Thuis bij Netsky in Antwerpen, straks in Los Angeles: ‘Pukkelpop 2012 heeft mijn leven veranderd’

Geert Zagers
Geert Zagers Journalist bij Knack Focus

Het is de plaat waarmee hij de drum-‘n-bass-scene achter zich laat, de plaat waarmee hij de pophorizonten verkent en de plaat die straks de oversteek richting Amerika moet voorbereiden. Netsky’s derde – toepasselijk 3 genoemd – laat een artiest horen op een keerpunt in zijn carrière. Want één ding is zeker: Boris Daenen is niet meer het jongetje dat vanuit zijn slaapkamer in Edegem een platencontract versierde bij Hospital Records. ‘Veilig in de underground altijd opnieuw dezelfde plaat maken: dát is voor mij uitverkoop houden.’

‘Bon, hoe gaan we dit doen?’ vraag ik.

‘Ik stel voor dat ik op play druk en dat we dan luisteren’, zegt hij.

‘En jij blijft, euh, ín de kamer?’

‘Dat is toch de bedoeling, ja.’

‘Gaat dat niet raar zijn?’

‘Het zal wel meevallen. Toch?’

Boris Daenen drukt op play en draait het volume hoger.

Ik had gelijk. Het ís raar.

We zitten achter de iMac in zijn Antwerpse thuisstudio, een perfect geluidsdichte kamer van drie meter bij drie, spartaans ingericht met een iMac, een keyboard, een asbak en twee boxen die heel erg luid blijken te gaan. Vóór het interview was er namelijk nog een dingetje. Het label kon op voorhand geen definitieve versie van 3, zijn nieuwe plaat, doorsturen. En dus moet ik het album voor de eerste keer horen in aanwezigheid van de maker zelf. Dat is als Basic Instinct kijken met je moeder: een situatie die voor geen van beiden echt aangenaam is. Hij trekt schichtig aan zijn sigaret en kijkt richting plafond, ik concentreer me hardnekkig op de punt van mijn rechterschoen.

‘Ik realiseer me net nog iets’, zeg ik.

‘Wat dan?’ vraagt hij. Hij zet de muziek wat stiller.

‘Als ik zo meteen zeg dat ik de plaat goed vind, ga je denken dat ik dat zeg omdat ik denk dat jij verwacht dat ik dat zeg. En als ik niks zeg, ga je denken dat ik niks zeg omdat ik het niet goed vind. Wat ik er dus ook van ga vinden: ik ben sowieso genaaid.’

‘Weet je wat ik vind?’

‘Zeg eens.’

‘Dat jij hier te veel over nadenkt.’ Hij draait het volume opnieuw hoger.

Hij heeft een punt.

Sowieso had ik me weinig zorgen moeten maken. 3 is namelijk een plaat die voor zich spreekt. Ook bij een eerste luisterbeurt. Hoe meer nummers Daenen laat horen, hoe duidelijker het wordt dat zijn derde album een statement is. Het blijft een drum-‘n-bass-album, maar hij flirt met genres als future bass, house, breakbeat, funk en hiphop. Het blijft dansbaar, maar meer dan op zijn vorige albums zijn het ook songs, geschreven met popartiesten en singer-songschrijvers als Emeli Sandé, Saint Raymond, Sara Hartman en Digital Farm Animals. Halverwege het vijfde nummer is het glashelder: 3 is de plaat waarmee Netsky de drum-‘n-bass-scene achter zich laat en op méér mikt.

‘Had ik niet zien aankomen’, zeg ik een klein half uur later.

‘Dat is ook waarom ik de plaat graag wil laten horen’, zegt hij. ‘3 is nu al een jaar klaar. Het is alsof je na twaalf maanden eindelijk die puist in je gezicht kunt uitknijpen.’

‘Vergelijk je je plaat nu met witte etter?’

‘Wacht. Het is alsof ik eindelijk mijn kind aan de wereld kan tonen. Is dat beter?’

‘Beetje cliché, maar ça va.’

‘Of lijkt het dan alsof ik mijn kind een jaar in de kelder zou opsluiten?’

‘Laten we het er gewoon op houden dat het lang heeft geduurd.’

***

Thuis bij Netsky in Antwerpen, straks in Los Angeles: 'Pukkelpop 2012 heeft mijn leven veranderd'
© Jef Boes

Iets dat bij de entrée al duidelijk was: toen 2 in 2012 uitkwam, was het zijn moeder die de deur opendeed in het ouderlijke huis in Edegem, maakte zijn moeder koffie en zaten we in zijn slaapkamer; nu ontvangt hij me zelf in zijn loft in Antwerpen. Het dakterras kijkt over het Zuid. Binnen: een strak maar niet patserig interieur, met witte tafels, een zwarte leren zetel en een ligstoel. In de hoek van zijn living staan twee gitaren; op de vloer ligt een 2-Wheel – een soort Segway zonder handgreep. ‘Ik doe nu zelf mijn was, ja’, zegt hij als hij me naar het droogrek ziet kijken.

Daenen is niet meer de tiener die vanuit zijn slaapkamer een contract bij Hospital Records, het Londense drum-‘n-bass-label, versierde. Terwijl Vlaanderen leerde dat ‘Netsky’ niet op ‘jetski’ rijmde, groeide Daenen uit tot een grote jongen in de dancewereld. Eentje met een duidelijke ambitie ook. In 2013 zei hij Hospital Records adieu en tekende hij bij major Sony. Zijn management verhuisde hij naar Luke Mitzman, de man die in het verleden grote festivalacts als Chase & Status en Pendulum bijstond. Om maar te zeggen: Daenen mikt verder dan het zicht op zijn terras reikt. En met passages op Glastonbury, Leeds, Reading en Panorama (zeg maar het New Yorkse Coachella) deze zomer laat hij zien dat hij die ook waar kan maken. Stromae heeft er als Belgisch exportproduct straks een concurrent bij.

Maar eerst is er dus 3.

Had je twee jaar geleden had ook al niet eens een plaat aangekondigd?

BORIS DAENEN: Dat album heb ik ook gemaakt, anderhalf jaar geleden of zo. Alleen: toen het af was, merkte ik dat ik er niet blij mee was. Er stond heel veel klassieke drum-‘n-bass op waar ik op een of andere manier niet meer achter stond. Het voelde niet als de weg vooruit, als je begrijpt wat ik bedoel. Uiteindelijk heb ik het hele ding getrasht.

Je hebt een plaat weggegooid?

DAENEN: Ze staat nog op mijn computer. Kunnen we ook samen naar luisteren, als je wilt. (lacht) Ik heb ze gewoon nooit uitgebracht. Achteraf bekeken denk ik dat ik wat meer afstand van de drum-‘n-bass-scene wilde. Ik wilde mijn eigen ding kunnen doen. En de enige manier om dat te verwezenlijken, is door gewoon te laten zien welke muziek je dan wel wilt maken.

En dat is 3 geworden?

DAENEN: Exact. Je hebt de plaat zelf gehoord: dit is niet wat mensen – en zeker drum-‘n-bass-fans niet – van mij verwachten, maar het is wel wat ik wil maken. Tijdens de opnames van 2 vroeg ik me permanent af of de nummers wel dansbaar genoeg waren. Dat idee heb ik losgelaten. De remixes zullen bestemd zijn voor de dansvloer, maar de nummers zelf mikken op de radio en de iPhones van de luisteraar. Het moesten songs zijn.

Dat is ook in mijn manier van werken gekropen. Ik zit niet meer alleen achter mijn computer alles te maken. Voor 3 heb ik veel samengewerkt met Nick Gale van Digital Farm Animals, een jonge gast die ik in Londen heb leren kennen. Ik denk dat ik zes of zeven nummers met hem heb geschreven: gewoon wat piano spelen, zingen en er samen proberen uit te raken. De drum-‘n-bass-scene loslaten heeft me op een of andere manier bevrijd als artiest.

‘Mainstream’ is een woord waar de meeste artiesten bang van zijn, maar ik zie het probleem niet. Ik maak geen Coca-Cola. Ik wil gewoon een frisdrank maken met mijn eigen smaak.

Toen je twee jaar geleden weg ging bij Hospital Records, zei labelbaas Chris Goss dat je ‘meer mainstream’ wilde zijn. Normaal is zoiets een sneer, maar hij leek het zo niet te bedoelen.

DAENEN: Het was alleszins niet negatief bedoeld, nee. We zijn nog altijd vrienden. Het was gewoon een vaststelling, meer niet. De muziek die ik wilde maken, was meer mainstream dan Hospital gewoon was. Daar had hij gelijk in. En een major als Sony, waar er meer middelen zijn en je makkelijker kunt samenwerken met andere artiesten, is dan een betere plek dan een indielabel.

‘Mainstream’ is een woord waar de meeste artiesten bang van zijn, maar ik zie het probleem niet. Het hoeft niet te betekenen dat je commerciële toegevingen doet. Ik pas mijn creativiteit niet aan aan het publiek. Ik maak geen Coca-Cola. Ik wil gewoon een frisdrank maken met mijn eigen smaak.

Wat maakt dat je die richting uit wil?

DAENEN: Dat besef is na 2 geleidelijk aan gekomen. De nummers die ik zelf het liefst speelde, waren Puppy en Come Alive, net de minst traditionele drum-‘n-bass-tracks op de plaat. Tegelijk waren dat de nummers die het meeste respons kregen, de tracks ook die naast de dansvloer een eigen leven hadden. Dat heeft me aan het denken gezet.

Ik zag je de Main Stage van Pukkelpop afsluiten in 2012, die editie dat je je ouders op het podium haalde. Björk, de headliner die avond, had net voor een halfvolle wei gespeeld. Zodra jij begon, stond er een kolkende massa. Het leek een Moment in je carrière.

DAENEN: Dat was het ook. Pukkelpop 2012 is een optreden dat mijn leven veranderd heeft. Op voorhand maakte ik me zorgen om de camera’s en de pyrotechnics – allemaal dingen waar ik geen ervaring mee had – maar op het podium was ik daar totaal niet mee bezig. Nog nooit zo weinig stress gehad als toen. Van de eerste tot de laatste minuut was ik zielsgelukkig.

Dat is misschien wel de grootste invloed geweest op deze plaat: het hele Netsky Live-verhaal. Toen we met een band begonnen te spelen, kwamen we ineens op het hoofdpodium van rockfestivals terecht. Plekken waar niet iedereen drum-‘n-bass kent, maar waar het wel aansloeg. Toen besefte ik: dit is waar ik wil shinen. Mensen meeslepen in een genre dat ze niet zo goed kennen.

Je oude fanbase lijk het daar iets moeilijker mee te hebben. Al eens naar de YouTube-comments gekeken bij Work It Out?

DAENEN: Die waren niet zo positief, hè.

Alsof een N-VA-delegatie zich op een PS-forum had gestort. ‘R.I.P. Netsky’ was een van de vriendelijker reacties.

DAENEN: Ik geloof dat de diehard-drum-‘n-bassers de muzikale richting die ik uitga niet zo kunnen smaken. (lacht)

Skrillex is mijn favoriete producer aller tijden. Hij durft het aan om met Diplo Jack Ü op te richten, schrijft dan een nummer met Justin Bieber en levert daarmee een van de grootste hits van het jaar af: héél, héél vet.

Ik wist niet dat Netsky-haat een ding was geworden.

DAENEN: Dat is altijd zo geweest. Vanaf dag één. Ik ben nooit toegelaten in de echte Engelse drum-‘n-bass-scene. Van zodra ik muziek begon te maken kreeg ik op internetfora te horen dat ik muziek voor meisjes maakte. Zelfs op Hospital Records, het label waar ik bij had getekend, werd door de diehardfans van drum-‘n-bass neergekeken.

Weet je, die hele scene is een soort ondergrondse politieke beweging, een beetje zoals de punk vroeger, die zich afzet tegen de mainstream en andere muzikale stromingen. Cru gesteld zijn dat voor negentig procent mannen met rugzakken aan die in Londense opslagplaatsen gaan feesten. Het grappige is: ze hadden gelijk toen ze zeiden dat ik daar niet thuishoorde. Dat was ook niet de plek voor mijn muziek. Ik wil in clubs draaien waar meisjes zijn en waar mensen komen om te dansen en zich te amuseren.

Je zat daar precies wel mee.

DAENEN: Misschien zelfs iets te fel. Heb je de hoes van de plaat al gezien? Er staat ‘III’ op, in zwarte Romeinse cijfers tegen een witte achtergrond. Wel, ik wilde eerst dat al het zwart door die haatcommentaar gevormd werd. Dat je, als je er hard op inzoomde, kon lezen wat ze over me schreven. Een plan dat ik uiteindelijk heb laten varen. Misschien best ook: je moet die gasten niet meer aandacht geven dan ze verdienen.

Het doet een beetje denken aan wat Skrillex een paar jaar geleden overkomen is.

DAENEN: In een mildere vorm dan. De haat tegen Skrillex was veel extremer. De eerste twee jaar van zijn carrière was hij echt de risee van het internet. En daarna nam hij de wereld over. (lacht) Het kan ook een kracht zijn, heisa veroorzaken. Of zo heb ik het toch altijd bekeken.

Ken jij hem niet redelijk goed?

DAENEN: Skrillex? Best wel, ja. Ik heb veel met hem in de studio gezeten, de laatste jaren. Hij is, denk ik, mijn favoriete producer aller tijden. Niet alleen om wat hij technisch kan, maar ook omdat hij buiten de lijntjes durft te kleuren. Hoe hij het aandurft om met Diplo Jack Ü op te richten, vervolgens denkt ‘Fuck it, we gaan een nummer met Justin Bieber schrijven!’ en uiteindelijk daar een van de grootste hits van het jaar mee aflevert: dat vind ik heel, heel vet.

Weet je wat het is? De drum-‘n-bass-scene verwijt me dat ik een sell-out ben. Maar wat is uitverkopen? Voor mij is dat muziek maken waar je zelf niet wild van bent. Puur om aan de verwachtingen van je omgeving tegemoet te komen. Veilig in de underground altijd opnieuw dezelfde plaat maken, dat is ook uitverkopen.

***

Thuis bij Netsky in Antwerpen, straks in Los Angeles: 'Pukkelpop 2012 heeft mijn leven veranderd'
© Jef Boes

‘Grappig dat je over die internethaat begint’, zegt Daenen. ‘Dan heb je dit nog niet gehoord.’ Hij zoekt TNT in zijn iTunes, het nummer van 3 dat hij voor het laatst bewaard heeft. ‘Ik ga niet zeggen dat het een middelvinger is naar mijn oude fanbase, maar het is wel een beetje een provocatie.’ Hij dubbelklikt. Ik hoor funky bas. Een cheesy elektrische gitaar. Livedrums. En dan een refrein dat je eerder met Mark Ronson associeert. Pure electropop.

‘Hola. Ben jij dat?’

‘Samen met Dave 1 van Chromeo, ja.’ Hij grijnst. ‘Dat was de reactie waar ik op hoopte.’

‘Dat wordt een leuke commentaarbox op YouTube.’

‘Zoals ik al zei: heisa maken kan ook een kracht zijn.’

Je hebt er wel plezier in precies, je fanbase schofferen.

DAENEN: Echt schofferen is het niet. Maar als ze Work It Out al een schande vonden, gaan ze dit inderdaad helemaal verschrikkelijk vinden. (lacht) Heel eerlijk: dit is van deze plaat de track waar ik het trotst op ben. Ik wilde een nummer maken als I Wanna Be Your Lover van Prince, maar ik had geen ervaring met het producen van livedrums, -piano en -orgels. Ik heb echt moeten studeren om dit te laten klinken zoals het moet klinken. Verder uit mijn comfortzone kon ik niet zijn.

Tussendoor: heb jij ook niet ergens een track met Snoop Dogg en Damon Albarn liggen?

DAENEN: Hoe weet jij dat? Die staat nog ergens op mijn computer, ja. Maar dat is jaren geleden. Het nummer is nooit uitgekomen – en dat zal er ook niet meer van komen. Het was ook nooit voor deze plaat bedoeld. En meer ga ik daar niet over zeggen. (lacht)

Zijn er nog artiesten met wie je graag zou samenwerken?

DAENEN: Mijn standaardantwoord op die vraag was altijd: Prince. Maar ik vrees dat ik daar nu wat te laat voor ben.

Elton John?

DAENEN: Als hij het vraagt: onmiddellijk.

Waarom ik het vraag: heeft hij zich niet recentelijk geuit als fan van jou?

DAENEN: Hij heeft Rio onlangs in zijn Rocket Hour (op Beats 1, internetradio van Apple, nvdr.) gedraaid, ja. Wat heel, heel cool was.

Doet dat jou nog iets?

DAENEN: Elton John mijn nummer horen aankondigen? Het zal wel zijn, ja. Toevallig heb ik het laatste jaar veel naar hem zitten luisteren. Het is mijn reismuziek: Elton John staat altijd op als ik op het vliegtuig zit. Fantastische songschrijver. Altijd goede akkoorden ook.

Maar om heel eerlijk te zijn: er zijn niet echt artiesten waar ik van droom om mee samen te werken. Ik droom vooral van plekken. De main stage van Coachella. De Pyramid van Glastonbury. Madison Square Garden in New York. Dat is wat ik hoop te bereiken.

Is dat het volgende doel?

DAENEN: Het is hoog gemikt, ik weet het, maar ik ga het wel proberen. In oktober verhuis ik naar Los Angeles. Luke, mijn manager, is nu al naar ginder. Oorspronkelijk zou ik zes maanden blijven, maar door de Europese tournee gaan dat er maar drie worden. Het klinkt misschien te ambitieus, maar ik zou graag als eerste drum-‘n-bass-producer de oversteek naar de States proberen te maken. Dat is de volgende missie.

Voel ik daar enige jaloezie richting Stromae?

DAENEN: (lacht) Jaloezie zou ik het niet noemen. Ik kan me niet met hem vergelijken: Stromae is in elk opzicht een betere artiest dan ik. Het is ongelooflijk straf wat hij vorig jaar verwezenlijkt heeft.

Je deelt met hem wel een voorliefde voor geschifte uitdagingen. Stromae deed het in het Frans, wat op voorhand min of meer onmogelijk leek. Jij probeert het straks met drum-‘n-bass, ook niet de grootste scene ginder.

DAENEN: Zeg maar onbestaande. Ze kennen het genre daar even goed als hun Frans. (lacht) Maar ik denk dat dat net is wat me erin aanstaat: de uitdaging.

Nu, volgens mij is het geen toeval dat we het allebei net nu proberen. Vroeger was het onmogelijk Amerika te veroveren zonder airplay. Als je niet op de radio gedraaid werd, kon je het vergeten. Wat voor genres als Franstalige muziek en drum-‘n-bass nagenoeg onmogelijk was. Vandaag zijn er ook andere wegen. Er zijn de blogs en het internet. En er is een festivalcultuur in Amerika ontstaan, wat voor veel mond-tot-mondreclame zorgt. Ik ben net terug van een tour van vijf weken door de States. Ik speelde daar in clubs voor 800 tot 2000 man, ook op de weekdagen. Twintig procent van het publiek waren drum-‘n-bassfans, de rest waren mensen die me op Ultra of Coachella hadden zien spelen. Je merkt dat er iets mogelijk is.

In oktober verhuis ik naar Los Angeles. Ik zou graag als eerste drum-‘n-bassproducer de oversteek naar de States maken. Dat is de volgende missie.

Is dat altijd hoger willen?

DAENEN: Nee. Dat is altijd anders willen zijn. Als kind heb ik ook nooit naar één genre geluisterd. De ene dag was het emo, de volgende dag was het soul. Die wispelturigheid is niet verdwenen nu ik zelf muziek maak. Momenteel is het heel erg die Amerikaanse dance die me interesseert. Vanuit de Europese dancescene wordt heel hard neergekeken op muziek die van ginder komt – genres als future bass en trap hebben hier echt een slechte naam. Maar mij fascineert dat. Je hebt er heel jonge producers, als Louis the Child, die fantastische muziek maken. Ik denk dat wat ik nu wil maken, daar perfect bij kan aansluiten.

En nu ga ik helemaal te ambitieus klinken: eigenlijk mik ik op het hele Amerikaanse continent. In Chili en Brazilië zijn er heel veel steden en heel veel festivals waar ik graag zou staan. Plekken die wij in Europa niet zo goed kennen, maar waar ik de komende jaren graag een schoon ankertje zou willen uitwerpen. Niet met dit album – 3 is eerder een overgangsplaat – maar mijn idee voor 4 is om heel hard te werken met lokale genres. Ik heb onlangs een nummer gemaakt met een brassband uit New Orleans. Ik zou heel graag iets met een Spaanse artiest en iets met een Zuid-Afrikaanse stem doen. Dat is het idee waar ik nu mee speel: wereldmuziek samenbrengen in een elektronisch project, om zo voet aan de grond te krijgen in een aantal landen en er te kunnen groeien.

Klinkt allemaal wel heel berekend.

DAENEN: Berekend? Het lijkt me gewoon een heel fijn concept voor een plaat. Alles vertrekt van het muzikale. Alleen stopt het daar niet voor mij.

Dat heb je ook wel wat van Stromae: die businesskant. Jullie denken beiden verder dan het puur muzikale.

DAENEN: Dat moet ook. Dit is mijn leven en mijn carrière. Als je niet de speelbal wilt zijn van wat anderen voor jou beslissen, moet je zelf de knopen doorhakken en zelf nadenken over de strategie.

Ik begin me te realiseren dat het geen toeval was dat uitgerekend jij vanuit je slaapkamer in Edegem een platencontract scoorde bij een Londens label.

DAENEN: Onrealistische doelstellingen: altijd al mijn ding geweest! (lacht)

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

3 verschijnt op 3/6 bij N.E.W.S. Netsky dondert deze zomer van Keulen tot Calgary. Van de Belgische festivals doet Netsky Live alleen Dour aan. Op Laundry Day doet Netsky wel nog een dj-set. Alle info: netskymusic.com.

Dit is het coverinterview uit Knack Focus van 1 tot en met 7 juni 2016. Verderop in dit nummer: Wat we van Cannes 2016 moeten onthouden – Jazzpredikant Gregory Porter – Grande dame Juliette BinochePomrad: Belgische delicatesse – Het echtscheidingsverdriet van Joachim Lafosse.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content