Actrice Louise Bergez hoopt ooit de ruiter te zijn: ‘Voorlopig ben ik nog te vaak het paard’

© Tina Herbots
Kristof Dalle Journalist

Sinds de Eén-reeks Twee zomers weet iedereen wat de theaterwereld al langer in de smiezen had: actrice Louise Bergez is een natuurkracht. Een natuurkracht die liever de Vlaamse Mr. Bean wil maken dan de Vlaamse Fleabag. ‘Ik zit soms echt te snikken omdat ik Bean zo eenzaam vind.’

Louise Bergezs naam klinkt al jaren in de theaterwereld. Met het jonge collectief Camping Sunset tackelde ze vorig jaar op redelijk indrukwekkende wijze Ten oorlog, de Shakespearemarathon van Tom Lanoye. Haar rollen in Bruegel van Lisaboa Houbrechts/Toneelhuis leverden haar een nominatie voor meest gewaardeerde acteerprestatie van De Acteursgilde op. En later dit jaar speelt ze onder meer nog bij De Nwe Tijd en Het Kwartier. Op het scherm hield ze het vooralsnog bij kleinere rollen in De kraak, en Tik tak (‘Alle bewegingen die je daar ziet, zijn van mij’), tot ze als Sofie Geboers het meest besproken slachtoffer van het voorjaar werd. Twee zomers, de Eén- en Netflix-thriller van Tom Lenaerts en Paul Baeten over een vriendengroep die afgeperst wordt met beelden van een groepsverkrachting van dertig jaar geleden, ontketende een stroom aan opiniestukken. En opiniestukken in reactie op die opiniestukken. En opiniestukken in reactie op die opiniestukken van opinieschrijvers die Twee zomers niet eens gezien hadden. En Bergez? Zij deed wat elk zinnig mens zou doen in haar geval: ze zweeg.

Vandaag zitten we op haar appartement in Gent. Ergens spoken een forse zwarte kater en haar jongere, cohousende broer Mathis rond. Ze zit in de zetel, met haar rug naar een grote spiegel. Bewust. ‘Mijn hoofd voelt enorm opgezwollen’, zegt ze terwijl ze een icepack tegen haar wang drukt. ‘Dus probeer ik mijn eigen spiegelbeeld even te vermijden. Twee jaar geleden doken die zwellingen in mijn gezicht voor het eerst op. Wat voor niemand leuk is, maar als actrice al helemaal niet. Ik schaam me er ook voor en heb altijd het gevoel dat iedereen naar mij staart. Dus als ik buiten moet komen, doe ik dat dezer dagen enkel met een grote zonnebril en een dito zonnehoed op.’

Plots is het 11 uur in de voormiddag en heb ik al een hele bloemkool, drie stronken witloof, twee wortels, twee paprika’s en een halve spitskool op.

Kan dat gestaar niet net aan die grote zonnehoed liggen?

Louise Bergez:(lacht) Zou best kunnen. (denkt na) De schaamte heeft ook te maken met de maatschappij zoals die vandaag is. Ergens onderweg hebben we besloten dat actrices toch best knap en strak moeten zijn, met geprononceerde jukbeenderen en afgelijnde kaken. En dan zit ik daar met die bolle wangen en denk ik: bon, mijn carrière is voorbij voor ze echt begonnen is. (gespeeld dramatisch) ‘Ik ben voorbij!’ Rationeel weet ik dat je vandaag geen model hoeft te zijn om te acteren, maar ik geloof het toch nog niet helemaal.

Als het kan helpen: onze theaterrecensente bedacht zich dat je wel eens de volgende grande dame van het theater zou kunnen worden.

Bergez:(enthousiast) O, mijn hart slaat plots harder. Dat is wel heel lief. Ik wil dat ook wel zijn, als ik mag. En als dat niet lukt, hoop ik op zijn minst een duurzame actrice te worden. Gewoon mogen blijven meedraaien, wars van trends of tijdelijke populariteit. Niet makkelijk, maar het kan wel. Kijk maar naar een Isabelle Huppert.

Ik heb het gevoel dat ik nog veel kan laten zien, en dat dat met de tijd ook wel zal gebeuren. Maar dan moet iemand me vertrouwen zonder dat er ergens een producer komt fronsen dat ik te weinig volgers op Instagram heb. (droog) Ik heb al rollen niet gekregen om die reden. Dat is zeer bevreemdend. En een beetje pijnlijk. Zeker omdat ik snel verliefd kan worden op een rol.

Heb je een medische verklaring voor die zwellingen?

Bergez: Het zit ergens tussen hypochondrie en een reële combinatie van kwaaltjes en gevoeligheden. Zo zijn die zwellingen in mijn gezicht wel echt, maar ze zijn er nog niet uit wat de oorzaak is. Op pijnstillers reageer ik te heftig, dus veel meer dan afkoelen met ijs kan ik ook niet doen. Dat, en spelen. Spelen is magisch. Ik denk dat ik niet zou overleven zonder.

Omdat op het podium al de rest verdwijnt?

Bergez: Absoluut.

Ik ben er nog niet uit of dat gezond is.

Bergez: Ik heb een zeer extreme relatie met mijn werk. Als ik acteer, verdwijnt die pijn dus wel tijdelijk. Het probleem is dat ik ook moet afkicken als ik even geen werk heb. Dan krijg ik weer een halve identiteitscrisis en een vreemdsoortig liefdesverdriet. Sorry, ik ben van nature nogal extreem. (lachje) Wanneer mijn kwaaltjes weer opspelen, kan ik me ook bedenken dat ik zo veel mogelijk groenten moet eten. In wezen gezond. Maar dan is het plots 11 uur in de voormiddag en heb ik al een volledige bloemkool, drie stronken witloof, twee wortels, twee paprika’s en een halve spitskool op. Ik ben gewoon niet zo goed in balanceren.

Denk je dat je daar ooit wel goed in zal worden?

Bergez: Ik hoop dat ik ooit de ruiter kan zijn, maar voorlopig ben ik nog te vaak het paard. Ik heb te volgen. (denkt na) In mijn slaapkamer hangt een schilderij van een koorddanseres dat mijn broer voor mij maakte. Hij vindt het zelf niet zo mooi meer, maar ik hou van de metafoor.

Het is een beetje een paradox. Ik wil heel graag rust, maar als ik die dan vind, ga ik meteen weer op zoek naar prikkels. Ik verveel me heel snel, moet mijn energie kwijt kunnen en alle indrukken die ik doorheen de dag opdoe kanaliseren in iets creatiefs. Daarom is het ook zo heftig als ik langere tijd niet mag spelen. Op den duur doe ik gewoon alsof ik op dat podium sta, dansend op epische muziek. Of beslis ik na het kijken van een seizoen My Brilliant Friend dat ik twee maanden Lila ga zijn. Dan koop ik de juiste kleren, leer ik wat Italiaans en zet ik haar ‘aura’ op als ik op straat kom. Zéér fijn om te doen.

© National

❚❚❚

De bel gaat.

‘Dat zal mijn pakketje zijn.’ Ze stuurt haar broer om het in ontvangst te nemen. ‘Mijn Mr. Bean-schoenen’, verduidelijkt ze.

‘Nog eens?’

‘Ik ben de laatste tijd ongelooflijk gefascineerd door Mr. Bean, en dat symbool van de clown die in een samenleving staat maar de regels niet begrijpt. Met het werk van Chantal Akerman heb ik op de een of andere manier iets gelijkaardigs, als een soort gitzwarte versie van Mr. Bean. Denk aan de kortfilm Saute ma ville, waarin ze zelf knettervrolijk zingend door de keuken beent, ondertussen haar deuren dichtkleeft, om dan aan het eind toch haar hoofd op een brander te leggen. Zeer straf.’

Je vertelde in Het Laatste Nieuws hoe je op een eigen reeks broedde.

Bergez: Ik wil zeer graag de Vlaamse Mr. Bean maken, ja.

Zeker dat je niet ‘de Vlaamse Fleabag’ wilt maken, zoals elke leeftijdgenoot van jou?

Bergez:(lacht) Fleabag is heel goed. Net als Friends overigens. Maar dan heb je ongelooflijk straffe schrijvers nodig.

Straffe Friends-schrijvers die hun iconische kalkoen-op-het-hoofdgrap gewoon van Mr. Bean hebben gepikt.

Bergez: Ik weet wat ik niet kan, en vooral wat wel. En ik weet dat ik een heel goede Vlaamse Mrs. Bean zou zijn. Zou jij daarnaar kijken?

‘De Vlaamse Mrs. Bean’ is op zijn minst een kristalheldere pitch.

Bergez: Ik mis dat soort fysieke humor vandaag op tv, terwijl dat vaak veel leuker is dan klassieke comedy. En er zit ook heel veel diepgang en tristesse in Mr. Bean. Ik zit soms echt te snikken omdat ik hem zo eenzaam vind. Bean schrijft kerstkaartjes aan zichzelf en maakt zichzelf wijs dat die van iemand anders komen. Hartverscheurend toch? (denkt na) Ik kan mezelf ook dingen wijsmaken tot op het punt dat ik ze geloof. Zo heb ik tot mijn 23e oprecht geloofd dat muggen onzichtbaar werden op je huid, omdat iemand me dat ooit had verteld. Tot een vriendin me vreemd aankeek toen ik haar dat met uitgestreken gezicht vertelde. (lacht) Ik kan mezelf ook helemaal opnaaien in lichamelijke ervaringen. Zo ben ik ooit naar de spoed gegaan omdat ik ervan overtuigd was dat ik een hartaanval had. Tot daar bleek dat ik gewoon op mijn hand in slaap was gevallen.

‘Ik kan alleen maar blèten en dramatisch zijn’, zou je je ooit bedacht hebben tegen Camping Sunsetcollega Freek De Craecker. Terwijl je toch ook comedy in je hebt, nee?

Bergez: Ik heb niet het gevoel dat ik grappig ben. Blijkbaar vinden mensen mijn rolletjes in Bruegel ook hilarisch, maar ik begrijp niet waarom. Ik kan enkel vaststellen dat mensen moeten lachen wanneer ik verhalen vertel. In mijn hoofd zijn dat ook allemaal tragische figuren. Een vroedvrouw die doodop is omdat ze kind na kind moet verlossen. Een mannetje dat alle standbeelden in Mariabeelden moet veranderen omdat het geloof veranderd is? Iedereen lacht als ik die figuren laat sakkeren, maar dat is toch gewoon beklagenswaardig? Ik wil soms echt schreeuwen: ‘Dit is erg, mensen! Dit is om te wenen!’ (lacht) Het beste dat ik kan bedenken, is dat het aan mijn gekke bekken ligt. Er bestaat een reeks foto’s van mijn mimiek als Hendrik V in Ten oorlog. Als je die naast elkaar ziet, kun je alleen maar denken: daar scheelt iets mee.

Is dat een tekening van jou als Hendrik V op de schouw?

Bergez: Klopt. Mijn broer heeft die gemaakt. (probeert wat tranen weg te duwen, tevergeefs) Een rol naar mijn hart.

Voor Twee zomers kreeg ik nooit dickpics. Een heel vreemde reactie op een verkrachtingsscène, toch?

Hebben we iets verkeerds gezegd?

Bergez:(herpakt zich) Elke lente is het alsof mijn lichaam zich moet herijken. Ook dat jaar. Alles deed pijn en was opgezwollen, ik durfde amper nog te eten en ik was er zeker van dat ik die rol niet aan zou kunnen. Wat kun je aanvangen met een weinig genuanceerde oorlogskoning die alleen maar wil vechten? Uiteindelijk is Hendrik V mijn redding geweest. Gaandeweg kreeg ik begrip, empathie en liefde voor die man. Ik heb zelden zo vrij gespeeld als die avonden, in dat peuterbadje, voor vierhonderd man. De pijn was ook verdwenen. (droog) Ik had hem verkeerd begrepen: hij jutte iedereen wel op, maar zelf was hij het vechten al lang moe. Butthe show must go on. (denkt na) Hendrik V was ook behoorlijk gek, wat aardig matchte met de symfonie aan stemmen in mijn hoofd.

Stemmen, zeg je?

Bergez: Iedereen heeft stemmetjes in zijn hoofd, bij mij zijn het er gewoon vrij veel. (lacht) Ik heb echt wel volledige gesprekken in mijn hoofd. Soms speels en fijn, soms perfectionistisch en kritisch, soms ook donker. Die stemmen moet ik op afstand houden. ‘Ik hoor u, maar ik ga u nu wel negeren.’ (droog) Zeer vermoeiend om die allemaal te moeten dirigeren.

Sinds 3 juni is Twee zomers via Netflix in 190 landen te bekijken. Hoe zijn de reacties?

Bergez: Via Instagram krijg ik voornamelijk buitenlandse complimenten. En internationale dickpics, ja. Blijkbaar is dat nu plots ook een ding.

Jij, en de rest van de vrouwelijke cast?

Bergez: Ik vrees dat het aan mijn specifieke rol ligt. Jammer. Voor Twee zomers kreeg ik die nooit. Geef toe, heel vreemde reactie op een verkrachtingsscène, toch? Ik denk dat ik er een kunstwerk mee ga maken, omdat ik nu eenmaal alles creatief wil omzetten. Zelfs die onzin.

Je leek je dit voorjaar grotendeels weg van alle reuring te houden. Bewust?

Bergez: Zeer bewust. En ik ben ook niet van plan er nu mee te beginnen. (grinnikt) Anders lig ik vanavond toch maar wakker van wat ik eventueel heb gezegd. Die materie is zodanig complex en beladen dat ik mezelf er liever niet mee moei. Kwestie van mezelf een beetje te beschermen. Niet dat ik daar niet uitgebreid over nadenk of praat. Zo heb ik dit jaar met Jesse Vandamme nog een solo (Solipsists , nvdr.) gemaakt met Jesse Vandamme over wat er gebeurt als iemand of iets wat met je lichaam doet. Van de anticonceptiepil tot eh, andere dingen.

Je bent vooraf met slachtoffers van seksueel geweld gaan praten. Meer uit respect voor het thema dan ter voorbereiding, neem ik aan?

Bergez: Dat liep eerder toevallig. Een kennis die hoorde dat ik die rol zou spelen en iets zeer gelijkaardigs had meegemaakt, bood me aan om haar verhaal te doen. Maar ik denk inderdaad niet dat je zo’n rol echt psychologisch kunt spelen. (denkt na) Wat ik bijvoorbeeld wel heb gedaan, is nadien hele scènes met opgespannen bekken gespeeld. Omdat ik me kon voorstellen dat je na zo’n traumatische ervaring instinctief alles gaat dichtknijpen.

Het viel Lenaerts op dat de jongere cast al tijdens de eerste lezing beduidend meer opmerkingen en vragen had dan de oudere cast. Jij ook?

Bergez: Ik heb er vooral op gehamerd dat er naast die bewuste scène nog genoeg te spelen moest zijn. ‘En o wee als je erin knipt, Tom!’ (grinnikt) Bijvoorbeeld de scène aan het raam waarin ze aan Stef (Vincent Van Sande, nvdr.) vertelt hoe ze niet kan slapen, alsof er de hele tijd een sumoworstelaar op haar ligt. Dat lijkt iets kleins, maar ik snap dat gevoel zeer hard. Die moest er dus echt in blijven.

Voor de oudere generatie kan een rol nog in een vacuüm bestaan, terwijl jullie zich bewuster zijn van hoe je afgerekend kunt worden op de keuzes die je maakt. Verklaart dat het verschil op de eerste lezing?

Bergez: Absoluut. Het is allemaal zeer flou momenteel, en zo ingewikkeld. Zelfs in mijn masterjaar werd ik al overweldigd door de warboel die de wereld vandaag is. Even wist ik ook niet meer wat ik in godsnaam nog op scène mocht vertellen.

Ik weet alleen dat als ik het een belangrijk thema vind alles plots vanzelf gaat. Zoals alles wat ik met Jesse maak, over de thema’s waarover we vandaag als maatschappij botsen. Voor Jesse is dat bijvoorbeeld vaak laatkapitalisme. Ik ben daar niet zo vaak mee bezig, maar als we daarover in gesprek gaan, ontwikkel ik wel een liefde om dat te vertellen. Daardoor heb ik altijd wel het gevoel dat we iets relevants maken. (denkt na) Misschien moet iedereen gewoon iets meer vertrouwen in zijn eigen denken en voelen? Ik twijfel er niet aan dat ik ook nog honderd blinde vlekken heb – en men mag me daar gerust op wijzen – maar soms moet je mensen laten vertellen wat ze willen vertellen. Ik vind het vaak erger wanneer regisseurs van vijftig vandaag een stuk maken over een thema waar ze niet echt achter staan. Ik ken er die af en toe lijken te denken: ik heb hier niks mee, maar de samenleving is ermee bezig, dus moet ik het er ook over hebben. En dan ga ik kijken, en voel ik absoluut niks. Of ik nu speel of kijk, ik wil te allen tijde een regisseur die écht iets wil vertellen. Dan ben ik meteen mee.

Jesse Vandamme

– regisseur, lid van Camping Sunset

‘Louise en ik kennen elkaar al sinds de puberteit, toen we allebei woordkunst-drama gingen studeren aan het Lemmensinstituut. We hadden meteen een connectie. We werken sinds die tijd vaak samen. Dit voorjaar maakten we bijvoorbeeld nog Solipsists voor NTGent, waarin ze een haast tekstloze solo heeft.

‘Louise is een getalenteerde speelster. Ze durft dicht bij zichzelf te blijven en heeft tegelijk een krachtig register waarmee ze vlot een schouwburg kan vullen. Ze heeft een straffe werkethiek, graaft diep – ze neemt niet snel genoegen met iets. Daarin vinden we elkaar. Ik vind haar moedig en heb veel van haar geleerd.

‘Als mens is ze gepassioneerd, intens en eerlijk en een klein beetje romantisch – in de zin van een Caspar David Friedrich-schilderij. Ze kijkt graag in de afgrond, met de kans dat ze er even in wegvalt. Gelukkig komt ze altijd snel weer terug.’

Louise Bergez

Geboren in Gent in 1994.

Bekend vanTwee zomers (Eén).

Ook bekend van haar theaterwerk, waaronder Ten oorlog I en II van Camping Sunset en Bruegel van Lisaboa Houbrechts/Toneelhuis.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content