Van flop tot cultplaat: ‘Histoire de Melody Nelson’ van Serge Gainsbourg wordt vijftig

JANE BIRKIN en SERGE GAINSBOURG in 1971, het jaar waarin HISTOIRE DE MELODY NELSON uitkwam. © Gamma-Rapho via Getty Images
Jonas Boel
Jonas Boel Jonas Boel is medewerker van Knack Focus

‘Hij was er het hart van in dat de plaat niet aansloeg’, zo vertelt Jean-Claude Vannier, destijds de rechterhand van Serge Gainsbourg. Nu, exact vijftig jaar na de niet zo succesvolle release, is Histoire de Melody Nelson uitgegroeid tot een monument in het oeuvre van Gainsbourg, met fans van Balthazar tot Soulwax.

Mei ’68. Hevige studentenprotesten zetten Parijs in vuur en vlam. Serge Gainsbourg heeft een maand eerder zijn veertigste verjaardag gevierd, en de zoon van Joods-Oekraïense vluchtelingen kijkt meewarig naar de jonge revolutionairen op straat die dwepen met Karl Marx. Hij heeft andere dingen aan zijn hoofd dan het omverwerpen van de bourgeoisie. Op de set van de film Slogan, waarin hij de hoofdrol speelt, heeft Gainsbourg een knappe Britse actrice leren kennen. Haar naam is Jane Birkin, 22 lentes jong. En net zoals in het script van Slogan wordt de oudere, wat opgebrande en verloren man hopeloos verliefd op het verleidelijke jonge veulen. Het begin van een grandioze amour fou, die enkele jaren later tot een van de beste, meest tijdloze Franse albums ooit zal leiden: Histoire de Melody Nelson.

Toen het album niet aansloeg, dacht Serge dat zijn carriu0026#xE8;re in de popmuziek voorbij was. u0022Vanaf nu maken we enkel nog soundtracksu0022, zei hij.

Componist/arrangeur Jean-Claude Vannier

Maar eerst was er het schandalige gehijg. Oorspronkelijk had Gainsbourg Je t’aime… moi non plus geschreven voor zijn vorige vlam, Brigitte Bardot. Maar die versie mocht uiteindelijk het daglicht niet zien van het Franse sekssymbool. Dus nam hij zijn orgastische wals opnieuw op met Birkin, en toen in februari 1969 de single verscheen, schreeuwden moraalridders moord en brand, tot een oproep tot boycot van het Vaticaan toe. Met dank aan de gratis reclame van de paus had Gainsbourg – die ooit het credo ‘controverse is mijn zuurstof’ liet optekenen – eindelijk zijn eerste grote, internationale hit te pakken, een nummer een van het Verenigd Koninkrijk tot Noorwegen. Tijd voor het echte werk, dacht de Fransman, terwijl de centen binnenstroomden. Tijd voor zijn ambitieuze droomproject, nu hij de geschikte muze aan zijn zijde had. Want zoals Gainsbourg zelf zou beweren: ‘Melody is Jane Birkin. Zonder Jane zou er nooit een album geweest zijn.’

Une adorable garçonne

Een man in een oude Rolls-Royce rijdt verloren in de achterbuurten van Parijs. Hij verliest de controle over het stuur en rijdt een fietser aan. Het is Melody Nelson, ze is vijftien, Brits en heeft rode haren. ‘En dat is haar natuurlijke kleur’, stelt de chauffeur vast, terwijl hij in de ban raakt van zijn jonge slachtoffer. Une adorable garçonne. Une aimable petite conne. Hij zal haar beminnen, maar het blijkt een gedoemde bevlieging, wanneer Melody op het eind omkomt tijdens een vliegtuigcrash.

Aldus gaat het verhaal van Melody Nelson, zoals het zich afspeelt in zeven songs, in totaal net geen halfuur lang. Een autobiografische fantasie, geïnspireerd door de echte romance tussen Gainsbourg en de veel jongere Birkin, wier tweede voornaam Mallory is. Nelson verwijst dan weer naar de legendarische Britse admiraal, een held van Birkins grootvader. Het idee broeide al langer bij Gainsbourg. Ooit had hij de rechten op Vladimir Nabokovs schandaalroman Lolita uit 1955 (over een hoogleraar van middelbare leeftijd die verliefd wordt op een jong tienermeisje) proberen te kopen, vastbesloten om bepaalde fragmenten op muziek te zetten. Regisseur Stanley Kubrick was hem voor, en de verfilming – die in 1962 in première ging – was al in productie.

De figuur van de begeerlijke nimf zou vanaf dan nooit veraf zijn in het leven en de muziek van Gainsbourg. In songs als Marilu en La fille au rasoir, maar ook in de nummers die hij leverde aan de jonge, Franse starlets van de yéyé-scene – France Gall was nog maar zeventien toen ze in 1965 het Eurosongfestival won met zijn Poupée de cire, poupée de son. Maar pas met Melody Nelson schiep, boetseerde hij zijn eigen Lolita, en bedacht er meteen een uniek muzikaal universum bij: een tot dan toe in de popmuziek ongehoorde mix van dramatische orkestraties, psychedelische freakbeat en funkbreaks, door de jonge componist Jean-Claude Vannier gearrangeerd voor drums, gitaar, bas en prominente strijkers.

Een autobiografische fantasie, geu0026#xEF;nspireerd door de echte romance tussen Gainsbourg en de veel jongere Birkin, wier tweede voornaam Mallory is.

Cultklassieker

‘Volgens mij was het de eerste keer dat iemand zó ver ging in het samensmelten van popmuziek, strakke grooves en elementen uit de klassieke muziek’, zegt Stephen Dewaele van Soulwax, een groot liefhebber van de plaat. ‘Er waren wel al rockgroepen die experimenteerden met symfonische toestanden, zoals Yes of Procol Harum, maar de symbiose op Histoire de Melody Nelson vormt echt een vreemd maar hecht geheel. Dat maakt het album vandaag nog zo goed: het totaalconcept. De thematiek, de poëzie, de straffe productie en muzikanten, de manier waarop Gainsbourg taal gebruikt als instrument, de tijdloze hoes… er zijn weinig platen die mij van begin tot eind op zo’n manier blijven fascineren. En wat ook frappant is: destijds was Melody Nelson een flop, de plaat was lang een cultklassieker, die enkele decennia heeft nodig gehad om écht door te sijpelen. Maar sindsdien zijn de sporen ervan heel duidelijk. Air, Portishead, Beck met zijn album Sea Change, sommige dingen van Pulp of Connan Mockasin: het is overduidelijk dat ze bij Gainsbourg en Jean-Claude Vannier de mosterd hebben gehaald, zó herkenbaar is die sound.’

Dewaele wordt bijgetreden door Maarten Devoldere van Balthazar en Warhaus, ook een Gainsbourg-adept: ‘Met Balthazar hebben we Gainsbourg pas echt ontdekt na de release van ons debuut Applause. Dat merk je echt wel aan Rats, onze tweede plaat. Die basklank in Sides, bijvoorbeeld. Compleet gepikt van Melody Nelson, dat hoor je meteen. (lacht) Het is dan ook een verdomd smáákvolle plaat. Je moet het maar doen, zo’n pervers verhaaltje op zo’n meeslepende, romantisch gezongen manier verpakken. En dan is mijn Frans eigenlijk niet eens zo goed. (grinnikt) Inhoudelijk zou je er tegenwoordig niet mee wegkomen, denk ik. En ergens is dat jammer. ‘Don’t let your morality affect your imagination’, zing ik in Wrong Vibration van Balthazar, en Gainsbourg was daar het perfecte voorbeeld van.’

De Franse Sgt. Pepper’s

Ook Beck prees, in de Gainsbourgbiografie A Fistful of Gitanes, de ambitie en conceptuele diepte van Melody Nelson, ‘one of the greatest marriages of rock band and orchestra ever heard’. Maar in 1971 bracht de plaat weinig teweeg. In Frankrijk werden er zo’n 20.000 exemplaren verkocht, destijds geen spectaculair aantal, en tot Gainsbourgs grote droefenis werd het album niet uitgebracht in Engeland. ‘Serge kreeg tranen in de ogen telkens als hij in Waterloo Station aankwam’, zei Jane Birkin ooit. ‘Hij hield enorm van Londen en bands als de Rolling Stones, maar de liefde was spijtig genoeg nooit echt wederzijds.’ Pas na zijn dood in 1991 werd Gainsbourgs complete oeuvre naar waarde geschat in de Angelsaksische muziekwereld, door hiphoppers en triphoppers die de breaks en soundscapes op zijn erotische popsymfonie, ‘de Sgt. Pepper’s van de Franse muziek’, gretig sampleden of kopieerden.

Vandaag is Melody Nelson een lolita van vijftig, maar ze is nog steeds even mysterieus, tragisch en ravissant. Volgens Jean-Claude Vannier, Gainsbourgs rechterhand, is daar een verklaring voor: ‘We zijn aan de plaat begonnen met enkel een titel en een vaag idee, al de rest is daar organisch rond gegroeid’, vertelt hij aan de telefoon. ‘Zes maanden lang heeft Serge uiteindelijk op de teksten gezwoegd, met de muziek – die al klaar was – als leidraad. En natuurlijk was hij er het hart van in toen de plaat niet bleek aan te slaan bij het grote publiek. “Dat is het dan, mijn carrière in de populaire muziek is voorbij”, zei hij me eens. “Vanaf nu maken we enkel nog soundtracks.” Ik heb dat gedaan, hij niet. (lacht) Lang heb ik de plaat als een soort voetnoot in mijn carrière beschouwd, tot het internet steeds toegankelijker werd. Plots namen mensen uit alle hoeken van de wereld contact met me op in verband met Melody Nelson. In 2006 hebben we uiteindelijk het album voor het eerst in zijn geheel live opgevoerd, in Londen en daarna nog eens in Los Angeles. De reden waarom de plaat vandaag nog steeds tot de verbeelding spreekt is simpel: we zaten in onze eigen bubbel, en waren totaal niet geïnteresseerd in de trends van toen. Wie niet per se modieus probeert te zijn kan nooit uit de mode raken.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content