Wannes Cappelle over de plaat die Het Zesde Metaal liever niet had moeten maken
Onder meer de dood van hun toetsenist Tom Pintens zorgde ervoor dat het nieuwste album van Het Zesde Metaal haast vanzelfsprekend Het langste jaar heet. En en passant waarschuwt Wannes Cappelle u voor de valkuil van het nostalgisch conservatisme.
‘‘t Was nen dag, geweun nen dag g’lijk al d’andere (…) en met de slag was alles anders / in ne zucht was’t al voorbie’
Zelfs als er wat roest op uw West-Vlaams zit, zult u moeten slikken wanneer u naar Het langste jaar luistert, het nieuwe album van Het Zesde Metaal. De nagedachtenis van Tom Pintens spookt door die plaat. In de nacht van 3 op 4 augustus 2023 verloor de 48-jarige muzikant zijn strijd tegen darmkanker. Als onder meer mentor van Tamino en bandlid van Zita Swoon had hij een gigantische impact op de Vlaamse muziekwereld. En sinds 2012 was hij vaste toetsenist bij Het Zesde Metaal, de groep rond Wannes Cappelle.
‘Je wenst dat je zo’n album nooit zou moeten maken’, zegt Cappelle. ‘Tegelijkertijd hoort de dood bij het leven en komt die vroeg of laat op je pad. In die zin ben ik vooral dankbaar dat we dit onder de gegeven omstandigheden nog hebben kunnen doen. Voordat we het nieuws van Toms ziekte hoorden, stond er eigenlijk geen album op de planning. Toen hij het ons vertelde, hebben we redelijk snel moeten schakelen. Dit was het beste dat we nog konden doen. Tom was niet de persoon om over zijn diepste emoties te spreken. Daarvoor moest je bij de muziek zijn. Samen muziek maken was de beste manier om er toch over te communiceren.
Hij heeft nog een groot deel van het maakproces meegemaakt.
Cappelle: Alle opnames zijn nog met hem erbij gebeurd. Enkel het mixen heeft hij niet meer meegemaakt, op twee nummers na. Na zijn begrafenis hebben we met de band snel weer samen moeten zitten om te bespreken wat we nog zouden doen: de mix zo dicht mogelijk laten bij wat Tom nog gehoord heeft, of verder werken op de dingen waar we nog niet helemaal overtuigd van zijn? Uiteindelijk leek het tweede ons de meest respectvolle keuze. Tom zou diezelfde problemen ook tegengekomen zijn.
Hoe denk je dat hij zich bij het eindresultaat gevoeld zou hebben?
Cappelle: Ik heb er echt vertrouwen in dat Tom dit een goede plaat zou vinden. Oorspronkelijk wilde hij dat er meer ruimte was voor lange muzikale passages zonder zang, maar doorheen het proces zijn die almaar ingekort. En toch kan ik met redelijk veel zekerheid zeggen dat Tom tot dezelfde conclusies gekomen zou zijn. Na samen zo veel muziek te hebben gemaakt ga je elkaar heel goed aanvoelen. Meestal deelden we dezelfde meningen.
Is de hele plaat geschapen door het verlies van Tom, of zou je sommige nummers ook in een andere context geschreven hebben?
Cappelle: Het langste jaar is zeker niet alleen over Tom geschreven. Een nummer als Den tijd die ons nog rest is bijvoorbeeld in tempore non suspecto geschreven. Tijdens een soundcheck voor onze theatertour in 2021 had ik het al eens meegebracht. Maar met zijn ziekte begon er echt een klok te tikken en werd die tijd heel concreet.
Ook Geweun nen dag ben ik beginnen te schrijven voordat we van Toms ziekte hadden gehoord. Het vuur aan de lont was daar de dood van mijn schoonbroer en hoe moeilijk het was om dat plotse nieuws aan de kinderen te vertellen. De directe aanleiding had dus niets met Tom te maken, maar dan krijg je zo’n nieuws te horen en speelt dat uiteraard ook heel hard mee.
Dat zorgde voor rare situaties. Bijvoorbeeld toen we Het langste jaar in de studio inspeelden. Ook dat nummer ging eerst over mijn schoonbroer, maar in de studio konden we moeilijk niet aan Tom denken. Zelf sprak hij er niet over, dus het voelde bizar om dan wel zo’n nummer voor hem te gaan spelen. Zeker als hij me ook nog vroeg waarover het ging. (lacht ongemakkelijk) Dan antwoordde ik gewoon dat het over mijn schoonbroer ging, zonder erbij te zeggen dat het over een paar maanden misschien ook wel over hem zou gaan. Tom vond het precies makkelijker om erover te zwijgen, maar wanneer je hem dan die pianolijnen zag inspelen, was het toch alsof je zat te kijken naar Mozart die zijn eigen requiem zit te schrijven.
Wanneer je Tom Pintens die pianolijnen zag inspelen, was het alsof je zat te kijken naar Mozart die zijn eigen requiem zit te schrijven.
Is het vreemd om die songs nu te herbeluisteren?
Cappelle: Dat gevoel heb ik eigenlijk het hardst bij Ouder komen, een nummer dat nog op ons vorige album Skepsels stond. Op het einde daarvan zing ik ‘Kzoe zo geirn me junder oeder komen’, destijds ook naar aanleiding van een vriend die ongeneeslijk ziek was. Als we dat nummer speelden, dacht ik: ‘Waw, we staan hier met vijf op een podium. Het is magisch om al zo lang samen muziek te maken, elkaar te begrijpen met een pluk aan de snaren. Daar moeten we van genieten, want elke keer kan de laatste zijn.’ Daar was ik me heel bewust van, maar toch denk je dat je tot je zestigste of je tachtigste samen muziek gaat blijven maken. Uiteraard had ik niet verwacht dat we zo vroeg afscheid zouden nemen.
Daarbovenop was Ouder komen ook een nummer waarbij Tom live een extra lange outro speelde. Wij gingen allemaal af, en Tom bleef in zijn eentje op het podium staan. Nu lijkt het een beetje alsof ik een vloek over hem heb uitgesproken met dat nummer. Een heel dubbel gevoel.
Hoewel Het langste jaar voor een groot deel uit verdriet en verlies is ontstaan, is het niet een volledig sombere plaat geworden. Zo opent ze met Nog maar begonnen, een lieftallige ode aan de duurzame liefde. Op een plaat die zodanig over eindes gaat, voelt het haast ironisch.
Cappelle:Wanneer je een plaat opneemt, moet je ook nadenken over de volgorde waarin je de nummers plaatst. We hebben lang gedacht om te openen met Geweun nen dag, om te weerspiegelen hoe zo’n nieuws plots binnen kan komen. Maar dan gaat je album precies alleen maar daarover. Dan zou het ook raar zijn om daar plots nog een vrolijk lied als Nog maar begonnen tussen te moffelen. Op deze manier komt de tracklist beter overeen met hoe het nieuws bij ons is binnengekomen. Eerst lijkt er geen vuiltje aan de lucht, en van het ene moment op het andere is er zo’n zware mededeling.
We vonden het belangrijk dat Het langste jaar niet alleen maar over eindes ging, omdat dit nu eenmaal niet het einde is. Als band is het verlies van Tom een enorme klap, maar tegelijk brengt zoiets je dichter bij elkaar. Onze eerste repetitie zonder Tom was heel confronterend. Je voelt dat er een leegte hangt, en als groep word je gedwongen om die op te vullen. Zo ontstaan er nieuwe dynamieken. Los van het verlies is dat wel gezond. Je kunt al tien jaar in een comfortabele positie zitten doordat iemand een bepaalde rol inneemt, maar wanneer die wegvalt en iemand anders die positie moet invullen, ontstaat de optie om te groeien.
Op Bevergem heb ik zonder nadenken ja gezegd. Ik ben nu 44, heb geen twintig scenario’s meer in me. Ik twijfel nu meer over wat ik schrijf.
Het doet me denken aan Alles moet veranderen, waarin je iets gelijkaardigs bezingt, om te voorkomen dat er sleet op een relatie komt.
Cappelle: Zo gaat dat in elke lange relatie. Je kunt niet dezelfde recepten blijven gebruiken, want je verandert allebei. Je leert elkaar kennen wanneer je jong bent, hele dagen uitgaat en je nergens zorgen om moet maken, maar zo blijft het niet. Op een bepaald moment krijg je kinderen, misschien verlies je iemand of gaat je leven om nog andere redenen een heel andere kant op. Als persoon ben je voortdurend in verandering, en dan moet je nieuwe recepten zoeken om goed met elkaar te blijven omgaan.
Ook in een band is dat zo. In 2012 besliste ik dat Het Zesde Metaal zou bestaan uit mijzelf, plus muzikanten die op dat moment vrij waren om mee op tournee te gaan. Uiteindelijk zijn die allemaal gebleven, en dan evolueren ze van huurlingen naar volwaardige groepsleden, die ook deel van het beslissingsproces beginnen uit te maken. Zo blijft de dynamiek fris.
Volgens mij is dat de valkuil van het nostalgische conservatisme. Mensen denken dat vroeger alles beter was en willen daarom terugkeren, maar je kunt die recepten niet hergebruiken. Ook de wereld is per definitie in verandering, en je hebt andere aanpakken nodig om de zaken te behouden. Om conservatief te zijn moet je dus eigenlijk progressief zijn. (lacht)
Het voortschrijden van de tijd lijkt inderdaad ook een belangrijk thema op Het langste jaar, in nummers als Moeder aarde en De zaden van morgen.
Cappelle: Dat komt omdat ik ondertussen 44 jaar oud ben. Als daytime job schrijf ik scenario’s. Wanneer je toezegt om aan zo’n reeks te werken, ben je vertrokken voor minstens vijf jaar. De eerste keer, toen ik gevraagd werd om aan Bevergem te schrijven, heb ik daar zonder nadenken ja op gezegd, omdat het leuk was. Toen bleek de combinatie met Het Zesde Metaal zo druk te zijn, dat ik besliste om nooit meer scenario’s te schrijven. Drie jaar later was ik alweer aan Grond aan het schrijven. (lacht) In tegenstelling tot vroeger begin ik nu wel meer te twijfelen over wat ik schrijf. Scenario’s nemen zo veel tijd in beslag, en ik heb er geen twintig meer in me. Is waar ik nu aan werk wel het verhaal dat ik wil vertellen?
Misschien besef je meer hoe eindig de tijd is en wil je er daarom nog zo veel mogelijk uit halen?
Cappelle: Hoe korter mijn tijd wordt, hoe gulziger ik word. Ik voel een honger om alle boeken te lezen, alle films te zien… Maar het aanbod is overweldigend geworden. Vroeger liep je naar de bibliotheek en had je daar de keuze tussen een beperkt aantal boeken. Tegenwoordig is er een wereldbibliotheek waar elke dag honderden zaken aan worden toegevoegd die de moeite zijn. Dan kom je tot het besef dat je moet kiezen.
Het boek Four Thousand Weeks: Time Management for Mortals van Oliver Burkeman heeft me daarin geholpen. Als je tachtig jaar wordt, heb je vierduizend weken geleefd. Dat klinkt plots heel concreet, en helemaal niet zo lang. Veel mensen hebben dan de reflex om hun tijd vol te proppen, en op vakantie bijvoorbeeld vroeg op staan en van hot naar her te lopen om alles te zien. Maar Burkeman stelt dat je nooit alles kunt zien, en dat je beter zorgvuldig kunt kiezen, één iets gaan zien, maar daar dan wel ten volle van genieten. Anders raak je verlamd.
Op het album heb je het niet alleen over de tijd die je zelf nog rest, maar ook wat je voor de volgende generatie achterlaat.
Cappelle:Wanneer je jonger bent, zeg je altijd dat je het anders gaat aanpakken dan de generatie voor je. Ik vind het heel confronterend om nu tot de generatie te behoren die het aan het doen is, of niet aan het doen is. Wat laten we achter voor de mensen die na ons komen? Dat vind ik een grote verantwoordelijkheid.
En? Wat zijn jullie aan het achterlaten?
Cappelle: Goh, van alles, hè. (denkt diep na) Als ik naar mijn kinderen kijk, ben ik bang dat ze ongevoelig worden voor de klimaatverandering. We weten dat die rampzalige gevolgen heeft, maar kinderen die nu opgroeien, hebben nooit anders geweten. Vroeger antwoordde ik mijn kinderen altijd dat we ermee bezig waren, maar nu zien ze dat we er eigenlijk nog altijd niet mee bezig zijn. We spraken over anderhalve graad en nu we zien dat dat niet gaat lukken, spreken we over twee graden. En dan? Wachten tot drie graden ook oké is?
Lukt het je om er nog hoopvol over te zijn?
Cappelle: Ja, in de eerste plaats omdat dat onze enige optie is. Ik geloof ook dat we er echt nog iets aan kunnen veranderen. Het is een ballon die op springen staat, en elke keer als je erin blaast, wordt het een beetje erger. Maar elke keer dat je beslist om met de fiets te gaan in plaats van met de auto, is een keer dat je er niet in hebt geblazen. Mensen die zeggen dat individuele acties niet uitmaken, hebben ongelijk.
Maar het is wel belangrijk om het samen te doen.
Cappelle: Natuurlijk, maar onderschat het individu niet. Toen mijn tweede kind werd geboren, heb ik bijvoorbeeld beslist om alleen nog maar plantaardig te eten en te koken, want een kind is zowat de grootste CO2-uitstoot waarvoor je ooit verantwoordelijk zult zijn. Vrienden vertellen me dan dat zoiets onbegonnen werk is. Maar als je kijkt naar hoe het vegan aanbod in de winkels is veranderd… Zelfs in de Aldi in mijn dorp kun je nu zulke producten kopen. Dat bewijst dat er vraag naar is, en dat zonder dat er wetten zijn gekomen die je verplichten om minder vlees te eten. Het individu heeft daarvoor gezorgd.
Als ik naar mijn kinderen kijk, ben ik bang dat ze ongevoelig worden voor de klimaatverandering.
Ik verwees naar het belang van gemeenschap omdat ik moest denken aan De storm, een nummer waarin je onderdak zoekt maar wantrouwig behandeld wordt door mensen die je niet kennen.
Cappelle: Dat is natuurlijk wat er nu aan het gebeuren is met de klimaatopwarming. Voor de mensheid is dat een heel stresserende situatie: we zijn echt bedreigd in ons bestaan, en bange mensen zijn geen solidaire mensen. We sluiten ons op in ons huis, doen de rolluiken dicht en zorgen dat we genoeg wc-papier in onze schuilkelder hebben. Daarom willen we ook onze grenzen sluiten en er niemand meer bij laten, terwijl die mensen wel op de vlucht zijn door de schade die wij aangericht hebben door 150 jaar CO2 in de lucht te pompen. Veel mensen moeten op de vlucht slaan omdat ze de gevolgen van onze luxe dragen, maar mensen hier zeggen dan dat ze niet binnen mogen omdat wij hard gewerkt hebben terwijl zij rond het kampvuur stonden te dansen. Dat is zo’n ongelooflijke leugen die we onszelf vertellen omdat we de waarheid niet onder ogen willen zien.
Het valt me op dat we ondertussen over brede, maatschappelijke thema’s spreken. Om maar te zeggen dat de plaat niet alleen over persoonlijk verlies gaat.
Cappelle: Absoluut. Het langste jaar is wel onze moeilijkste plaat geweest om te schrijven. Thuis was ik ondergedompeld in rouw omdat mijn vrouw haar broer had verloren, in de studio was er rouw aanwezig door de situatie met Tom. Het is belangrijk om dan eens te kunnen zeggen dat het klote is, maar tegelijk moet je licht laten schijnen en over andere dingen kunnen schrijven. Het Zesde Metaal is geen metalband waarin we zo luid mogelijk brullen en spelen, dus moet je een balans zoeken tussen die zaken.
Je hebt er niet aan gedacht om toch eens één nummer goed te schreeuwen?
Cappelle: (lacht) Dat zit gewoon niet in mijn aard. Ik ben van nature een binnenvetter, wat volgens mij de beste eigenschap is om singer-songwriter te worden. Als je alles lang genoeg oppot, vinden die emoties een andere weg om naar buiten te komen.
Het langste jaar
Uit op 19.01 via Unday Records.
Wannes Cappelle
Geboren op 9 augustus 1979 in Wevelgem.
Brengt in 2008 met Het Zesde Metaal een eerste album, Akattemets, uit. Later volgen Ploegsteert (2012), Nie voe kinders (2014), Calais (2016) en Skepsels (2019).
Is ook actief in het theater en als scenarist voor reeksen als Grond en Bevergem, waarin hij Wantje speelde.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier