Twee jaar geleden was Youth Lagoon al eens in de Botanique te zien, maar inmiddels bleek zijn aanhang aanzienlijk te zijn gegroeid. De timide Amerikaan toonde zich niet alleen extraverter, hij liet zich nu ook begeleiden door een potige band. Daardoor klonk zijn muziek gelaagder en pyschedelischer.
DA GIG: Youth Lagoon in de Orangerie van Botanique, Brussel op 24/11.
IN EEN ZIN: Youth Lagoon en zijn begeleiders goochelden voortdurend met zinnenprikkelende muzikale texturen, maar zijn elektronisch vervormde stem zorgde aanhoudend voor irritatie.
HOOGTEPUNTEN: ‘Mute’, ‘Raspbery Cane; ‘July’, ‘Dropla’…
DIEPTEPUNTEN: Alle songs die door Powers’ geforceerde zangstijl van hun emotie werden ontdaan.
BESTE QUOTE van Trevor Powers: “Thanks for coming out. This is our time together. Ain’t it great?”
Door alle hype rond het concert van The Arcade Fire, pardon, The Reflektors, waar het publiek -rock-‘n-roll!- in avondkledij werd verwacht, dreigde je bijna te vergeten dat er op diezelfde avond, even verderop in dezelfde stad , nog een ander interessant optreden te beleven viel.
Youth Lagoon is het alter ego van de 24-jarige zanger, songwriter en toetsenman Trevor Powers, uit Boise, Idaho. Eind 2011 verraste hij met het erg persoonlijke ‘The Year of Hibernation’, een prachtdebuut dat hij helemaal in zijn eentje in zijn slaapkamer opnam en dat verwantschap vertoonde met de eersteling van die andere jonge eenzaat, Perfume Genius. Youth Lagoon schreef introspectieve, minimalistische liedjes over de donkere kanten van zijn mentale conditie en de nood aan de beperkingen van zijn omgeving te ontsnappen. ‘Hibernation’ was een auditief dagboek van een man die zich op een kruispunt in zijn leven bevond: kippenvelmuziek die, zo te horen, was ontstaan tussen slapen en waken.
Met de dit jaar verschenen opvolger, ‘Wondrous Bughouse, wist Youth Lagoon zijn muzikale én thematische horizon te verbreden. De songs klonken ruimtelijker en minder lofi en vertoonden nu opvallende psychedelische trekjes. Powers’ surrealistische parabels getuigden nog altijd van een fascinatie voor de grillige kronkels van de menselijke geest en voor het punt waar de spirituele en fysieke werelden elkaar raken. Tegelijk was de plaat echter gekleurd door ’s mans angst voor de dood en het besef dat we het leven net als waardevol ervaren omdat het eindig is.
Spieren
In de Orangerie van de Botanique bleek Youth Lagoon inmiddels te zijn uitgegroeid tot een flink uit de kluiten gewassen kwartet met een gitarist en een ritmesectie, waardoor Powers’ nummers live veel steviger klonken dan op zijn cd’s. De setlist stond vooral in het teken van ‘Wondrous Bughouse’. De enkele songs uit ‘Hibernation’ hadden in die twee jaar een flink stel spieren gekweekt, zodat er van hun oorspronkelijke intimistische karakter niet zo heel veel meer overbleef.
De op walsbenen geplante opener ‘Attic Doctor’ leek weggeplukt uit de soundtrack bij een excentrieke circusvoorstelling, maar ‘Sleep Paralysis’, dat uit een dikke mistwolk leek op te doemen, had letterlijk iets van een slaapwandeling. Youth Lagoons ijle, zweverige muziek, die stilistisch verwant was aan die van Flaming Lips, Mercury Rev, Sparklehorse en Beach House, vertoonde vaak aantrekkelijke texturen, maar baadde in zoveel reverb en werd dermate vervormd door andere vormen van effectaparatuur, dat de trippy sfeer de songs meer dan eens dreigde te verstikken.
Zo kon je als toeschouwer niet altijd uitmaken of een bepaald motiefje nu door een gitaar of door een keyboard werd voorgebracht. Bovendien wist je, door de veelvuldige, tussen ambient en drone laverende interludia, vaak niet waar de ene song eindigde en de andere begon. Het oudere ‘Cannons’, waarin akoestische en geprogrammeerde drums met elkaar versmolten, en ’17’, nu aangedreven door een pulserende bas, vielen in hun nieuwe vermomming haast niet te herkennen. Dat leidde soms tot grappige toestanden: zo bleef één van de toeschouwers hardnekkig om ‘July’ roepen, ook al had de groep het eerder op de avond al gespeeld.
Cartoonachtig
Minder geslaagd was het feit dat Youth Lagoon zijn nasale stem dermate elektronische bewerkte dat ze potsierlijke cartoonproporties kreeg en je de indruk had naar een experimentele versie van de moppersmurf te luisteren. Die overdreven effectjagerij haalde de emotie uit de songs en creëerde zoveel afstand dat je er je vermogen tot identificatie bij inschoot. Trevor Powers bleek minder introvert te zijn dan we op basis van zijn muziek hadden vermoed, maar jammer genoeg toonde hij dat vooral op een aanstellerige manier. Zo wilde hij weten op zijn toeschouwers van sport hielden en wat hun favoriete film was. Het waren momenten waarop hij de zorgvuldig opgebouwde sfeer om zeep hielp en de vaart uit zijn set haalde.
Gelukkig bleken zijn beste songs niet kapot te krijgen. Tot die categorie behoorden het naar Syd Barret neigende ‘Pelican Man’, waarin Powers het klavier met zijn vuisten bewerkte; het met snijdende gitaarsolo’s van Logan Hyde versierde ‘Mute’ -dub, maar dan zonder de reggaeverwijzingen- en de door schraap- en piepgeluiden gemutileerde ballad ‘Raspberry Cane’. Ook de single ‘Dropla’ wist, met zijn lange instrumentale coda, behoorlijk te imponeren.
Dit was typisch zo’n concert dat we vooraf heel graag goed hadden willen vinden, maar ons toch vooral met gemengde gevoelens achterliet. Youth Lagoon is een getalenteerde muzikant en songwriter en thuis zullen we zijn twee langspelers blijven koesteren. Zonde dus dat hij met zijn geforceerd vervormde, haast kinderlijke zangpartijen en een overdaad aan galm alle emotie uit zijn songs haalde.
Dirk Steenhaut
DE SETLIST (o.v.): Attic Doctor / Sleep Paralysis / Cannons / 17 / Pelican Man / Mute / Raspberry Cane / The Bath / July / Dropla // The Hunt.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier