‘Who the fuck is Daft Punk?’: zes anekdotes uit het dertigjarige bestaan van technoclub Fuse
Dertig jaar geleden opende in de Marollen Fuse, een club die dancegeschiedenis heeft geschreven – en een toilet voor Björk gebouwd. Drie bevoorrechte getuigen blikken terug.
Vorig jaar hing het voortbestaan van de technoclub nog aan een zijden draadje: een jarenlang dispuut met een buurman over geluidshinder mondde uit in strikte voorwaarden, te strikt voor de legendarische danstempel om behoorlijk te functioneren. Dus gingen de deuren even op slot. Van nachtraven tot lokale politici, velen schreeuwden hun verontwaardiging uit. Want Fuse is patrimonium, een tot ver over de landsgrenzen bekende trekpleister, zo Brussels als spruiten, Kuifje en het Atomium.
En dus viert Fuse nu een jaar lang zijn dertigste jubileum, beats en bassen incluis, met verschillende events, een biografie, een vinylcompilatie én een tournee die Berlijn, Amsterdam, Barcelona en Seoul moet aandoen, maar eerst – meer bepaald op zaterdag 6 april – wordt er thuis uitgebreid gefeest.
Drie decennia techno in onze hoofdstad, dat is drie decennia van megalomane plannen, legendarische knoppendraaiers en de obligate kleine en grote obstakels. Drie zaakvoerders halen herinneringen op.
Die keer dat het bijna gedaan was nog voor het goed en wel begon (maar Laurent Garnier de meubelen redde)
Zaterdag 16 april 1994. In de Blaesstraat 208, waar ooit buurtbioscoop Le RAF was gevestigd en discotheek El Disco Rojo jarenlang een trekpleister was voor de Spaanstalige gemeenschap en liefhebbers van Latijns-Amerikaanse dansmuziek, opent Fuse de deuren. De toekomst – of toch die van het uitgaansleven – gearriveerd.
‘Ik was er heilig van overtuigd dat we meteen gingen knallen door een nieuw genre te introduceren bij een breed publiek’, zegt medeoprichter Peter Decuypere. ‘Dat bleek niet het geval: de wereld zat niet te wachten op een technoclub, of in elk geval Brussel niet. (lacht) De grote zaal liep de eerste avond al bijna helemaal leeg. Op een handvol uitzonderingen na vluchtte iedereen naar onze kleinere zaal boven. Daar werd house gedraaid, en dat genre was iets bekender en toegankelijker dan techno. Ook de weken nadien haalden we telkens slechts zo’n 100 à 150 man, en dat op een capaciteit van 800. Het was rampzalig.’
‘De grote zaal liep de eerste avond al bijna helemaal leeg. Het begin van Fuse was rampzalig.’
Peter Decuypere
Dat hij 30 jaar na dato nog steeds over Fuse mag praten, had Decuypere destijds nooit kunnen vermoeden. ‘Na drie maanden stonden we klaar om de stekker eruit te trekken. Maar ieder weekend sloeg de twijfel weer toe, in de positieve zin. ‘Allez, we doen er nog eentje bij’, op die manier. En toen ik na lang aandringen een eerste keer Laurent Garnier kon boeken, waren we écht vertrokken. Wat ik me van die eerste keer goed kan herinneren, is dat er bij Garnier veel meer vrouwen dan anders op de dansvloer stonden. Het is zeker niet verkeerd bedoeld, maar hoe je het ook draait of keert, pas als de dames zich smijten weet je dat je goed bezig bent als club.’
Die keer dat Aphex Twin de dansvloer leeg speelde (en die keer dat Daft Punk wél triomfeerde)
Aan ronkende namen geen gebrek op de affiches van de jonge Fuse. De club speelde ze toenmalige kleppers als Jeff Mills, Carl Cox en Dave Clarke in grote letters uit. En naast dj’s waren er de liveacts, waarmee Fuse zich wilde profileren als ‘de AB van de elektronische muziek’, zoals The Black Dog en Autechre uit de Warp-stal, het Franse houseproject St Germain en ene Richard James, alias Aphex Twin. ‘Hij bracht met zijn collectie datcassetjes meteen de hele dansvloer tot stilstand’, weet Decuypere nog. ‘Waarmee hij zijn mythe van enfant terrible goed bewaakte, want verder bleek die dwarse Aphex Twin een normale, vriendelijke jongen.’
Wie een betere indruk maakten met hun debuut op de dansvloer van Fuse, waren twee jonge snaken uit Parijs die op uitnodiging van het Franse muziekmagazine Coda voor het eerst naar Brussel afzakten. ‘”Who the fuck is Daft Punk?” dacht ik toen ik hun naam zag staan. Dat was in 1995, twee jaar voor hun debuutalbum Homework verscheen. Maar die plaat stond toen al in de steigers en de nummers sloegen meteen aan bij ons publiek, gitaarsamples en al. Ik heb hen meteen geboekt voor de allereerste editie van I Love Techno, datzelfde jaar in de Vooruit. En de rest is geschiedenis.’
Die keer dat cyberspace zijn intrede deed (maar wel via inbelverbinding)
‘Een van die lumineuze ideeën die achteraf gezien even idioot als visionair waren’, zo herinnert Decuypere zich het tweede verjaardagsfeestje van Fuse, in 1996. ‘Cyberspace link-up’ stond er op de flyer aangekondigd en de ambities reikten kenmerkend ver: voor het eerst in de geschiedenis twee verschillende clubs in twee verschillende landen live met elkaar verbinden. De uitwisselings-dj’s met dienst heetten Robert Hood, die in de Londense club The End achter de draaitafels stond, en zijn collega uit Detroit Derrick May, die in Fuse de honneurs waarnam. En die fameuze cyberspace kwam in 1996 tot stand via een primitieve ISDN-verbinding. ‘Ietsje sterker dan het signaal van een fax’, lacht Decuypere. ‘Live streamen avant la lettre, dat was bedoeling. Maar de beeld- en geluidskwaliteit waren natuurlijk belachelijk slecht. Op de dansvloer hadden we een groot videoscherm voorzien waarop je in de bewegende pixels enkel met veel goede wil een dj kon herkennen. De rush van een goed idee bleef langer hangen dan de uitwerking ervan. Zoals wel vaker toen, geef ik eerlijk toe. En de mensen? Zelden zo een algemeen unheimlich gevoel in een club ervaren.’
Die keer dat Björk op bezoek kwam (maar wel een eigen toilet eiste)
‘”Willen jullie Björk boeken?” kregen we op een dag te horen. Tja, daar bestond maar één logisch antwoord op, hè.’ Nick Ramoudt, zaakvoerder van Fuse tussen 1996 en 2001, herinnert zich de komst van de IJslandse nog goed. ‘Ze deed een clubtournee in het gezelschap van producer Mark Bell, één helft van het duo LFO, dat heel hoog aangeschreven stond in technomiddens. Met Bell had ze recent ook haar derde album Homogenic grotendeels gemaakt. Dat Björk geen klein grut was, heeft vooral onze aannemer geweten. Mevrouw moest en zou namelijk haar eigen privétoilet hebben. Dat konden we haar niet aanbieden, dus hebben we er eentje moeten bouwen. Op de tweede verdieping was nog plaats, en daar hebben we een wc-hokje geplaatst. Twee bij twee, inclusief nieuw aangelegde leidingen en afvoer. Ze staat er vandaag nog steeds, Björks porseleinen troon, verhoogd op een stapel bakstenen, in een felblauw geschilderd hok. En ja, ze is nog steeds in gebruik.’
‘Er stond een Russisch meisje te draaien dat nauwelijks twee platen aan elkaar kon mixen. Tegenwoordig is dat meisje, Nina Kraviz, een van de succesvolste vrouwelijke dj’s ter wereld.’
Nick Ramoudt
Die keer dat Nina Kraviz compleet de mist in ging (maar toch terug mocht komen)
In 2007, lang voor de heerschappij van technodiva’s als Charlotte de Witte en Amelie Lens, organiseerde Fuse een wedstrijd voor vrouwelijke dj’s. ‘Er kwamen heel veel reacties op, tot ver over de grenzen’, aldus Ramoudt. ‘Vanuit Engeland, Rusland, Spanje… De inschrijvingen liepen als een trein. Na een preselectie hielden we in de grote zaal van Fuse voorrondes om het kaf van het koren te scheiden. Een half uur draaien op ons soundsystem, zelfs in een lege zaal is dat niet voor watjes. Ik zat in het bureau toen een van de juryleden me kwam halen: “Wil je eens iets horen dat echt op niks trekt? Kom dan nu naar beneden.” En daar stond een meisje te draaien dat nauwelijks twee platen aan elkaar kon mixen. Een Russische meisje dat ik plots herkende als de hostess van een club in Moskou waar ik enkele jaren eerder met Dave Clarke was geweest. Ze serveerde daar sushi. En dat meisje was niemand minder dan Nina Kraviz, tegenwoordig een van de succesvolste vrouwelijke dj’s ter wereld. (lacht) Ze stond toen duidelijk nog nergens, maar twee jaar later hebben we haar wel geboekt in Fuse. Ze was nog steeds dankbaar voor de ‘kans’ die we haar gegeven hadden.’
Die keer dat de club een museum werd (en 7000 mensen elk één minuut mochten dansen)
Twee jaar gesloten deuren en doodse stilte: in 2021 was het geen misnoegde buur maar een dodelijk griepvirus dat Fuse de das omdeed. Alle hens aan dek voor huidig zaakvoerder Andy Walravens. ‘Letterlijk. Voor onze open-airevents in Tours & Taxis ben ik met mijn Audi A1 zelf tien keer op en af naar Ikea gereden om plooimeubels voor het terras te kopen. (lacht)’
‘Zelfs één minuut dansen tijdens corona zorgde voor zo’n ontlading bij de mensen… Dan weet je waarom je het doet.’
Andy Walravens
Wanneer de terrassessies van Fuse (voor maximaal 500 zittende bezoekers) afgelopen zijn, wordt een nieuw idee boven de doopvont gehouden. ‘Musea mochten in die coronaperiode open blijven’, zegt Walravens. ‘En wij hadden veel archiefmateriaal in huis, dus hebben we aan burgemeester Philippe Close vriendelijk gevraagd of we een museum mochten worden. Dat is een tijdreis geworden die je doorheen de club van Cinéma RAF via de travestietenshows in El Disco Rojo in de jaren zeventig naar het heden voerde. De tickets voor de eerste twee weekends waren op twee uur tijd uitverkocht. Uiteindelijk hebben we verspreid over vijf driedaagse weekends zo’n zevenduizend bezoekers over de vloer gehad voor die expo. Mooi om te zien, hoeveel emoties dat losmaakte. Ook bij mensen die nog nooit een voet in Fuse hadden gezet maar hier ooit wel met hun lief naar de film waren geweest, bijvoorbeeld. En op het einde van het parcours, in onze zaal boven, hadden we met rook, licht en geluid de huidige sfeer in Fuse opgeroepen. In groepjes van twintig mochten de bezoekers één strak getimede minuut op techno dansen. En zelfs die ocharme één minuut zorgde voor zo’n grote ontlading bij de mensen na al die tijd dat ze in hun bubbels vastzaten. Dan weet je weer waarom je het doet, een club als Fuse runnen.’
30Yrs Fuse
Met onder meer I Hate Models, Ellen Alien en Mall Grab, zaterdag 06.04, Fuse, Brussel, fuse.be
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier