grove grappen als kanaries in de mijn.
Hoe kunnen doelwitten van zulke scherpe grappen daar best mee omgaan?
VERBERCKMOES: De simpelste strategie is niet meedoen, maar dat is niet altijd evident natuurlijk. In het geval van De slimste mens ook niet, want die quiz is een perfecte vorm van image building. Deelnemers hebben ook regelmatig een goede repliek in petto, en die heeft dan weer een invloed op het oordeel van de kijker over de voorgaande grap.
‘Ik denk dat Herman Brusselmans veel fijngevoeliger is dan hij in zijn boeken en op tv laat uitschijnen. Maar dat kan hij niet tonen, want dan is hij niet meer van belang.’
Veel zaken waar de juryleden een mop over maken, zouden ze in een ernstige situatie nooit aanraken. Is de bandbreedte van het debat groter voor mensen met gevoel voor humor?
VERBERCKMOES: Humor is inderdaad een strategisch voordeel. Maar tegelijkertijd zit die grappenmaker in een heel specifieke rol. Daar is heel moeilijk uit te geraken, sommigen zitten er zelfs in opgesloten. Je kunt niet de ene dag vrouwonvriendelijke grappen vertellen en de volgende avond opkomen voor de rechten van de vrouw. Dan weet niemand nog op den duur of je het meent.
In die zin hebben grappenmakers misschien geen grotere, maar een kleinere vrijheid van denken, tenzij ze erin slagen om de grens tussen hun beide rollen heel duidelijk te maken.
Heel treffend vond ik in dat opzicht een interview met Herman Brusselmans, waarin hij zei dat hij gevangen zit in zijn publieke stereotype. Ik denk dat hij veel fijngevoeliger is dan hij in zijn boeken en op tv laat uitschijnen. Maar dat kan hij niet tonen, want dan is hij niet meer van belang.
Kan De slimste mens zonder grove grappen?
VERBERCKMOES: Mochten de schrijvers van De slimste mens beslissen om enkel maar politiek correcte grappen te maken, kun je het programma onmiddellijk afvoeren. Het is net omdat die grappen zo’n grote thema’s in de maatschappij bestrijken, dat het werkt.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier