Sander De Keere wil u tot rust laten komen met zijn minimale composities

© Rebecca De Cavel
Tobias Cobbaert

Geïnspireerd door de minimal music uit de jaren ’60 en ’70 brengt radiopresentator en componist Sander De Keere zijn album Primitive Structures uit. Met repetitieve muziekstukken probeert hij de overprikkelende drukte van de moderne maatschappij tegen te gaan.

We hoorden vaak dat de maatschappij dankzij corona even stil is gevallen, maar ondertussen heeft iedereen alweer een drukke agenda vol afspraken, al dan niet online. Daarnaast lijkt muziek steeds korter en krachtiger te worden, al dan niet onder invloed van TikTok. Onmiddellijke bevrediging staat vaak centraal.

In contrast daarmee staat het werk van Sander De Keere, naast radiopresentator bij Klara ook muziekcomponist. Zijn stukken worden gekenmerkt door minimalisme, repetitiviteit en vrije vormen die de muziek toelaten om langzaam op en af te bouwen. Naar eigen zeggen wil hij op deze manier een tegenwicht bieden voor de drukte van de moderne maatschappij.

Vanwaar de nood om rust over te brengen met je muziek?

Sander De Keere: Ik merkte dat we met heel veel prikkels zaten, op alle vlakken, een vaak maar dan we als mens in 24 kunnen verwerken. Er zijn zoveel communicatiekanalen, de wereld is zo druk geworden en die evolutie gaat ook steeds sneller. Het is moeilijk om daar nog rust in te vinden. Ik vond het interessant om die dan maar op te zoeken in wat ik zelf maak.

Heeft de wereld de afgelopen twee jaar niet op zichzelf al een beetje stilgestaan?

De Keere: Ja, het was net door wat verloren te lopen in mijn studio tijdens de lockdown dat ik daarover ben gaan piekeren. Net als voor iedereen was die periode voor mij een beetje een reality check, maar de twijfel omarmen deed wonderen. Door me kwetsbaar op te stellen kwam ik tot waardevolle inzichten. Mijn twijfel was: wat moet ik nog vertellen met mijn muziek? Wat is de goede regel om aan eigen muziek te beginnen? Ik merkte dat de beste muzikale regel was om er net geen te hebben. Dat er veel variatie kan zitten in herhaling, veel complexiteit in eenvoud, of veel verhaal in wat niet als verhaal is vertrokken. En ik besefte ook dat ik mijn eigen muziek niet per se zelf moest uitvoeren, want dat voelde soms als een beperking. Dat besef was een bevrijding.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Neem bijvoorbeeld City Rush, het eerste nummer op het album. Het is een kort nummer van nog geen drie minuten, waarbij ik met elektronische software klassieke klanken naboots die eerder druk klinken en zo voorbij lijken te gaan. Onze generatie omarmt technologie maar stelt ze tegelijkertijd ook in vraag. Dat kan je ook doen als componist, zo is City Rush ingespeeld door een software piano. De drukte die ik wil tegengaan wordt zo toch eventjes in de muziek uitgebeeld, en zo zit er ook echt een idee achter. City Rush is meteen ook heel persoonlijk: in de stad wonen is soms hectisch en vermoeiend, maar tegelijkertijd zo inspirerend en verrijkend.

Je vindt het dus belangrijk dat er achter al je nummers ook een concept zit?

De Keere: Inderdaad! Dat is begonnen vanuit mijn fascinatie voor de minimal music in de jaren zestig. Net zoals de minimal art van Donald Judd of Richard Serra is ook de minimal music ontstaan van uit een terugkeer naar eenvoud. Ik bewonder de minimalisten hun ‘lef’ om terug dat wit blad papier te nemen. En opnieuw te beginnen. Ook hoe de kunst en muziek elkaar toen vonden door concerten in bijvoorbeeld galerijen vind ik fantastisch. De minimal music is toen ook ontstaan als reactie op de maatschappij en de kunstwereld, waarin alles te veel, te complex of te vrij werd. Die stroming ging op zoek naar een nieuwe balansoefening, waarbij de complexiteit net in de eenvoud verborgen zit.

Sander De Keere wil u tot rust laten komen met zijn minimale composities
© Rebecca De Cavel

Wat ik zo interessant vind aan minimal music is dat er altijd een concept achter zit. Neem bijvoorbeeld Steve Reich, die zich altijd focuste op muziek als proces/ontwikkeling. Ik vind het heel interessant hoe een stuk als Piano Phase begint met twee piano’s die samen spelen, maar die ritmisch langzaamaan van elkaar verschuiven en uiteindelijk toch weer bijeen komen. Reich is ook heel gevarieerd om gegaan met repetitiviteit en eenvoud, door bijvoorbeeld een muziekstuk te schrijven waarvoor je geen instrumenten nodig hebt, alleen twee paar handen met Clapping Music. Dat is pas minimal. Ook Different Trains, zijn experiment met tape in combinatie met strijkkwartet, of zijn ritmisch werk Drumming blijven zo verrassend.

Heb je naast Reich nog andere inspiratiebronnen?

Ook Philip Glass is een groot voorbeeld. Het is heel interessant hoe hij klassieke instrumenten als dwarsfluit, saxofoon of vrouwenstem en piano combineerde met pakweg orgeltjes die hij voor 200 dollar kocht op de markt. En ook bij hem was het conceptuele heel interessant. Wanneer muzikanten bijvoorbeeld zijn stuk Piece in the Shape of a Square uitvoeren, moeten ze ook echt in een vierkantje rond de partituur lopen. Of het werk Music in Eight Parts dat onlangs na 50 jaar teruggevonden is en vorig jaar is opgenomen door het Philip Glass Ensemble. De partituur bestaat alleen maar uit cijfers. Bij elk cijfer hoort een noot of akkoord. Dus twee A4’tjes goed voor 20 minuten muziek. Geniaal. Ook hoe Glass klassieke instrumenten anders laat klinken in Glassworks of Koyaanisqatsi blijft meesterlijk.

Ook Terry Riley vind ik heel interessant, vanwege de open vormen in zijn muziek. Zijn stuk In C is goed voor een uur muziek, maar dat past op een paar pagina’s. Daar staan slechts een paar motiefjes op, en elke muzikant kiest wanneer die naar het volgende over gaat. Laurie Anderson is dan weer erg inspirerend van haar unieke klanken. En ten slotte hou ik van stukken die me de kracht van verstilling laten horen, zoals het werk van Ryuichi Sakamoti, of de klassieke muziek van Erik Satie, Arvo Pärt en Herbert Howells.

Die vrije vormen van bijvoorbeeld Terry Riley vinden we ook in jouw composities terug.

De Keere: Klopt, Fading Notes is bijvoorbeeld op die manier ontstaan. Het is een motiefje van tien noten waarvan stelselmatig eentje afgebroken wordt. Wanneer er slechts één noot overblijft, wordt het vervolgens weer opgebouwd.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Het leuke is dat ik die partituur heb gegeven aan violiste Ciska Vandelanotte, met als enige instructie dat ze haar tijd moest nemen. Ik wist dus zelf niet wanneer de volgende noot zou verdwijnen of verschijnen, en ook niet hoe lang het stuk zou worden. Zo word ik zelf ook verrast door de nieuwe perceptie van ritme en gevoel in mijn eigen stuk.

Om diezelfde reden is het stuk live altijd van een andere duur. Ik vind het heel leuk om op een bepaald moment te zien dat het publiek het concept door heeft en vol spanning zit te wachten op welke noot er als volgende zal verdwijnen of verschijnen.

Is de input van de muzikanten die je muziek uitvoerden belangrijk geweest tijdens het opnameproces?

De Keere: Zeker, soms zijn er ook dingen uit gekomen die ik zelf niet verwacht had. Onlangs las ik een artikel in De Groene Amsterdammer over John Cage, nog een grote inspiratiebron. Daarin stond dat componeren in zekere zin ook accepteren wordt, aanvaarden wat zich voordoet. Sommige parameters, zoals speelwijze of dynamiek, moet je soms loslaten, en zo krijg ik ook weer inzicht in mijn eigen stukken. Door te zien hoe muzikanten mijn instructies interpreteren, komen we soms nog dichter bij de essentie van minimal music. Het is een interessant vraagstuk: waar eindigt muziek als concept en begint het eigenlijke stuk?

Daarnaast geeft het mij ook meer ruimte om na te denken over wat ik wil vertellen met mijn composities. Wanneer ik zelf aan mijn piano muziek zit te spelen, schieten mij heel andere ideeën te binnen dan wanneer ik ernaast sta en mijn muziek door iemand anders laat uitvoeren. Op die manier luister ik anders.

De manier waarop de muzikanten mijn stukken aanvoelden, heeft ze soms ook getransformeerd. Bij Con Moto zei ik tegen pianiste Emmy bijvoorbeeld: ‘ik hoor hier hoorns bij’, en toen bleken we dat allebei zo aan te voelen. Door zelf afstand te nemen van mijn muziek, kunnen er nieuwe dimensies vrijkomen.

Con Moto is ook een muziekterm die betekent dat je een stuk met beweging moet uitvoeren

De Keere: Die instructie gebruik ik hier een beetje tegendraads. De muziek zelf moet met beweging uitgevoerd worden, maar dat komt enkel tot z’n recht als de muzikant net heel statisch speelt. De linker- en rechterhand zitten elkaar bijna in de weg op de piano omdat er maar een halve toon verschil in zit. Als je beide melodieën dan heel strak gaat uitvoeren, dan begin je in de clash tussen de twee bijna melodieën of ritmes te horen die niet op papier staan. In de minimal music heet dat trouwens ‘emerging patterns’, of emergentie in het Nederlands. Maar dat dynamische komt dus het best tot z’n recht door het stuk heel statisch en consequent te brengen.

Het laatste en somberste nummer op het album heet 329. Ik heb het even gegoogeld en dat blijkt het nummer van het paritair comité voor de socio-culturele sector te zijn. Een klaagzang voor een sector die het de afgelopen twee jaar lastig had?

De Keere: (lacht) Schitterend! Nee, 329 hertz is de frequentie van de mi-noot die ik lang aanhoud in dat stuk. Ik had het stuk ook Mi kunnen noemen, maar ik vond 329 een mooi getal.

Sander De Keere wil u tot rust laten komen met zijn minimale composities
© Rebecca De Cavel

Dit stuk is ontstaan toen ik zat te experimenteren met een harmonium. Zo’n mooi instrument, precies een analoge synthesizer die puur uit hout bestaat en waar de klank ontstaat door lucht. Zo klein, maar zo krachtig. Ik kreeg dus het idee om daar continu één noot door te laten, en daar dan vanuit de hoogte en de laagte gaandeweg steeds meer noten bij te steken. Hier gaat het dus opnieuw om muziek als evolutie, een klank die steeds rijker en rijker wordt. De vraag was opnieuw: wanneer stop ik? Ik vond het een mooie afsluiter, van de drukte van City Rush over het conceptuele van Fading Notes naar de rust in 329.

Primitive Structures is uitgekomen via W.E.R.F. Records, een jazzlabel. Hoe is jouw minimal music daar beland?

De Keere: Je zou mijn muziek inderdaad eerder minimale klassieke muziek kunnen noemen, maar de invloeden die ik haal uit improvisatie en open vormen zijn eigenlijk wel een beetje jazzy. Daarnaast is W.E.R.F. een heel toffe plek voor experiment, ik voelde langs beide kanten nieuwsgierigheid rond hoe de samenwerking zou lopen. In die zin vind ik het wel passend om met dit album op een jazzlabel te zitten: het is een niet-klassieke benadering van klassieke muziek.

Ten slotte: naast componist ben je ook radiopresentator bij Klara. Ben je van plan om er je eigen muziek te draaien?

De Keere:(lacht) Het is al gebeurd! Niet door mezelf, maar dankzij collega’s die het ontdekt hebben en me erover aanspraken. Ik weet dat het een beetje interne keuken lijkt, een radiopresentator die ook een plaat maakt, maar ik ben niet van plan om mezelf te draaien. Er is zoveel andere mooie muziek en goeie muzikanten die gehoord moeten worden, die blijf ik op de eerste plek zetten. Mijn werk als radiopresentator en de manier waarop ik daardoor elke dag met muziek in aanraking kom, sijpelt volgens mij wel door in mijn eigen werk. Het is heel complementair.

Muziek zit in mij en het moet eruit. Soms is dat als radiopresentator en soms is dat als componist, dat is gewoon wie ik ben.

Primitive Structures van Sander De Keere is nu uit via W.E.R.F. Records.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content