Zes redenen waarom enige scepsis bij Reflektor aangewezen is
Volgende week openbaart Arcade Fire zijn vierde album Reflektor, en uit de hysterische reacties die iedere sneakpreview op sociale media losweekt, kun je afleiden dat veel mensen daar blij om zijn. Maar enige scepsis is toch aangewezen…
Reflektor
Uit op 28/10 via Universal.
Volgende week openbaart Arcade Fire zijn vierde album Reflektor, en uit de hysterische reacties die iedere sneakpreview op sociale media losweekt, kun je afleiden dat veel mensen daar blij om zijn. Het Canadese septet groeide de voorbije jaren dan ook tot publieks- en perslieveling. Zes redenen waarom enige scepsis toch aangewezen is.
Ze zijn de nieuwe Tragically Hip Kent u ze nog, The Tragically Hip? Begin jaren negentig even populair dankzij de single Courage. Het kwintet uit Ontario is een schoolvoorbeeld van wat wringt aan lokaal gebrouwen rockmuziek uit Canada, een land dat de rock-‘n-roll pas in de armen sloot toen de roll al een tijdje uitgebold was: in de jaren zeventig. Daardoor kan men Canadese rock grosso modo opdelen in twee categorieën: kopieën van generische Amerikaanse drab (Bryan Adams, Nickelback) of avant-gardische uitwasemingen met een hoek af (Broken Social Scene, Godspeed! You Black Emperor).
Soms proeven Canadese bands van beide uitersten, zie dus The Tragically Hip en Arcade Fire. De ambitie van de Nieuwe Wereld, gekruid met een snuifje contraire Oude Wereld. Intelligenter dan de eerste categorie (gooi er wat cultureel verantwoorde instrumenten en literaire referenties tegenaan), toegankelijker dan de tweede (behoudt klassieke songstructuren), maar daarom niet fundamenteel eerlijker dan beide. En rollen doet het niet.
Ze zijn het nieuwe U2
De parallellen: U2 dat in de jaren tachtig met zijn hoopvol, panoramisch geluid tegen de donkere tunnelvisie van de new wave en postpunk inging, Arcade Fire dat een oprechte, alledaagse remedie in huis heeft tegen de tijdens de milleniumwissel met ironie en retromanie geïnfecteerde rockscene. Een publieke zegen liet niet lang op zich wachten. Tijdens hun in 2005 gestarte Vertigotournee bliezen Bono en co. elke avond Wake Up van Arcade Fire door de stadionspeakers vlak voor ze het podium betraden, en ze inviteerden de groep enkele keren in hun voorprogramma.
In Montreal waagden ze zich zelfs samen aan een cover van Joy Divisions Love Will Tear Us Apart, daarmee een gulden muzikale no-go overtredend: cover nooit Rockin’ in the Free World of Love Will Tear Us Apart. Maar soit, Arcade Fire mag zich officieel troonpretendent van de koningen der rockarena’s noemen, erfgenaam van het met uitvergrote gebaren en in de verf gezette clichés getooide wapenschild.
Ze zijn de nieuwe Bruce Springsteen
In elk artikel gewijd aan Arcade Fire is, naast U2, nog een andere naam omnipresent: Bruce Springsteen. De integere stuurman van het schuitje waar we met z’n allen in zitten. Favoriet van presidenten én van de man aan de fabrieksband, door kleine verhalen geloofwaardig op te waarderen tot universele thema’s, grote verhalen klaar en duidelijk te vertalen naar vertrouwde situaties. Vooral met het derde album The Suburbs (2010) ontpopten Win Butler en de zijnen zich tot een zevenkoppige incarnatie van The Boss. Thema: kleinmenselijke besognes in een grote, boze wereld die onder onze voeten continu verandert.
Neem Suburban War: ‘My old friends, I can remember when / You cut your hair, I never saw you again / Now the cities we live in could be distant stars / And I searched for you in every passing car.’ Elk Springsteenhangijzer zit erin: jeugd, nostalgie, de urbane jungle, vervreemding, auto’s, het universum. Springsteen en Arcade Fire, dat is preken voor de grootste gemene deler.
Ze zijn het nieuwe R.E.M. R.E.M. was de eerste alternatieve indierockgroep om door te breken bij het grote publiek, zo staat het in elke muziekencyclopedie. Geen gitaargoden, maar een stel gewone jongens uit het bescheiden Athens, Georgia. Evenredig met hun succes namen de frivoliteit en flamboyantie echter toe, vooral bij frontman Michael Stipe. De jasjes mochten opzichter, en er kwam al eens een schminkdoos aan te pas.
Toen Arcade Fire, gewone jongens en meisjes uit het bescheiden Montreal, Quebec, een maand geleden hun rentree vierden met een performance op de Amerikaanse zender NBC vielen niet alleen de opzichtige kostuums op, maar ook de blauwe gezichtsmakeup waar Win Butler mee getooid was. Exact zoals Michael Stipe er ongeveer tien jaar geleden bij liep. Opgepast, rockmuzikanten in theatrale make-up bewandelen de fijne lijn tussen David Bowie en Kiss! Oh ja, die konijnenpakken en maskers waar celebrity’s achter schuilen, zoals Bono en Ben Affleck bij Arcade Fires passage op NBC? Dat zagen we The Flaming Lips lang geleden al doen.
Ze zijn het nieuwe LCD Soundsystem
Toen James Murphy in 2011 zijn LCD Soundsystem opdoekte met een afscheidsconcert in New York stonden enkele leden van zijn maatjes Arcade Fire in het achtergrondkoortje. Dat Murphy mee aan de knoppen ging zitten tijdens de opnames van Reflektor was dus niet echt een verrassing, en dat de titeltrack annex eerste single een dosis disco geïnjecteerd kreeg dus ook niet.
Toegegeven, Arcade Fire had al geflirt met dansbeats, zoals op Sprawl II (Mountains beyond Mountains) uit The Suburbs, maar uit de eerste reviews valt af te leiden dat Murphy’s invloed op Reflektor verder reikt dan koffie zetten en de koebel hanteren. Er is sprake van lange, op loops gebaseerde songs, ‘percussive ticks’ en ‘electronic fits and starts’, en er zijn verwijzingen naar The Fall, een van Murphy’s muzikale ijkpunten. Toen LCD Soundsystem ermee kapte op het toppunt van hun kunnen, begon er mot te zitten in het huwelijk tussen dance en rock, en bands als The Killers verziekten het boeltje helemaal. Zou Arcade Fire die memo gemist hebben?
Ze zijn verantwoordelijk voor Mumford & Sons
Het is die viool van Régine Chassagne natuurlijk. En de accordeon, de harp, de draailier en de mandoline, allen onderdeel van het Arcade Fire-arsenaal. Nu weten we wel dat Mumford & Sons hun oorsprong hebben in dezelfde jonge folkscene uit West-Londen die ook Noah & The Whale en Laura Marling voorbracht, maar bedenk dat Marcus Mumford en de zijnen hun twee albums, Sigh No More (2009) en Babel (2011), lieten inblikken door Markus Dravs, niet toevallig ook de engineer en producer van de laatste twee Arcade Fire-albums, Neon Bible (2007) en The Suburbs (2010).
Het resultaat: op maat van korte broekjes gesneden, aaibare stadionfolk met een irritant hoog meebrul- en vendelzwaaigehalte. Kijk eens aan, van Arcade Fire naar Bart Peeters & De Radio’s, het is geeneens zo’n grote stap.
Jonas Boel
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier