‘Ben jíj nu aan het kokhalzen?’ Tom Waes over alle vadsigheden die hij in ‘Reizen Waes’ gegeten heeft
Een overzicht van alle vadsige dingen die Tom Waes in Reizen Waes naar binnen heeft gespeeld.
Uitgebraakt wortelsap uit Vanuatu
Een psychoactieve, witte drank uit Polynesië, geserveerd in een houten kommetje, op basis van de gekauwde en uitgebraakte wortel van de kava, een lokale heester.
(seizoen 1, aflevering 6)
Tom Waes: De eerste culinaire uitspatting van Reizen Waes en meteen ook de moeilijkste om binnen te houden. Kava, zoals het heet, is een typisch drankje bij de lokale stammen op Vanuatu, een eiland in de Stille Oceaan. Het wordt op twee manieren gemaakt. Er is het traditionele recept: de mannen van de stam kauwen op de wortel van de kavaplant, slikken hem door en laten alles even verteren, waarna ze de plant weer uitkotsen op een soort bananenblad. Dat papje wordt dan uitgeperst, het sap moet je drinken. En dan is er de kava die aan toeristen geserveerd wordt, waarbij heel dat verteerproces wordt overgeslagen, de wortel in een vijzel wordt gemalen en het sap wordt opgevangen. Je mag twee keer raden welke bereiding de redactie voor mij gekozen had. (lacht)
Een varkenspoot? Geen probleem. Een hondenpoot? Lukt niet.
Het hielp ook niet dat ik kon zíén hoe ze dat klaarmaken. Het zit niet in de aflevering, omdat we het niet mochten filmen, maar ik stond ernaast terwijl die mannen stonden te kauwen en over te geven. Als ze dan uiteindelijk dat sapje voor je neus zetten, geperst uit dat warme overgeefsel, is het bijna onm… (kokhalst) Zelfs van erover te vertellen word ik mottig. De smaak zelf is moeilijk te beschrijven. Kava is een soort drug: de mannen drinken dat de hele avond om high te worden. En zo smaakt het ook. Het verdooft je mond: na de eerste slok heb je het gevoel dat je net van de tandarts komt. Heel bitter ook. Maar vooral: afschuwelijk.
Het zat maar één keer in die aflevering, maar kava is een soort welkomstritueel, wat betekent dat we bij elke stam in Vanuatu kava moesten drinken voor we konden beginnen te filmen. De tweede en de derde keer heb ik toch om de toeristische versie gevraagd. Ik bedoel: dat gíng niet. Echt. Alle respect voor de tradities van die stammen. Maar dat gíng niet.
Hondensoep uit Noord-Korea
Een maaltijdsoep met gestoofd hondenvlees. Ook bekend als bosintang.
(seizoen 2, aflevering 5)
Waes: Gevoelsmatig is dat het slechtste wat ik gegeten heb. Niet qua smaak, maar qua idee. Dat zat puur tussen mijn oren. Een varkenspoot? Geen probleem. Een hondenpoot? Lukt niet.
Sowieso was het eten in Noord-Korea heel slecht. Er zijn een paar restaurants voor de buitenlandse toeristen, maar ook daar is het eten ondermaats. Dat is geen kritiek: de mensen hebben weinig in dat land. Noord-Korea balanceert de hele tijd op de rand van een hongersnood. Maar na twaalf dagen begon dat wel op ons systeem te werken. Eten is belangrijk voor het moreel, heb ik al gemerkt. Omdat we al een paar keer hadden geklaagd, wilden de gidsen het goedmaken door ons naar een van de beste restaurants van Pyongyang mee te nemen. ‘Het is wel wat duurder’, hadden ze gezegd, maar dat bleek het minste van onze zorgen. Zodra we binnenstapten, wist ik: dit is foute boel. Heel dat restaurant rook naar natte hond. Toen we de menukaart kregen, snapten we meteen waarom: alle gerechten waren met hondenvlees. Op de foto’s waren de hondenpoten zelfs gewoon herkenbaar. Ze hebben eerst hondenribbetjes op tafel gezet, maar daar kon ik niet eens naar kijken. Ik heb dan maar een soepje besteld, omdat je daar tenminste geen hond meer in herkende. Eén hap heb ik kunnen eten, puur uit beleefdheid, maar daarna was het welletjes.
Ik heb een wantrouwen tegenover stoofpotjes gekweekt: als ik niet kan zien wat ik aan het eten ben, is daar meestal een reden voor.
Ook zeehond is geen aanrader, trouwens. Dat heb ik bij de Inuit in Groenland geproefd. Het wordt klaargemaakt als een stoofpotje. Qua draderige consistentie zou je het kunnen vergelijken met stoofvlees, maar dan met een heel brakke smaak tussen vlees en vis. Ik had het niet verwacht, maar dat kreeg ik gewoon niet binnen. De crew snapte eerst niet waarom. ‘Allee Waes, dat ziet er toch niet vies uit?’ Tot ze zelf een hap namen. ‘Ah, dáárom.’ Ik kan er mijn vinger niet op leggen, maar dat klopt gewoon niet in je mond.
Ik moet ook zeggen dat ik doorheen de seizoenen van Reizen Waes een wantrouwen heb gekweekt tegenover stoofpotjes. Als ik niet kan zien wat ik aan het eten ben, is daar meestal een reden voor. (lacht) Eten is een goede manier om je in een cultuur te integreren. Het is een spiegel. Het laat je op plekken komen waar je normaal niet komt, laat zien hoe mensen leven en neemt je op in die gemeenschap. Zeker in het begin van Reizen Waes was die viezigheid dan ook niet bewust gezocht. Maar na een seizoen of drie is dat er wel langzaam in geslopen, vrees ik. Voor de redactie is het ondertussen bijna een gimmick. Elke keer als ik het nieuwe scenario lees, denk ik: bon, hier gaan we weer.
Een rugbybalhoeveelheid zelfgemaakte wijn uit Georgië
Een liter lokale wijn, ad fundum te drinken, uit een platte lelo burti-bal.
(seizoen 3, aflevering 3)
Waes: Drank is ook vaak iets bijzonders in Reizen Waes, ja. Niet dat ik veel vieze dingen heb moeten drinken, maar wel veel. Héél veel. Ik wil hier geen clichés bevestigen, maar als we in Oost-Europa moeten zijn, weet ik hoe laat het is. In Georgië telden wij op de duur hoe groot ons ontvangstcomité was als we in een dorp aankwamen. Zag je twaalf mensen rond de tafel staan, dan wist je: dat worden twaalf shots wodka. Iedereen wil daar een toost uitbrengen. En dat de burgemeester of de pastoor dat doet, dat snap ik nog. Maar als je een elfde shot wodka moet binnenkappen omdat de tuinman van de datsja iets wil zeggen over de eeuwige liefdesband tussen België en Georgië, dan vloek je toch eens binnensmonds. En je moet het niet in je hoofd halen om er eentje over te slaan. Daar kunnen ze niet mee lachen.
Maar de zatste keer was inderdaad die lelo burti-bal. We waren in een Georgisch dorp voor een lelo burti-wedstrijd, een soort ruwe variant op rugby. Blijkbaar is het traditie dat de spelers de avond voor de wedstrijd lokale wijn uit de leeggelopen bal drinken. Je moet weten: die bal heeft ongeveer de grootte van een pompoen. Wat betekent dat je een liter wijn moet drinken. Ad fundum. Ik moet er geen tekening bij maken wat er dan gebeurt: je wordt zat als honderdduizend man. Dat is waanzin. We zijn moeten stoppen met filmen omdat Pascal (Braeckman, zijn geluidsman, nvdr.) en ik volledig op onze kop stonden. Ik ben ergens vanachter in de tuin, zonder dat iemand het kon zien, mijn vinger in mijn keel gaan steken. Ik drink heel graag een glas wijn, maar je laveloos drinken, dat is niet plezant.
Ik wil hier geen clichés bevestigen, maar als we in Oost-Europa moeten zijn, weet ik hoe laat het is.
Virgin boy eggs uit Dongyang, China
Kippeneieren uit het vuistje, gekookt in de urine van prepuberale schooljongens. Vermoedelijk een oude bewaartechniek, waarbij de urine als bevorderlijk voor de gezondheid beschouwd werd.
(seizoen 3, aflevering 5)
Waes: O, dat was afschuwelijk. Echt. Dat is verschrikkelijk. Het is hetzelfde verhaal als die gefermenteerde kots in Vanuatu: het is het proces ernaartoe dat het erger maakt. Niet alleen omdat je ziet hoe het gemaakt wordt, maar ook omdat je te veel tijd hebt om daarbij na te denken. Eerst moet je naar een lagere school, waar al die kindjes in een rij gaan staan om in een emmer te plassen. Dan moet je de auto in, naast een madame met een plastieken emmertje lauwe pis. En dan moet het ergste nog komen: terwijl ze de eieren koken, hangt over de hele binnenkoer de weeë geur van warme urine. Het bouwt op, kortom.
Je denkt dan in jezelf: oké, dat ei is gekookt in de schaal. Maar herinner je je die geverfde paaseieren waarvan de hele binnenkant blauw is? Wel, dat heb je met die pipi dus ook. De schaal houdt die smaak niet tegen: die urine zit daar echt in. De locals breken zelfs de schaal van de gekookte eieren en leggen ze dan terug in het water, zodat het nog even kan trekken. (kokhalst opnieuw) Ja kijk, nu begin ik zelf weer te kokhalzen. Ik heb het uiteindelijk gewoon in zijn geheel in mijn mond gestoken en doorgeslikt. Zodra ik het op had, zag ik de regisseur grijnzen: ‘Heel tof, maar zou je een tweede ei kunnen eten, zodat we ook een close-up kunnen filmen?’ (lacht) Hij heeft naar zijn close-up kunnen fluiten. Dat doe je maar één keer.
Zodra ik dat pipi-ei op had, zag ik de regisseur grijnzen: “Heel tof, maar zou je een tweede kunnen eten, zodat we een close-up kunnen filmen?
Gekarameliseerde tarantula uit Venezuela
In olie en suiker gebakken tarantula, geserveerd op een stokje.
(seizoen 3, aflevering 8)
Waes: Dat is gefilmd, maar gesneuveld in de montage. Dat vind ik misschien wel het ergste: de viezigheid die ik heb moeten eten die niet eens uitgezonden is. Achter de schermen was Venezuela een soort Fear Factor, zeker bij de plaatselijke stammen. Ik heb daar dikke, gele meelwormen, een lokale bron van proteïnen, moeten eten uit een bokaal. Levend. Dat was afschuwelijk, vooral omdat de gids zei dat ik ‘goed moest kauwen. Als je ze gewoon inslikt, leven ze verder in je maag.’ Daar hebben we ook die tarantula’s gegeten. Letterlijk een suikerspin: de tarantula’s worden in karamel gebakken en op een stokje geprikt; als een suikerappel op de kermis. De bedoeling is dat je de poten eraf trekt en opeet. Ik heb er eentje geprobeerd, maar dan dacht ik: ‘Ja, mannekes. Waaróm eigenlijk?’ Dan heb ik liever honger.
Doorheen de jaren hebben we dat met de ploeg geleerd: als we bij een traditionele stam aankomen, zeker diep in het Amazonewoud, kijken we om ons heen. Als je slangen, spinnen, wormen of papegaaien in de bomen ziet, weet je wat je ’s avonds gaat eten. In die gemeenschappen wordt er heel weinig geïmporteerd. Wat je ziet, is dus wat je eet.
Uiteindelijk is het ook maar wat je gewoon bent. Toen ik een jaar of tien was, hadden wij thuis Hongaren op bezoek – mijn ouders hadden zich opgegeven als gastgezin voor een volksdansfestival in Edegem. Achteraf hoorden we dat die mensen totaal in shock waren: we hadden hen sla met wormen laten eten, hadden ze tegen iedereen verteld. Pas na lang denken snapten we waar het over ging: mijn moeder had garnalencocktail voor hen gemaakt. (lacht) Als je niet weet wat garnalen zijn, ziet dat er blijkbaar verschrikkelijk uit. Dat is een gedachte waar ik me al vaak mee getroost heb als ik kakkerlak of spin moet eten: uiteindelijk is dat niks anders dan een scampi.
Rotte haai uit IJsland
Hákarl, oftewel begraven en gefermenteerde haai, in blokjes gesneden en geserveerd op een cocktailprikker.
(seizoen 4, aflevering 3)
Waes: Als je het zo begint te overlopen, wordt het inderdaad wel een aardige opsomming. (lacht) Ook geen aanrader, trouwens, die rotte haai. Ik snap het zelfs niet. Ruikt naar ammoniak. Smaakt verschrikkelijk. Maar eigenlijk is dat niet eens het ergste wat ik die avond op tafel heb gekregen. Tijdens het thorrablót, het IJslandse midwinterfeest, wordt de tafel vol brol gelegd. Ik kan het niet anders benoemen. Behalve rotte haai lag er ook zure ramskloot en gebrande schapenkop, waarbij vooral het uitgelepelde oog een plaatselijke delicatesse was. Die haai en die bal, dat ging nog, maar dat oog heb ik geweigerd. Dat is groot. Dat is dik. Dat is een oog. Nee, dat gaat gewoon niet.
Dus je laat een melkproduct in de kelder rotten en als er blauwe schimmel op komt, is het klaar om te eten?’ Wij vinden dat gewoon, maar dat is het eigenlijk niet.
Opnieuw: ik besef dat het ook maar gewoon is wat je kent. Als je pakweg in China vertelt wat schimmelkaas is, moeten ze daar ook kokhalzen. ‘Dus je laat een melkproduct in een zak in de kelder rotten en als er blauwe schimmel op komt, is het klaar om te eten?’ Wij vinden dat gewoon, maar dat is het eigenlijk niet. Het verschil tussen schimmelkaas en rotte haai: dat zit alleen maar in je hoofd.
Radioactieve tomaten uit Tsjernobyl
Tomaten en augurken, gekweekt in de zogenaamde vervreemdingszone rond de plaats van de kernramp van Tsjernobyl.
(seizoen 4, aflevering 7)
Waes: Over die radioactieve groenten is veel te doen geweest, maar eigenlijk heb ik me daar nooit zorgen over gemaakt. Het was even schrikken toen die vrouw erop stond dat we mee-aten, maar ik heb me daar snel over kunnen zetten. Die vrouw leefde al dertig jaar in de zogenaamde vervreemdingszone en at al dertig jaar groenten uit haar eigen tuin. Dan zal één tomaat wel geen kwaad gekund hebben. Denk ik toch. Het was trouwens een lekkere tomaat.
De gids en de rest van de crew waren banger, maar ook zij hebben uiteindelijk mee moeten eten. Soms kun je gewoon niet weigeren. Op heel veel plekken staat eten gelijk aan gastvrijheid. Dan kun je geen nee meer zeggen. Beleefdheid heeft mij al de ergste dingen doen opeten. Soms volstaat het om één hap te nemen en te zeggen dat je het niet lust. Heel soms durven we wel eens te zeggen dat we iets niet mogen eten van onze religie. Altijd een goed excuus. (lacht) Maar af en toe kun je er gewoon niet onderuit. In Zuid-Sudan stond een vrouw erop om schaap voor ons te maken. We hadden dat schaap al in haar hut zien liggen: ongekoeld in de hitte en met maden en vliegen errond. Alleen: we durfden haar niet beledigen. Ze hebben in dat land zo weinig dat nee zeggen geen optie is. Dan rest er maar één ding: je erover zetten, je bord leegeten en hopen dat je niet ziek wordt.
Vette derms uit West-Vlaanderen
De dikke darm van een varken, gekuist, versneden en gebakken.
(seizoen 5, aflevering 1)
Waes: Ook een gerecht waarbij mijn hoofd blokkeerde. Vooral op de geur dan. Ik heb al andouillette gegeten in Frankrijk: was ik ook geen fan van, maar dat kreeg ik wel binnen. Maar zodra ik dat plastic doosje derms opende, dacht ik: dit is stront. Punt. Dat is nauwelijks gekuist – of zo ruikt het toch. De textuur maakte het ook niet makkelijker. Ik bedoel: een pipi-ei, dat kun je in één keer in je mond steken en doorslikken. Bij vette derms gaat dat niet. Je moet káúwen. Wacht, ben jij nu aan het kokhalzen? (lacht)
Ik bedoel: een pipi-ei, dat kun je in één keer in je mond steken en doorslikken. Bij vette derms gaat dat niet. Wacht, ben jij nu aan het kokhalzen?
Ik besef dat het nu zo lijkt, maar het is niet dat ik álles eet. Ik heb echt wel een paar keer nee gezegd. In Zuid-Korea kregen we in een restaurant een bord kronkelende octopuspoten voor onze neus. Ze worden afgesneden net voor het gerecht geserveerd wordt: die poten bewegen dus nog. Meer zelfs: de zuignappen zetten zich nog vast op uw tong. Daar heb ik me niet aan gewaagd. Ik heb geen probleem met een Inuit die een zeehond doodt en daar met de hele stam vijf dagen van eet. Maar ik heb het wel moeilijk met een restaurant dat ter entertainment van de gasten levende inktvispoten op tafel zet. Ik wil alles proeven, maar er moet wel een reden zijn. Omdat ik de gastheer niet wil beledigen. Omdat eten een manier is om je in een cultuur binnen te werken. Omdat ik nieuwsgierig ben naar de smaak. Maar er moet wel een reden zijn. Geloof me: gefermenteerde kots of pipi-eieren, dat wil je niet zomaar eten. (lacht)
Toespijs: een gehomologeerde pizza Margherita
Een pizza Margherita van 348 gram en 30,5 centimeter doorsnee met mes en vork opgegeten.
(Tomtesterom, seizoen 1)
Tom Waes: Soms is het ook lekker geweest. (lacht) Ik ben een tijdje houder van het wereldrecord snelst opgegeten pizza geweest. In Tomtesterom zat een aflevering waarin ik de uitdaging had gekregen om in het Guinness Book of World Records te raken. Pascal had geopperd dat ik misschien eens een eetrecord moest aanvallen, ‘gelijk gij zo snel kunt eten’. Dat is ook zo: ik let er zelf niet op, maar ik ben altijd als eerste klaar. Als mijn broodje ’s middags op is, heeft de rest van de tafel nog maar drie happen genomen. We hebben dat dan maar getest en een pizza op de redactie laten komen, zonder camera’s: ik deed meteen al een halve minuut van dat record af.
Ik kan trouwens niet alleen snel eten, maar ook veel. In Reizen Waes: Japan heb ik meegedaan aan een noedelwedstrijd tegen de rest van de ploeg: ik had 100 of 150 kommetjes méér gegeten dan de tweede. Ik kan heel snel en heel veel eten. Ik weet niet of ik daar trots op moet zijn. Ik weet zelfs niet goed of ik het een talent kan noemen. Maar het is wel íéts, ja.
Reizen Waes: Vlaanderen
Elke zondag op Eén. (In de volgende aflevering waagt Tom Waes zich aan Limburgse vlaai.)
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier