Willy Organ, de meest polariserende charmezanger van de Benelux

© WOUTER VAN VAERENBERGH
Jonas Boel
Jonas Boel Jonas Boel is medewerker van Knack Focus

2020 was het jaar waarin het alternatieve levenslied zijn plek weer opeiste: een nieuwe lichting artiesten ging met synths, beats en een gezonde dosis zelfrelativering aan de slag met zijn moerstaal. Vanuit Lievegem nam Willy Organ (echte naam: Simon Platteau) daarin het voortouw. Die kale man met foute snor, die de titel ‘redder van het Vlaamse levenslied’ opgespeld kreeg, kon met zijn hybride van lofi-eurodance en absurde kleinkunst bij jong en oud op zowel bijval als afgrijzen rekenen. Briljant of belachelijk, lachen of huilen: een tussenweg leek er niet te bestaan bij Willy Organ.

Willy Organ: En dat terwijl die tussenweg net interessant is, toch? Neem nu Quentin Tarantino: zijn films zitten bijna altijd vol extreem geweld, én vol humor, én vol scherp geschreven dialogen. Net door die verschillende dimensies wordt hij gezien als een grootmeester van de cinema. Niet dat ik me met hem wil vergelijken, maar in zekere zin maak ik in mijn muziek een gelijkaardige oefening. ‘Het is een onderzoek’, zou een kunstenaar zeggen. (lacht)

Volgens De Morgen moeten we dat onderzoek zien als onderdeel van ‘een postironische golfslag’ in de muziek, ‘een mop zonder pointe’.

Organ: (grinnikt) Ach, volgens mij was die journalist vooral gefrustreerd omdat hij vanuit zijn theaterstoeltje niet mee kon feesten en zuipen met ons intieme bacchanaal op het podium. (het bewuste artikel verscheen naar aanleiding van Niet om te Zien, een door Organ gecureerde avond in de Vooruit, nvdr.). Niet om te Zien was helemaal niet bedoeld als hoogmis van de postironie of zo. Initieel wilde de Vooruit een muzikale avond omtrent Vlaamse identiteit, en ze vonden mij daar goed in passen. Omdat ik in die periode nogal veel tijd in Amsterdam doorbracht en daar muzikanten leerde kennen, is het uiteindelijk een kleine doorsnede geworden van het hedendaagse, erg verscheiden landschap van het Nederlandstalige levenslied.

Net als Niels Destadsbader heb ik nu toch een keer het Sportpaleis kunnen groeten.

Was jij de strenge coronamaatregelen in België ontvlucht richting het lossere Amsterdam?

Organ: Ik voelde me daar op dat moment gewoon minder depressief. Ik heb ook een paar keer kunnen optreden in Nederland, erg toffe shows. De hele vraag ‘is het nu een grap of niet?’ speelt bij hen veel minder dan hier. In Nederland word ik aanzien als een product van dat typische Belgische surrealisme. Dat de Hollanders zoiets wel oppikken en De Morgen niet, dát is pas ironisch! (lacht)

Hoe hebben de Gentse en Antwerpse studenten gereageerd toen jij ze begin juni op weg naar hun examens je nieuwe single Faalangst ging toezingen?

Organ: (grinnikt) Toegegeven, dat was een beetje een wanhopige schreeuw om aandacht. En compleet illegaal, want voor die guerrillashows hadden we geen vergunning aangevraagd. Maar ik had wél zo’n hyperveilig face shield aan, dus daar kon niemand me op pakken! En net als Niels Destadsbader heb ik nu toch een keer het Sportpaleis kunnen groeten. Van op de parking, weliswaar.

Je album Jonge plant verscheen begin juni. Hoe is jouw zomer verlopen?

Organ: Vrij goed. Ik heb aardig wat festivalbars of hoe heten die dingen kunnen afschuimen. Ik heb één groot voordeel voor organisatoren: ik kom alleen en ben dus goedkoop. In alle betekenissen van het woord. (lacht) Soms voel ik me daardoor wel een beetje inwisselbaar, zeker wanneer het publiek duidelijk vooral op het bier is afgekomen. Op Dranouter speelde ik in het voorprogramma van Yevgueni. Toen was het what the fuck-gehalte bij veel mensen toch vrij hoog, had ik de indruk. Maar anderen vinden wat ik doe dan weer perfect passen bij deze surrealistische tijd.

Een beetje absurditeit verlicht het gemoed wanneer alles tegenzit.

Organ: Ik ga nog moeten oppassen: nu vinden mensen het nog plezant, maar als dit coronagedoe ooit voorbij is misschien niet meer. Wég relevantie! Alles wat omhoog gaat moet uiteindelijk weer omlaag. De vraag is: waar precies bevind ik mij in mijn eigen curve? En kan het eigenlijk wel lager?

Heb je het voorbije jaar zelf muzikale ontdekkingen gedaan?

Organ: Tijdens de eerste lockdown ben ik zoals wel meer mensen vooral teruggevallen op nostalgische dingen, acid house en oude trance in mijn geval. Retro Arena, Cherry Moon, Bonzai Records… Blijven dansen, dacht ik. Dat is gaandeweg gesleten. Momenteel ben ik helemaal mee met In de schuur, de nieuwe single van Ronnie Flex en Snelle. Ik heb ook veel geluisterd naar Nick & Simon, een harmonisch duo uit Volendam, en naar California Cursed, het laatste album van metalcoregroep Drain. Zeer technisch, maar een aanrader.

Je hebt net een kerstsingle uit: Niet dit jaar, een countrynummertje.

Organ: Mijn eindejaarsrevue, zoals ik het noem. Ik som er alles in op wat ik het voorbije jaar níet heb kunnen doen – Lokerse Feesten, Maanrock… – en wiens schuld dat is. En dat zijn natuurlijk Bol.com en Facebook, onder andere. Ook de complotdenkers krijgen een veeg uit de pan, net als alle andere mensen. Eigenlijk is dit nummer vooral een kritiek op het feit dat ik geen kritiek mag geven. Ik vond die periode waarin iedereen moest applaudisseren voor de zorg en je die mensen blijkbaar een klap in het gezicht gaf als je niet meedeed heel moeilijk. Die polarisatie, daar had ik het echt lastig mee.

Zegt de meest polariserende charmezanger van de Benelux.

Organ: O, maar zolang als ik zelf kan polariseren, vind ik alles oké. Het mag gewoon niet te veel in mijn directe omgeving gebeuren. (grijnst)

Wat mogen we je wensen voor het komende jaar?

Organ: Vooral veel dansschijven en dat ik volgend jaar zelf ook gewoon weer dansmuziek kan maken. Ik hoop vooral dat het oude normaal snel mag terugkeren, want ik was er nog niet helemaal klaar mee, eerlijk gezegd.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content