Bolis Pupul over zijn solodebuut ‘Letter to Yu’: ‘Ik wist dat ik over de grens moest als ik serieus wilde worden genomen met mijn muziek’

Jonas Boel
Jonas Boel Jonas Boel is medewerker van Knack Focus

Bolis Pupul inspireerde zijn solodebuut Letter to Yu op de geuren en geluiden van Hongkong, waar zijn moeder geboren is. Wij ontvingen hem voor een bouillon van geroosterde varkensribbetjes met noedels en paksoi. ‘Is dat niet eerder Vietnamees?’

‘Proef ik steranijs?’

De smaakpapillen van Boris Zeebroek alias Bolis Pupul zijn meteen ­geactiveerd wanneer hij boven de dampende kom gulzig het aroma van een bouillon opsnuift. ‘Yep, steranijs.’


Ook tijdens het maken van zijn solo­album Letter to Yu liet de Gentenaar, intussen over de halve planeet bekend in tandem met Charlotte Adigéry, zich vaak leiden door zijn zintuigen. Zeebroek begon aan de plaat na een eerste bezoek aan Hongkong in 2018, op zoek naar de roots van zijn overleden ­moeder in de regio waar ze in 1959 geboren werd. De reis was een eerste kennis­making met de cultuur die hij genetisch in zich draagt, en ook culinair werd het een ontdekkingstocht – dat blijkt onder meer uit de single Spicy Crab.

‘Geloof me, er is niks toevalligs aan het succes van Deewee.’


‘Ik liep in Hongkong op een markt rond waar je pikante krab kon eten, een typisch lokaal gerecht. De smaak was als een explosie in mijn mond, enorm inspirerend. Veel gerechten zijn een compositie, net als muziek. Met een intro, een opbouw, ­bruggetjes en een climax. Wanneer de basdrum ­invalt tijdens Spicy Crab is dat te ­vergelijken met het moment dat de ­pepers inkicken.’


Er is nog een andere ­culinaire ­connectie die ons samen aan ­tafel brengt. Eind jaren vijftig stapt de ­Chinese grootvader van Zeebroek, werkzaam als maritiem kok, aan wal in Antwerpen. Hij besluit zijn verblijf in België te verlengen en belandt uiteindelijk in mijn geboortestad Aalst, waar hij een Chinees restaurant begint, ­Shanghai. Een jaar later maakt zijn echtgenote de oversteek en nog eens een jaar later volgen zijn drie dochters, waaronder Wei Yun Yu, de toen zeven­jarige moeder van Zeebroek. En zo komt het dat mijn grootouders, Jozef en ­Jozefien, regelmatig gingen ­dineren bij de grootouders van Zeebroek, Chung Lam en Chee Ging. Twee ­generaties ­later ­draaien we de rollen om en schuift Zeebroek de voeten onder mijn tafel. Niet voor pikante krab, wel een ­kruidige bouillon van geroosterde varkens­ribbetjes met noedels en paksoi.

Kikkers en tijgerbalsem

‘Dit lijkt me eerder een Vietnamees gerecht’, plaagt Zeebroek terwijl hij de verschillende variëteiten in de ­Aziatische keuken uit de doeken doet. ‘Neem nu Japans en Chinees. De ­Japanse keuken is heel gedoseerd, secuur, ingehouden bijna. De ­Chinese is dan weer heel kwistig met zuren, vetten, pepers, … Heel explosief, een compleet andere culinaire filosofie. Dat verschil zie je ook in het ­dagelijkse ­leven van Japanners en Chinezen. Wanneer ze ergens aanschuiven, bijvoorbeeld: in Japan gebeurt dat heel gedisciplineerd, netjes in de rij. In ­China gebruiken ze gewoon zo veel mogelijk hun ellebogen. (grijnst)’

‘Het was vooral nieuwsgierigheid die me naar Hongkong heeft geleid’, vertelt Zeebroek over de reis die zijn soloplaat inspireerde. ‘Ik was nieuwsgierig naar hoe dicht ik kon komen bij mijn voorouders, en vooral bij mijn moeder, die in 2008 gestorven is bij een verkeersongeval. Ik ben dus niet vertrokken met een soort conceptplaat in het achterhoofd, maar de emoties die me in Hongkong overspoelden hebben achteraf toch hun weg naar mijn muziek gevonden.’

© Bieke Depoorter


Op Letter to Yu verklankt Zeebroek gevoelens van ontheemding, ­exploratie en nostalgie aan de hand van field recordings, die hij maakte in Hongkong, en oriëntaalse melodieën verweven met inventieve synthpop, dromerige soundscapes en ­speelse of overstuurde beats. De elf tracks ­vormen zowel een portret van een metro­pool als een teder in memoriam. Naast de geprikkelde smaakpapillen van Spicy Crab vormden ook geluiden van lokale fauna een inspiratiebron (de titel Frogs spreekt voor zich) of geuren als tijgerbalsem, knoflook en mottenballen (zoals opgelijst in Cause­way Bae). De openhartige titeltrack is gebaseerd op een brief die Zeebroek in Hongkong richtte aan de ouder die hij mist, en het door zus, de ­illustratrice Sarah Yu Zeebroek, gezongen Ma Tau Wai Road ontleent zijn titel aan de straat waar Wei Yun Yu ooit ter wereld kwam. ‘De geboortekliniek heeft intussen plaats geruimd voor een woonzorgcentrum, wat ik best symbolisch vond’, aldus Zeebroek.


Letter to Yu zag grotendeels het licht in de Deewee-studio’s van ­Soulwax, onder auspiciën van ­Stephen en David Dewaele, net zoals Topical Dancer, het gevierde album dat Zeebroek in 2022 uitbracht met ­Charlotte Adigéry. Letter to Yu stond al lang daarvoor in de steigers, ­benadrukt hij. ‘Al in 2018 ben ik aan de eerste ­demo’s ­begonnen. Het album is een jaar ­geleden afgewerkt. Dat de plaat door het succes van Topical Dancer en ­onze oneindige, overvolle touragenda zo lang op zich heeft laten wachten, neem ik erbij. De tracks hebben ­kunnen ­rijpen en ik kan er vanaf nu mijn ­volle aandacht aan geven. Je zou er qua timing zelfs een strategische meesterzet in kunnen zien. (lacht)’

Kids van Kamagurka

Boris Zeebroek mag dan nu pas solo debuteren met een langspeler, hij is bijlange niet aan zijn muzikaal proefstuk toe. In het begin was er Boris and the Stiff Ones, het tienerbandje waarmee hij zijn liefde voor gitaargroepen als Television, The Jon Spencer Blues Explosion en Queens of the Stone Age ventileerde. Jaren later, in 2008, stond hij in de finale van Humo’s Rock ­Rally met Hong Kong Dong, de van geen prettig gestoorde kronkels ­gespeende band samen met zus Sarah en haar lief, gitarist-producer Geoffrey ­Burton. In Hong Kong Dong ­schemerde de platen­kast van vader Luc Zeebroek ­alias ­Kamagurka door: Frank ­Zappa, ­Captain Beefheart, Devo, The ­Residents en ­vele andere ­muzikanten met een hoek af. ‘Maar ook mijn ­moeder heeft haar ­muzikale stempel op mij gedrukt. Haar favorieten ­waren eerder ‘pop’, zoals Neil Young, Lou Reed en Brian Wilson van The Beach Boys. En ze luisterde vaak naar ­artiesten als Teresa Teng, een Taiwanese die de koningin van de Aziatische popzangeressen werd ­genoemd.’

‘Ik wist dat ik over de grens moest als ik serieus wilde worden genomen met mijn muziek.’

Om zich te kunnen spiegelen aan een mannelijk, niet-westers rol­model moest Bolis Pupul wachten tot zijn ­kennismaking met ­Cornelius, een ­muzikant en producer uit ­Tokio. ‘Bruce Lee en Jackie Chan, veel meer ­Aziatische cultuur bereikte destijds Vlaanderen niet. Tot ik het album ­Fantasma van Cornelius, uit­gekomen in 1997, leerde kennen. Ik heb die plaat grijsgedraaid. Yes, een coole ­Aziatische man die ook nog eens écht goede ­muziek maakt! Cornelius was de ­eerste persoon met wie ik me kon ­identificeren, en de eerste Aziatische muzikant die paste in mijn muzikale kosmos, tussen de twee polen pop en avant-garde. Ik kon zijn tracks op een mixtape perfect tussen Beastie Boys en Beck kwijt. En na ­Cornelius ­kwamen Yellow Magic Orchestra en Ryuichi ­Sakamoto. Een tweede open­baring, dankzij Geoffrey, die lang een soort ­muzikale mentor voor mij is geweest.’


Wie volgens Zeebroek eveneens in aanmerking komt voor de titel ­mentor zijn de broers Dewaele, die in 2016 via Deewee de wereld voor het eerst lieten kennis maken met Bolis Pupul via de ep Moon Theme / Sun Theme. ‘Ik ken Stephen al sinds mijn tienerjaren, eind jaren negentig. Hij heef toen Bob en George geregisseerd, in 1998 een ­absurdistisch programma van mijn vader en Herr Seele op VPRO. Daardoor kwam hij regelmatig bij ons over de vloer, en hij was van in het begin oprecht geïnteresseerd in mijn piepjonge, muzikale exploten. Op een dag zei Stephen: “Ooit beginnen we met Soulwax een label, en dan wil ik jou als een van de eerste artiesten ­tekenen.” En hij heeft woord gehouden. Ik ben er enorm dankbaar voor, want ik heb héél veel geleerd van de ­Dewaeles. Eerst en vooral muzikaal, uiteraard – ik noem hen soms ‘muzikale chiro­practors’, omdat ze je altijd heel goed kunnen helpen wanneer je vast zit. Maar ook ­algemeen, op vlak van werkethiek en planning bijvoorbeeld. Geloof me, er is niks toevalligs aan hun succes. De ­juiste kansen krijgen, op de juiste ­plekken terechtkomen: dat zijn dingen die je afdwingt.’

© Bieke Depoorter


De internationale oriëntatie van Deewee – het label vertegen­woordigt ook artiesten uit het ­Verenigd ­Koninkrijk, Italië en Brazilië – is mooi meegenomen, werp ik op. ‘Maar die instelling had ik al eerder hoor, onder andere door mijn ervaring met Hong Kong Dong. Overal waar we met de groep kwamen – ook tijdens de Rock Rally, bijvoorbeeld – werden we op voorhand wat scheef bekeken, omdat we “de kids van Kamagurka” ­waren. Sarah en ik waren ­verdorie nepo­baby’s nog voor dat woord ­bestond! Toen al wist ik dat ik over de grens moest als ik ooit serieus wilde ­worden genomen met mijn muziek. Ook ­Charlotte en ik hebben altijd de in ­België plat getreden paden vermeden. Al die muziekconcours, je strategie ­laten afhangen van deze of gene radio­zender, … Weet je, voor mij komen de beste complimenten over mijn muziek van mensen die ­compleet on­bevangen luisteren, zonder voorkennis of associaties.’ Liever poulain van de Dewaeles dan na­geslacht van Kamagurka? ‘Ja, natuurlijk heb je bij sommigen een streepje voor dankzij de Deewee-connectie. Maar niks ­tegen échte duwtjes in de rug, hè! De plaatsen zijn duur. Voor iedereen, ook voor alle andere artiesten die met ­passie hun ding doen. Daarom nemen Charlotte en ik in ons voor­programma graag iemand mee zoals Lennert Jacobs, mijn goede maat bij The ­Germans.’

Met dank aan Chung Lam en Chee Ging

Letter to Yu is niet de eerste release van Zeebroek dit jaar. Eind januari verscheen Spirituality, het vijfde ­album van The Germans, de band waar hij sinds 2015 deel van uitmaakt. De plaat is een serene weerspiegeling van de gekte en chaos die de groep doorgaans kenmerkt. ‘Ze is tot stand ­gekomen tijdens de covidperiode, toen we ­collectief nood hadden aan rustige muziek voor thuis. Eindelijk een plaat van The Germans die goed klinkt! We steken ons eens niet weg achter alle noise en blijken zowaar een band te zijn die kan doseren, met een goede zanger en zo. (lacht)

© Bieke Depoorter

Waar haalt Zeebroek de tijd ­vandaan, willen we nog weten. Heeft hij na een intense promo­campagne en wereldtournee met Charlotte ­Adigéry geen nood aan pauze, in plaats van meteen aan nieuwe avonturen te ­beginnen? ‘Tja, sommige maanden heb ik maar één weekend vrij, dat is een feit. Maar ik voel me evengoed snel schuldig wanneer ik helemaal níks doe. Als kind zag ik mijn vader ook ­altijd maar tekenen, zelfs op ­vakantie. Creativiteit is een spier die je moet ­blijven trainen. Je moet alert ­blijven, vind ik. Maar ik kan af en toe wel ­degelijk loskoppelen, hoor. Tijdens een dagje bos, bergen, of zee, bijvoorbeeld. Of wanneer je ’s avonds eens gaat ­tafelen bij een journalist, om te klinken op grootouders en moeders.’


Het waren overigens Chung Lam en Chee Ging aan wie Zeebroek een deel van zijn artiestennaam te danken heeft. ‘Mijn grootouders konden de “r” niet uitspreken. “Bolis” en ­”Salah”, zeiden ze. Yep, hét grote cliché! Iets dat ik zeker eens in een song kan ­gebruiken. (lacht)’

Letter to Yu

Uit via Deewee.

Bolis Pupul

Staat op 21.03 in het Wintercircus, Gent, op 22.03 in Trix, Antwerpen, op 30.03 op Push the Button, Oostende en op 31.03 op Listen Festival, Brussel.

Boris Zeebroek

Geboren in 1998 in Gent als zoon van Luc ‘Kamagurka’ Zeebroek en Wei Yun Yu.

Vooral bekend van zijn project met Charlotte Adigéry, met wie hij verschillende ep’s en het internationale succesalbum Topical Dancer (2022) maakte.

Speelde ook in Hong Kong Dong, een band met zijn zus Sarah Yu Zeebroek, en is lid van de avant-rockband The Germans.

Brengt deze week zijn eerste soloalbum Letter to Yu uit, geïnspireerd door zijn overleden moeder en zijn Hongkongse roots.

Voor fans van Beck, Mr. Oizo, Cornelius, Yellow Magic Orchestra en Talking Heads.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content