Waarom JJ Cale zijn Chevrolet te danken heeft aan Eric Clapton
Met Troubadour in de woestijn heeft de legendarische zanger en songsmid JJ Cale eindelijk een volwaardige biografie gekregen. Geschreven door een Belg dan nog wel, Wouter Bulckaert. Knack Focus biedt je een voorpublicatie aan: ‘Zelfs mijn moeder vond niets aan ‘After Midnight’.’
1970. Het is drie uur. Midden in de nacht. De telefoon rinkelt. JJ Cale neemt slaapdronken op. Aan de lijn hangt zijn ouwe maat, saxofonist Bobby Keys. ‘We hebben net jouw song “After Midnight” opgenomen met Clapton!’, buldert een extatische Keys door de telefoon. ‘Ach, val me niet lastig in het midden van de nacht, Bobby. Dat wordt toch niets.’ JJ Cale gooit korzelig de hoorn op de haak. Hij heeft in al die jaren genoeg loze beloften gehoord. De song eindigt wel weer als een ongebruikte outtake, denkt hij somber. Cale kruipt terug in zijn bed en probeert de slaap te vatten. Hij heeft genoeg zorgen aan zijn kop.
Bobby Keys snapt er niets van. Dan heeft hij eens goed nieuws … Want JJ Cale is in 1970 volslagen onbekend. Hij heeft geen nagel om aan zijn gat te krabben. Cale draait al vijftien jaar mee in het clubcircuit in zijn thuisstad Tulsa. Hij probeert tevergeefs zijn songs te slijten in het countrymekka Nashville. Ook vijf jaar over en weer pendelen naar Los Angeles levert niks op. Cale is zelfs zo radeloos dat hij zijn waardevolle Les Paul-gitaar verpandt en uiteindelijk doorverkoopt.
Na dat mislukte avontuur in L.A. keert Cale met hangende pootjes terug naar Tulsa. Hij krijgt niets voor elkaar in de muziekindustrie. En hij heeft het er wel mee gehad. Hij is de dertig voorbij. Misschien wordt het nu echt tijd voor een gewone job. Schoenenverkoper, of verzekeringsmakelaar, al doet alleen al de gedachte daaraan hem gruwen. Daarom klust hij voorlopig bij als liftbediende en baat hij een kaduuk eetstalletje uit. Op vrijdagavond speelt hij gitaar in de band van Don White. Die heeft een vaste avond in de Speedway Lounge aan de oostkant van Tulsa. Hij verdient er tien dollar per optreden mee.
‘Iedereen haalde zijn neus op voor “After Midnight”. Mijn vrienden wilden het zelfs niet als cadeau. En mijn moeder vond er niets aan.’
Cale maakte in de jaren daarvoor drie singles. Allemaal geflopt. Op de B-kant van ‘Slow Motion’, zijn laatste single, staat ‘After Midnight’. Cale schreef de song op vijf minuten tijd als een wegwerpinstrumentaaltje. ‘Ik probeerde “We Can Work It Out”, mijn favoriete Beatlessong, te herschrijven. Totaal mislukt, natuurlijk’, lacht Cale. En totaal onherkenbaar. Tijdens een optreden in Atlanta schreeuwt een enthousiaste fan ‘Let it all hang out!’ naar Cale. Leuke frase, denkt die, en hij gebruikt de woorden als slagzin in ‘After Midnight’. De rest van de tekst schrijft zichzelf.
De oorspronkelijke opnames van ‘After Midnight’ kosten Cale geen cent. In de jaren 1960 is hij geluidstechnicus in de studio van zijn maat Leon Russell. Hij hoeft geen studiotijd te reserveren, hij neemt op tijdens de daluren. Sessiemuzikanten moet hij evenmin betalen. Zijn vrienden spelen de songs in. En Cale voegt de rest toe. Net zoals zijn idool Les Paul speelt hij graag met de taperecorder en is hij dol op meersporenopnames en overdubs.
Cale raakt ‘After Midnight’ echter aan de straatstenen niet kwijt. Uiteindelijk komt het terecht op de B-kant van ‘Slow Motion’. En die verloren gewaande single komt drie jaar na uitgave per toeval bij Eric Clapton terecht. De jonge Clapton is eind jaren 1960 al een levende gitaarlegende. Door zijn werk bij John Mayall’s Bluesbreakers en zeker met zijn explosieve trio Cream kalken fans ‘Clapton is God’ op de Londense muren.
