The Strokes en Fontaines D.C. rammelen ermee op Best Kept Secret

The Strokes op Best Kept Secret 2022 © Indi Mouart
Michael Ilegems
Michael Ilegems Chef van Knack Focus en KnackFocus.be

Ook dEUS en Big Thief deden de gitaar herleven. Verslag van een rockdag.

Froukjes greatest lockdownhits

Stel: je debuteert in volle coronacrisis, zadelt heel Nederland met knaldrang op door de ene na de andere lockdownhit uit te brengen, maar je weet niet wie je publiek is omdat je het twee jaar nauwelijks in het echt gezien hebt. Het is het verhaal van Froukje Veenstra, twintig jaar jong en nu al samen met S10 en Merol de rots in de branding van de nederpop.

Met de omvang van dat publiek zit het wel snor, zo bleek op Best Kept Secret. Het was nog maar net 17 uur geworden of de Two-tent puilde al uit voor Froukje. Die wenste ons in opener Groter dan ik, haar eerste single, pardoes een ‘happy new year’. Geestige binnenkomer, zo kort voor de zomer. Met Onbezonnen – inclusief uitgesponnen autotune-outro – gooide ze er meteen een tweede hitsingle achteraan. Daarna haalden Froukje en haar vierkoppige begeleidingsband, die grossierden in het soort synthpop dat er op festivals vlot in gaat, alle truken van de foor boven om de sfeer erin te houden. 17 was een ‘pak-je-partner-eens-goed-vastmomentje’, bij Licht en donker ging menige smartphonezaklamp de hoogte in en tijdens Is dit echt? mocht u op uw hurken gaan zitten om bij het invallen van de beat weer op te veren.

En dan moest Froukjes grootste lockdownhit nog komen: Ik wil dansen, vorig jaar tot song van het jaar uitgeroepen door de luisteraars van 3voor12, dit jaar pré-zomer al een gedoodverfd festivalanthem, te oordelen naar de respons op Best Kept Secret. Ook een gelukkig nieuwjaar, Froukje!

De Schreeuw van Mauro (en de zucht van Leonard Cohen)

Over nieuwjaar gesproken: op het hoofdpodium beloofde Tom Barman enkele minuten later dat er rond de jaarwissel een nieuwe dEUS-plaat zal zijn. ‘Nee, we hebben er geen tien jaar aan gewerkt, maar het scheelt niet veel’, knipoogde hij nog.

Instant stuff is nog altijd de beste stuff

Niet dat dEUS, opnieuw met Mauro als eenmansdepannagedienst op gitaar, op Best Kept Secret al geheimen uit dat nieuwe album prijsgaf. Wat u kreeg, was een onversneden best-ofset. Een al te gammele klank – een euvel dat elke band op de mainstage zaterdag parten speelde; wawasda, Best Kept Secret? – nekte het volledige openingskwartier, dat op papier nochtans de ene groovy song (Quatre mains, Constant now) na de andere floorfiller (Girls keep drinking, Fell off the floor, man) herbergde. Daarna ging het gelukkig beter. Wat we zoal geleerd hebben? Dat instant stuff nog altijd de beste stuff is. Dat niemand De Schreeuw van Munch kan verklanken zoals Mauro dat kan in Sun Ra. En dat een dEUS-concert geen dEUS-concert is zonder minstens één welgemikte ballad. Zaterdag was dat voor een keer níét Nothing Really Ends, wel Smokers Reflect, allicht de mooiste ode ooit aan het gezucht van Leonard Cohen.

Afsluiten deed dEUS met een throwback naar zowel de nineties (Hotellounge, Suds & Soda) als de nillies (Bad Timing). Rest alleen nog de vraag die we dus pas rond nieuwjaar beantwoord zullen krijgen: hoe zal het dEUS van de twenties klinken?

De beek in met Big Thief

Hoe het Big Thief van de twenties klinkt, weten we sinds dit voorjaar wél. Voor dubbelalbum Dragon New Warm Mountain I Believe in You trok de New Yorkse band rond frontvrouw Adrianne Lenker naar de bossen, het gebergte en zelfs de woestijn. Wanneer de inspiratie zoek was, sprongen ze wel even de beek in. (Over een eventuele duik in het meer van Hilvarenbeek tot op heden geen nieuws.) Het een en ander resulteerde in een opvallend opener geluid: van de vertrouwde indierock en folk gaat het naar speelse country en weer terug.

Op Best Kept Secret was die variatie iets verder te zoeken. De violen en mondharpen uit Spud Infinity bleven bijvoorbeeld op stal, al kreeg die song wel een opvallend hoekige versie mee, inclusief lichtprojecties in de vorm van halve maantjes toen Lenker ‘When I say celestial I mean extra-terrestrial’ zong. Ook geen spoor van de akoestische gitaren uit titeltrack Dragon New Warm Mountain I Believe in You, dat op Best Kept Secret bijna tot stonerrock hervormd werd. Enkel Certainty kwam min of meer voor de dag zoals het dat op plaat doet: als een brok rauwe emotie.   

Het trefzekerste nummer uit de wat oudere doos was dan weer Not, dat uitmondde in niets ontziende noise. Getekend: gitarist Buck Meek. Zijn snarenwerk in combinatie met die unieke, op de slappe koord tussen schriel en schreeuwerig balancerende stem van Adrianne Lenker: het blijven troefkaarten waarvoor elke andere indierockgroep een, euh, diefstal zou plegen. Of een beek in zou springen, kan ook. 

Fontaines D.C.: tussen postpunk en poëzie

In 2020 speelden ze – de ene vanop een veld, de andere vanuit het waskot – nog een virtuele set op ons Focus Music Festival, gecureerd door hun maatje Kae Tempest. Nu zijn ze dé revelatie van het begin van de festivalzomer. Er is namelijk geen band die na het eerste weekend van Primavera Sound in Barcelona vaker over de tongen rolde dan Fontaines D.C. En na gisteren zal ook Best Kept Secret het geweten hebben: dit is de groep van het moment.

Zelden klonk postpunk zo poëtisch als bij Fontaines D.C.

Vanaf het ogenblik dat Grian Chatten – gehuld in een trainingsbroek en een oversized Scarface-T-shirt – het podium op kwam, briesend en met zijn microfoonstandaard wapperend, voelde je: hier staat iet te gebeuren. Fontaines D.C. trok meteen een wall of sound op waar zelfs de geluidsman van Best Kept Secret niet van terug had. Al schuilden daarachter ook gewoon melodieuze songs. Songs als Roman Holiday, I don’t belong of Jackie down the line, die allemaal op een beduidend hoger toerental gespeeld werden dan dat ze op plaat zijn gestanst.

Maar Fontaines D.C. – pluspunten voor die haag van rozen op de backdrop en de ballonnen in de vorm van gigantische oogballen die tijdens het vlijmscherpe Too real op het publiek afgevuurd werden – was pas echt op zijn sterkst wanneer Grian Chatten op die bedrieglijk lijzige toon van hem mantra’s als ‘That’s a televised mind’ en het nu al twee jaar niet kapot te krijgen ‘Life ain’t always empty’ debiteerde. Zelden klonk postpunk zo poëtisch als bij Fontaines D.C.

Goeiemorgen, The Strokes

Als je zestien jaar lang niet meer op Nederlandse (of Belgische) bodem hebt gespeeld, zijn de verwachtingen bij je comeback natuurlijk hooggespannen. Zeker als je meest recente worp, het door Rick Rubin geproducete The new abnormal uit 2020, je meest consistente plaat in jaren, zo niet decennia is. The Strokes trok zich geen zier aan van al die verwachtingen en kwam op Best Kept Secret doodleuk twintig minuten te laat. Julian Casablancas groette de dingen met een droog ‘Goeiemorgen iedereen.’ Dat was lang niet het raarste wat hij die avond gezegd heeft. 

The Strokes op Best Kept Secret. © Indi Mouart

Gelukkig stonden de New Yorkers muzikaal wel scherp. Opener Bad Decisions verdronk nog in de alweer vrij belabberde geluidsmix, maar New York City Cops en Hard to explain, allebei uit hun onsterfelijke debuutalbum Is this it?, zijn zo iconisch dat het publiek zelfs de gitaarriedels meezong. ‘This place is pleasurable’, vergaapte Casablancas zich tussendoor vanachter zijn zonnebril aan de festivalsetting, om dan aan gitarist Albert Hammond Jr. te vragen: ‘Did you know about this?’   

Billie Eilish noemde The new abnormal haar plaat van 2020 en Brooklyn Bridge to Chorus maakte duidelijk dat ze een punt had: de song knoopt aan met het vertrouwde Strokes-geluid en diept het verder uit, in dit geval met toefjes discopop. The adults are talking – waarin Casablancas zijn falsetto nog eens écht kwijt kon – was meer van dat. Alleen nieuwkomer Ode to the Mets, dat opgespaard werd tot de bisronde, was overbodig. Al was het maar omdat Casablancas stukken tekst rateerde terwijl hij blikjes bier in het publiek trapte. 

Maar u zat uiteraard vooral op de hits te wachten. Die kreeg u lang niet allemaal – Last nite en Is this it? bleven op het schap – maar er werd wel een goedgevuld, euh, blik klassiekers opengetrokken. Aan Reptilia, uit Room on fire (2003), en Take it or leave it kon je goed horen waarom Alex Turner van Arctic Monkeys graag ‘one of The Strokes’ was geweest. En Someday blijft ook na al die jaren riff-‘n-roll van de bovenste plank. ‘No I ain’t wasting no more time’, schreeuwde Julian Casablancas in dat laatste nummer. Best geen zestien jaar meer wegblijven dan. 

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content