Maar Clapton is de idolatrie beu en hij laat zich op sleeptouw nemen door de Amerikaanse zanger-gitarist Delaney Bramlett. Met diens band Delaney & Bonnie trekt hij op tournee door de Verenigde Staten. Het heeft een blijvende impact op Claptons muziek.
‘Dankzij Eric Clapton ben ik geen taxichauffeur geworden. Of bouwvakker. Of schoenenverkoper.’
Het is Delaney Bramlett die Clapton de single ‘Slow Motion’ onder de neus schuift en zegt: ‘De B-kant, die moet je horen.’ Al lopen de versies daarover uiteen. ‘Bassist Carl Radle liet “After Midnight” horen aan Clapton. Of was het Leon Russell? Of Jerry Allison van The Crickets? Of toch Delaney Bramlett? Tenzij mijn moeder een exemplaar van de plaat naar Clapton heeft gestuurd’, lacht Cale. Hoe dan ook, Clapton is verbluft. Cale klinkt authentiek, rootsy, gepassioneerd én subtiel. Hij speelt geen noot te veel, en dat is een verademing voor gitaargod Clapton.
Maar Clapton merkt dat er meer onder de oppervlakte bubbelt in Cales muziek dan hij had gedacht. Hij probeert de song te ontrafelen. Hoort hij nu twee gitaren? Of zijn het er drie, vier, of zelfs vijf, die Cale geraffineerd door elkaar geweven heeft? Clapton en Bramlett breken zich het hoofd over Cales ritmegitaartechniek. Uiteindelijk nemen ze de song op. Producer Bramlett voegt piano, orgel en een sterke gospeltoets in de koortjes toe, en duwt de soulblazers naar de achtergrond. Clapton kan het ook niet laten om met een splijtende gitaarsolo het nummer doormidden te klieven.
Claptons versie van ‘After Midnight’ is mijlenver verwijderd van de laidback klank die later zo typisch is voor JJ Cale. Dat komt omdat Clapton zich baseert op de singleversie, waarop Cales stijl nog niet helemaal is uitgekristalliseerd. Clapton is overigens niet tevreden over de opnames. Hij krijgt de ingehouden spankracht van het origineel niet op tape. Maar als Bramlett op dezelfde backing tracks zijn eigen vocalen opneemt, en ermee dreigt zijn versie op de markt te brengen, hakt Clapton de knoop door. ‘After Midnight’ komt op zijn titelloze solodebuut en op single. En het wordt een hit. Een enorme hit.
‘Ik hoorde “After Midnight” in heavy rotation op nationale radiostations. Alsof je olie ontdekt in je eigen tuin.’
Negen maanden later rijdt JJ Cale op een avond doelloos rond in Tulsa. Hij is dat overspannen nachtelijke telefoontje van Bobby Keys helemaal vergeten. Tot hij plots ‘After Midnight’ op de radio hoort. ‘Hey! Dat heb ík geschreven. Wow!’ Hij slingert zijn wagen bruusk naar de kant van de weg. Hij kan het niet geloven. Ze draaien zijn song zowaar op de radio. Wanneer in de daaropvolgende dagen andere radiostations om het uur ‘After Midnight’ beginnen te spelen en Cale het nummer ziet opduiken in de top 40, snapt hij: ik heb een hit! Maar ik zit ook in de shit. Want een hit creëert verwachtingen.
Cale beseft op dat moment niet dat zijn leven volledig zal veranderen. En dat de auteursrechten op de song hem de volgende veertig jaar een vast inkomen zullen bezorgen. Maar al laat de eerste royaltycheque nog maanden op zich wachten, Cale stapt de volgende ochtend monter de deur uit … en koopt zich een Chevrolet.
Het platenminnende publiek breekt zich ondertussen het hoofd over de componist van die hitsingle van Clapton. JJ Cale? Is dat dan John Cale, die kerel die nog bij The Velvet Underground heeft gespeeld?
Neen, dus.
Lees hier een interview met Wouter Bulckaert, de auteur van Troubadour in de woestijn: ‘Hij was de meester van het understatement.’
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier